Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Jehovah-Tsidkenu"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Jehovah-Tsidkenu"

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Het Wachtwoord der Hervormers) „De Heere onze gerechtigheid". Jeremia 23:6 l.w.

III.

De Heere onze gerechtigheid. Dat is Sions roem en Gods kerk belijdt: alle onze gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed.

Die roem en belijdenis komen er alleen door genade.

Ziet die genade verheerlijkt aan de apostel Paulus! In zijn „eertijds" was hij hij de vrome Farizeër, naar de Wet onberispelijk, die zocht de rechtvaardigheid, die uit de wet is.

Ijf^^i bij ontdekkend licht des Heiligin Geestes heeft hij zichzelf gezien als een ongerechtige en goddeloze; hij kreeg te zien zijn eigengerechtigheid als ongerechtigheid, zijn vroomheid als blinkende goddeloosheid.

Als een door de Wet vervloekte kwam hij te liggen aan de voeten des Heeren, om als een arme tollenaar te bidden om genade en — de Heere Jezus is hem geopenbaard als zijn porechtigheid voor God.

De onberouwelijke keuze is geworden: alles schade en drek achten om Christus te gewinnen en in Hem gevonden te worden, niet hebbende zijn rechtvaardigheid die uit de wet is, maar die door het geloof van Christus is, n.l. de rechtvaardigheid, die uit God is door het geloof.

Zó is Paulus geformeerd tot begenadrd prediker der vrije genade; uit C? werken der Wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden voor God; wij worden gerechtvaardigd uit Zijn genade, om niet, door de verlossing, die in Christus Jezus is. Hij is: de Heere onze gerechtigheid.

Ziet de genade verheerlijkt aan de Hervormer Maarten Luther!

Wat heeft de ontdekte Luther geworsteld om de vrede bij God; hij heeft zich toegelegd op kloosterheiligheid, vasten, boetedoeningen, geselingen tot bloedens toe, doch verlossing uit de banden des doods en de angsten der hel, zielerust vond hij niet.

Maar, toen hij was uitgeteerd, zag de eeuwige Ontfermer op hem neder en hij mocht vat krijgen door de toepassende daad des Geestes aan de Waarheid: de rechtvaardige zal uit het geloof leven.

Het heilgeheim: niet door de werken, Waar „door het geloof alleen" rechtvaardig voor God en erfgenaam des eeuwigen levens, werd de enige en algenoegzame troost voor leven en sterven.

Door God geleerd in de binnenkaöier, trad hij uit naar buiten om te getuigen van en te strijden voor het reine Evangelie der genade Gods: de zondaar en goddeloze wordt gerechtvaardigd door het geloof, zon-(ier de werken der Wet. Door het geloof alleen!

Geboren was in Luthers ziel het wachtwoord der Hervormers: De Heere onse Gerechtigheid.

Gelijk Paulus en Luther van de Heere geleerd zijn, zó is ook de bevinding der kerke Gods.

Geplaatst voor de eis der Wet, die vraagt gehoorzaamheid aan alle geboden, tijgt de ontdekte zondaar aan het werk; als gevallene in het werkverbond, wil de mens daarin weer gaan opstaan om deelachtig te worden Gods gunst.

Alles wordt echter bij de hand afgebroken; deugden, ** plichten, het waarnemen der middelen der genade, tranen, vrome gestalten leiden niet tot rust; de schuld wordt dagelijks meerder in plaats van minder: want de ontdekkende genade komt er gezicht op te geven, dat alle geboden veroordelen als overtreder met gedachten, woorden en werken, hoe de wortels .aller zonden liggen in het hart'als broeinest der ongerechtigheid, een vuile bron van wanbedrijven; de dodelijke onmacht en de vijandschap tegenover God en Zijn heilige Wet wordt onderkend. Door ontdekkende genade dieper gravende en meerdere gruwelen vindende, komt er een walgen van zichzpJven vanwege de totale melaatsheid en de bekentenis is: Uit ons geen vrucht in der eeuwigheid!

De Heilige (Jeest overtuigt van zonden en schuld zó, dat ondertekend wordt het vonnis der Wet, die vervloekt de snode Wetsverbreker; alle hope op behoudenis ontvalt en het is een „eeuwig moeten omkomen", tenzij wordt genoeggedaan aan de eis der gerechtigheid Gods, Wiens Majesteit schandelijk is gekwetst en gruwelijk beledigd door de zonde en de vertrapping Zijner heilige geboden.

