Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE INDISCHE AANGELEGENHEID

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE INDISCHE AANGELEGENHEID

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het gaat er met betrekking tot Indië zonderling naar toe. De ene Nederlandse autoriteit vertrekt uit Indië, de andere gaat er weer naar toe. Dr. Eeel ging er weg, minister van Maarsseveen gaat er naar toe.

Het is een heen-en weer reizen van Nederlandse autoriteiten. Verscheidene malen zijn nu Nederlandse ministers al naar Indië gereisd, meestal alleen vergezeld van hun adviseurs, maar ook al een keer benevens die vergezeld van een groot aantal Kamerleden.

Maar met dat al komt er maar in het geheel geen schot in de Indische aangelegenheid en vallen er — di-oef genoeg — nog steeds slachtoffers onder onze militairen.

Het accoord Roem-van Royen kwam tot stand. Hoog steeg de jubel daarover op in het kamp van de Partij van de Arbeid. Nu was men dan eindelijk — zo oordeelde men daarin — op het rechte pad. Nu was de sfeer van vertrouwen geschapen. Prof. Schermerhorn was in de Kamer de vertolker van die hoog gestemde jubel. Het heeft er echter in werkelijkheid alles van weg, dat het (nu weer) precies dezelfde kant uit zal gaan als na het totstandkomen van de overeenkomst van Linggadjati. Ook toen was men in de Partij van de Arbeid één en al lof over dat accoord. Mr. Joeckes bezong deze in de Kamer op hoge toon. Ds. Zandt merkte bij die gelegenheid op, dat hij zich met een dode mus blij maakte. De uitkomst heeft hem ook volkomen in het gelijk gesteld.

Ook van het acoord van de Renville had men in de Partij van de Arbeid grote verwachtingen.

Maar, ei lieve, de inkt, waarmee het accoord getekend was, was nauwelijks opgedroogd, of er kwamen uit Indië al berichten, die het in het onzekere stelden of de regering der republiek zich wel, in weerwil van haar ondertekening, aan dat accoord gebonden achtte.

En nu?

De reis van minister van Maarsse­ veen wijst wel heel klaar uit, dat he ook met het accoord Roem-van Royei volstrekt niet naar wens verloopt ei dat er van de zijde van de republiel weer heel wat roet in het eten ge worpen wordt. Daartoe heeft houding van de noodregering op Sul matra ongetwijfeld veel bijgedragen Het bezoek van Hatta aan Sj af f roe din, het hoofd dier regering, is o| een volkomene mislukking uitgele pen. Hij heeft hem zelfs niet een gesproken en zelfs met geen enkf lid daarvan een onderhoud gehad al is eerst van republikeinse zijd met veel ophef van woorden medi gedeeld, dat Mohammed Hatta's be sprekingen veel opheldering aan gaande tal van kwesties gebr-Jl) t hadden.

Die noodregering heeft toch late; geheel zelfstandig, door een zende laten bekend maken, dat zij met overeenkomst Roem-van Royen al lerminst accoord gaat. Zij heeft im mers voor de aanvaarding daarvai nadrukkelijk de volgende voorwaa! den gesteld. Ie. De republikeins strijdki'achten blijven hun huidig posities bezetten. 2e. De Nederlands troepen moeten geleidelijk uit positie worden teruggetrokken. 38 Terugkeer der republikeinse rege ring naar Djokja moet onvoorwaai delijk zün, 4e. Nederland moet souvereiniteit der republiek over Ja va, Sumatra en omliggende eilande erkennen.

In dit verband geeft een beschoi wing, ontleend aan het Soerabajas dagblad „De Vrije Pers" tevens li« wat licht over de huidige toestand Indië. Volgens dat blad kan menj mogelijkheid van de staking van vuren gerust afschrijven. Ook als bevel daartoe gegeven wordt, zal gezag van Soekarno en Moham* Hatta niet groot genoeg zijn om' ten uitvoer te brengen. Het 1 d*'elt dan vervolgens mee, dat er ef ernstige breuk bestaat tussen de P publikeinse regering in Banka en noodregering van Sjaffroedin. eerstgenoemde heeft zeer veel vi haar gezag verloren. Er zijn in de loop der tijden verschillende groeperingen ontstaan met sympathieën verdeeld tussen de regering van Soekarno en die van Sj af froedin, terwijl ook de groep van Tom Malakka haar aanhangers heeft. Het ernstigste verschijnsel is volgens genoemd blad hierbij, dat' Sjaffroedin blijkbaar kan rekenen op het grootste deel der republikeinse strijdkrachten, wat betekent, dat al werd de order tot stalung van het vuur uitgegeven, deze toch niet uitg'evoerd zal worden.

