Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor studie en leidraad

Haar Program. XIII.

Artikel 4 van het Program der S.G, P. luidt in zijn aanhef: „De Overheid zal ook in haar ambt naar Gods Wet geroordeeld worden en heeft dus voor naleving van deze wet zorg te dragen."

­Het kan niemand ontgaan, dat de S. G.P. in dit artikel onomwonden en klaar stelt, dat de Overheid zich in haar bestuur overeenkomstig Gods Wet heeft te gedragen.

Dit is in artikel 4 zo bondig en zo uitdrukkelijk vastgesteld, dat het voor geen tegenspraak vatbaar is. In dit artikel vier komt het grote verschil, dat er tussen de A.R.P. en de S.G.P. bestaat, wel in het bijzonder naar voren.

Wij achten het ter vaststelling van het juiste begrip en ter opheldering der zaak nodig daarop nog eens de volle aandacht te vestigen.

Hier gaapt tussen het program van de A.R.P. en de S.G.P. toch een diepe, onoverbrugbare kloof. Het geldt hier geen gradueel, maar een principieel verschil, en wel zulk een verschil dat een beslissend onderscheid tussen die partijen maakt. Wat is toch het geval?

Het A.R. program stelt, dat de Overheid Gods Wet heeft te handhaven in de zin van de algemene zedewet. Dat der S.G.P. daarentegen verklaart in flagrante strijd daarmede, dat de Overheid verplicht is de Wet der Tien Geboden te mainteneren en als regel en richtsnoer voor haar beleid te stellen.

Maar, merkt iemand op, die enigszins ter zake kundig is. Dr. Kuyper, die op de samenstelling van het A.R. program zulk een machtige invloed heeft gehad en een uiteenzetting en nadere verklaring van dat program heeft gegeven, heeft zich toch ook wel eens min of meer in de geest van artikel 4 van het S.G.P. program uitgelaten.

Ook ons is dit bekend.

Hij heeft onder meer op bladzijde 222 van „Ons Program" geschreven: , , Zij, de Overheid, heeft haar eigen roeping en eeretaak en voor die eigenaardige roeping is haar een eigen terrein, een eigen levenssfeer en in die sfeer ter doelstrekking een eigen instrument aangewezen.

Vandaar dat haar standpunt geen ander kan noch mag zijn, dan het standpunt - der wet, en, wijl zy niet uit eigen hoofde, maar bij de gratie Gods regeert, van de Wet Gods".

Had Dr. Kuyper niet meer en niet in gehgel andere geest geschreven, wij zouden geen enkele bedenking in het midden gebracht hebben. Wy zouden er zelfs onze gehele en onvoorwaardelijke instemming mede hebben kunnen betuigen, want de S.G.P. legt de Overheid tot takk op, dat zij overeenkomstig de Wet der Tien geboden heeft te regeren.

Doch Dr. Kuyper heeft meer en geheel in strijd met deze zijn uitspraak geschreven als hij een nadere verklaring van die uitspraak heeft ge gegeven.

Hij heeft dienaangaande geschreven: „Met „Wet Gods" bedoelen wij intusschen niet „de Wet der Tien geboden" in formeelen zin, maar de „algemeene zedewet", die vóór den val in zonde den mensch was ingeprent, en ook na dien val, hoezeer ook verzwakt, nochtans zoo scherp, zoo sterk en zoo duidelijk, zelfs bij de meest verwilderde volken en bij de meest ontaarde personen spreekt, dat Paulus getuigen kon: „De heidenen, de wet niet hebbende, 2^ïjn zichzëlven eene wet, als die betoonen het werk der wet geschreven in hunne harten, hun geweten mede getuigende en de gedachten onder elkander hen beschuldigende of ook ontschuldigende".

Wij constateren hierbij, dat uit dit citaat wel zonneklaar blijkt, dat Dr. Kuyper geheel in tegenstelling met het S.G.P. program leert, dat Gods Wet, die der Tien Geboden, niet de regel behoort te zijn waarnaar de Overheid zich heeft te richten, doch dat zij haar bestaan naar de alge mene zedewet heeft in te richten.

Terloops wensen wij hierbij tevens protest aan te tekenen tegen de voorstelling, welke Dr. Kuyper heeft gegeven van de wet, waaraan de mens in de staat der rechtheid van Godswege verbonden was. Deze voorstelling is niet naar den Woorde Gods, Dit leert ons toch niet, dat de Heere in het hart des mensen een algemene zedewet heeft ingeschapen, maar dat Hij in diens hart dezelfde wet heeft ingeschapen als Hij op de berg Sinaï op de twee stenen tafelen heeft gegeven. Zij is de wet, waarin de Heere, kort samengevat, eiste Hem lief te hebben boven alles en zijn naaste als zich zelf.