De grote vraag wordt: is er nog een middel om de straffe des doods te ontgaan en wederom tot genade te komen? Hoe zal mijn ziel rechtvaardig voor God verschijnen? De uiten doodgewerkte zondaar komt te liggen aan de voeten des Heeren, bedelende om genade en geen recht. En zulk een zal niet kunnen worden getroost en tot ruste komen, totdat hem wordt geopenbaard de Heere, Die is alleen de gerchtigheid voor God.

De Heere onze Gerechtigheid. Gelijk Zijn Naam is, alzo is Zijn roem. Bij de onderhandeling over de zaligheid der uitverkorenen in de raad des vredes en de sluiting van het Verbond der verlossing, heeft de Zone Gods Zich Borg gesteld ter genoegdoening aan Gods gerechtigheid en tot stilling Zijns toorns met het Woord: Zie, Ik kom, o Mijn God! om Uw welbehagen te doen en Uwe Wet is in het midden Mijns ingewands.

En in de volheid des tij ds uitgezonden door God, geworden uit een vrouw, geworden onder de Wet, heeft de Zone Gods ter voltrekking van Zijn Borgtocht Zich gebogen onder de Wet; om haar te verzoenen in haar tweeërlei eis, n.l. een dadelijke gehoorzaamheid door een heilig leven en een lijdelijke gehoorzaamheid door het dragen van de vloek der Wet in het lijden van de straffe des doods.

De Borg droeg Gods heilige Wet, welke de sterveling was gezet, in het binnenste ingewand; Zijn ziel Avilde Gode alleen behagen, Zijn liefde en ijver brandden om dadelijk te gehoorzamen de Wet. Hij heeft geen zonde gekend, geen onrecht gedaan, was heilig, onnozel, onbesmet, afgescheiden van de zondaren, de heilige Gods. d

Zijns was een volmaakte gerechtigheid en vlekkeloze heiligheid; de rechtvaardige Spruite, Die recht en gerechtigheid heeft gedaan als de Plaatsbekledende Middelaar, is voor Zijn erfdeel de Heere onze Gerechtigheid.

De Heere Jezus heeft óók opgeleverd Gode een lijdelijke gehoorzaamheid aan de Wet; Hij heeft Zichzelven gegeven onder de vloek, die de heilige vurige Wet uitroept over het hoofd der wetsverkrachters; Hij is een vloek geworden in Zijn vernedering tot in de dood des kruises, de vervloekdood; want vervloekt is een iegelijk, die aan het hout hangt; alió heeft de Middelaar verlost van de vloek der Wet.

De Verlosser van de vloek, de schuldbetalende en, straflijdende Borg is voor Zijn volk de Heere, de Gerechtigheid.

De Heere Christus is overgeleverd om de zonde, zonde gemaakt, opdat de door Zijn Borgbioed gekochten zouden worden en zijn rechtvaardigheid Gods in Hem.

Doch de Heere is ook opgewekt om de rechtvaardigmaking; het verzoenings-en verlossingswerk van Gol­ gotha is door de Rechter in de hemel getoetst aan het heilig recht en is volkomen bevonden in de weegschalen des heiligdoms. Het zegel der goddelijke goedkeuring is aan het Borgtochtelij ke werk gehecht door de opwekking van de Heere Jezus" uit de doden, waarin gesproken is het „Amen" des hemels op het woord des kruises: „Het is volbracht".

De opwekking was de proclamatie van de Borg en Middelaar als de Heere onze Gerechtigheid voor Sion; opgewekt zijnde om de rechtvaardigmaking, worden Christi gerechtigheid, heiligheid en genoegdoening geschonken en toegerekend aan Gods kerk.

God ziet Zijn volk, in zichzelven goddeloos en overtreders aller geboden, aan als Zijn gunstvolk, als had het nooit zonden gehad noch gedaan, ja, als had het ook al de gehoorzaamheid volbracht, welke heeft volbracht de Heere Jezus als Borg dergenen, die de Zijnen zijn.

God schouwt niet aan de ongerechtigheid in Jacob, ook ziet hij niet aan de boosheid in Israël; dat geheim wordt onthuld dool-de Naam: de Heere onzfe gerechtigheid, en doet psalmen:

Welzalig hij, wiens zonden zijn vergeven; Die van de straf voor eeuwig is ontheven; Wiens wanbedrijf, waardoor hij was bevlekt. Voor 't heilig oog des Heeren is bedekt. Welzalig is de mens, wien 't mag gebeuren, Dat God naar recht hem niet wil schuldig keuren.

St. M.-dijk

d. B.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 december 1948

De Banier | 8 Pagina's

„Jehovah-Tsidkenu

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 december 1948

De Banier | 8 Pagina's