Wij zullen in dit artikel daarop niet nader ingaan. Dit zou dan te lang worden en ons bovendien te ver afvoeren van de kwestie waarover het thans loopt, doch vinden Dr. Kuypers beschouwing aangaande de wet, zoals God die in de staat der rechtheid aan Adam en Eva gaf, te belangrijk om niet met een enkel woord de aandacht op de onjuistheid daarvan te vestigen.

Met onze bespreking terugkerende tot het punt in kwestie, namelijk, het grote onderscheid, dat er m deze tussen het A.R.P. en S.G.P. program bestaat, waar het eerste de natuurlijke zedewet en het laatste de wet der Tien Geboden tot regel en richtsnoer voor het Overheidsbeleid stelt, merken wij op, dat Dr. Kuyper ons te dien aanzien niet in het onzekere gelaten heeft. Hij heeft op dit punt klare wijn geschonken. Hij heeft toch in „Ons Program", paragraaf 63, bladzijde 263 en 264, het standpunt van de Tien Geboden met alle beslistheid afgewezen. Hij heeft dienaangaande geschreven:

„Men erkenne dan, dat de Overheid wel voor de natuurlijke (althans rechtstreeks en niet anders dan door persoonlijke consciëntie) niet voor — de geopenbaarde Godskennis aansprakelijk is en winde er geen doekjes om, dat de Overheid niet formeel als handhaafster van de Sinaïtische Geboden , maar wel als handhaafster van die diepere zedewet heeft op te treden, die naar luid Romeinen II, aan aller consciëntie ten grondslag ligt en, in de Tien Geboden slechts met Goddelijke zekerheid bevestigd, met het oog op het evangelie verscherpt en naar Israels behoefte is uitgedrukt".

En niet alleen Dr. Kuyper heeft aan het Anti-revolutionnaire Program zulk 'n uitlegging gegeven, maar ook al de vooraanstaande leidslieden der A.R.P. hebben het A.R. program in gelijke zin als Dr. Kuyper opgevat en verklaard. Zo heeft mr. H. de

Wilde in zijn werk „De Anti-revolutionnaire Partij en haar Program van Beginselen" gedaan, zo heeft ook Dr. Colijn in zijn onderscheidene geschriften en redevoeringen gedaan, In al die geschriften komt telkens weer duidelijk aan de dag, dat het standpunt, dat door de Anti-revolutionnaire Partij ingenomen en in haar Program van Beginselen beleden wordt, is dat de Overheid niet de Tien Geboden, maar de algemene zedewet heeft te handhaven.

Dit staat wel zo onomstotelijk vast, dat wij daar geen woord meer behoeven aan te wijden.

Heel het A.R. program is op dit punt. zoals op menig ander punt, geheel van de neo-gereformeerde geest doortrokken.

Hier is een kardinaal punt in het geding.

Het Anti-revolutionnair Program schept hier, in strijd met Gods Woord, dat van een iegelijk mens de volstrekte nakoming van en absolute gehoorzaamheid aan Gods Wet eist, een uitzonderingspositie voor de Overheidspersoon, waar het hem, alleen in zijn consciëntie nog wel, aan de algemene zedewet bindt. Mede worden daardoor Gods Woord en - Wet krachteloos gemaakt, indien toch enige wet niet op de Tien Gebodgjj gegrondvest is — zo vragen wij — ^at is die dan anders dan een inzetting van mensen wat anders dan een politie-maatregel welke de goddelijke autoriteit mist; wat anders dan een product van menselijke willekeur,

Het grote verschil, dat er in deze tussen het A.R. program en dat der s.G.P. bestaat moet een iegelijk wel jj^ j^g^ oog springen.

Hier is geen overeenkomst mogelijk. Wie het met de Gereformeerde vaderen houdt, dat de Overheid geroepg^, jg om Gods Wet tot begin, en gj^de van haar Regeringsbeleid te maken, die kan zich onmogelijk verenigen met het Anti-revolutionnaire standpunt. Het ene laat zich met het andere onmogelijk verdragen. Het ^y^ twee standpunten, waartussen ggg„ verzoening mogelijk is. Men ^^gf^ higj. onvoorwaardelijk voor het gg^ of het ander te kiezen,

-jj^^^ i^^n zich niet genoeg verbazen, dat nog tal van lieden, die het overigg^s met de leer der vaderen eens gijn, nog steeds in het Anti-revolutionnaire kamp verblijven, waar zij krachtens hun instemming met de aloude beproefde Gereformeerde waarheid niet thuis behoren,

jj^^ Anti-revolutionnaire Program is toch samengesteld overeenkomstig de neo-gereformeerde beginselen — zoalg wij in dit artikel hebben aangetoond en ook ten aanzien van Artikel yig^ van het Program der S.G.P. nog nader wensen aan te tonen,

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 1949

De Banier | 8 Pagina's

De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 1949

De Banier | 8 Pagina's