Dit alles bijeen genomen is het zeer wel te verstaan, dat Soekarno én Hatta in weerwil van het besluit van de Commissie van de Verenigde Naties inzake Indonesië, dat bepaald heeft, dat er over de onderhandelingen van de Nederlandse en republikeinse delegaties geen andere dan officiële mededelingen gedaan mogen worden, daarover toch een mededeling gedaan hebben. Zij zullen dat ter handhaving van hun gezag wel dringend nodig gehad hebben. Soekarno en Mohammed Hatta hebben, naar A.P, uit Bangka meldt, verklaard, dat, indien de Nederlanders de terugkeer van het republikeinse bewind naar Djokja blijven vertragen, het beter zou zijn, als de republikeinen in het geheel niet teruggingen, maar het geschil verder aan de Organisatie der Verenigde Naties voorlegden. De besprekingen ever de tenuitvoerlegging van het accoord Roem-van Royen slepen zich (^tans vijf weken voort en zijn volgens Hatta in een „volledige impasse" geëindigd.

Hatta en Soekarno verklaarden ver-\olgens in een door hen beiden tegelijkertijd aan A.P. toegestaan intervieuw, dat geschilpunten betreffende het bevel „staakt het vuren" de oorzaak van de huidige impasse zijn. Hatta zeide hierbij: „De Nederlanders willen, dat wij beiden (Soekarno en Hatta) thans de details van het accoord staakt het vuren aanvaarden, terwijl wij in Bangka zijn en dan ook onze regering na haar her-installatie aan zulk een gedetailleerde overeenkomst binden." Hij verklaarde rondweg, dat hij, noch Soekarno, dit konden doen.

„Wij", zo vervolgde hij, „kunnen ons accoord verklaren met de algemene ^/incipes, niet met de détails. Over eze détails moeten wij in Djokja met onze militaire leiders overleg plegen." Anders zou het bevel .sstaakt het vuren" volgens hem geen resultaat hebben.

Indien de Nederlanders" — zo besloot Hatta — „te lang treuzelen, zouden wij er beter aan doen niet terug te gaan, maar de overeenkomst te annuleren. Hoe langer onze terugkeer wordt uitgesteld, hoe gevaarlijker de situatie wordt en wij kunnen de verantwoordelijkheid niet op ons nemen."

Wat de eigenlijke aanleiding is geweest, dat deze verklaring werd afgelegd zullen wij nu verder in het midden laten, al kunnen wy met stellige zekerheid aannemen, dat de daling van het gezag van Soekarno en Hatta en de afwijzende houding van de noodregering daar stellig aan mede gewerkt hebben. Vast staat nu v/el, dat de Partij van de Arbeid allerminst reden had om zo te juichen over het accoord Roem-van Royen.

De verklaring van Soekarno en Hatta is te meer merkwaardig, omdat de Commissie van de «Verenigde Naties inzake Indonesië en de Nederlandse delegatie nog even te voren liadden medegedeeld, dat de besprekingen tussen de Nederlandse en republikeinse regering een bevredigend verloop hadden. De verklarin­ gen van Soekarno en Hatta hebben de' Nederlandse delegatie dan ook zeer teleurgesteld. Haar voorzitter. Dr. van Royen, heeft toch verklaard, dat de Nederlandse delegatie de wijze, waarop Soekarno en Hatta zich hebben uitgedrukt, ten zeerste betreurt, omdat de onderhandelingen nog steeds worden gevoerd in een vriendschappelijke geest als resultaat van wederzijds begrip. Hij verwachtte lüet anders — zo vervolgde dr. van Royen — dan dat de partijen binnenkort tot een overeenstemming zullen komen. Indien dit niet gebeurt, zal dit niet liggen aan de Nederlandse delegatie, gelijk de vertraging van het herstel van de republiek te Djokja niet te wijten is aan de Nederlandse delegatie.

Het is bij deze gang van zaken wel duidelijk, dat het met de uitvoering van het accoord niet botert en dat inzonderheid de kwestie van „staakt het vuren" grote moeilijkheid heeft opgeleverd.

De republikeinen willen van de staakt het vuren-order een zogenaamde „standfast"-order gemaakt zien. Dit heeft in, dat zij de eis stellen, dat de Nederlandse troepen in de voormalige republikeinse gebieden zich niet mogen verplaatsen, zodat deze troepen niet zullen kunnen patrouilleren. Daartegen heeft de Nederlandse delegatie zich verzet. Zij heeft vastgehouden aan de gangbare opvatting van het staken van alle vy andelij kheden, waarbij de handhaving van orde en rust in het door de Nederlandse troepen beheerste gebied kan worden voortgezet. Zou het standfast-idee van de republikeinen wet en regel worden, dan betekent dit, dat allerwege de demarcatie-lijnen opnieuw zouden moeten vastgesteld worden. Allereerst rondom de residentie Djokja en verder in al de steden en plaatsen, waar de Nederlandse troepen zich bevinden. De wegen, die verschillende garnizoenen verbinden, zouden zelfs door de republikeinen als betwist gebied worden beschouwd. De Nederlandse troepen zouden daardoor niet alleen in een onhoudbare positie komen te verkeren, doch ook de bevolking zou hun bescherming moeten derven en de terreur der republiek en der extremisten zou eerst dan recht kunnen losbreken.

Volgens een dagblad moet minister van Maarseveen verklaard hebben, „Ik kan niet aannemen, dat dit het standpunt der regering zou zijn. Het zou niet wel aangaan te confereren ais het schieten voortduurt. Deze ministeriële verklaring werd gegeven naar aanleiding van een opmerking, waarbij de mogelijkheid gesteld werd, dat de Nederlandse regering bereid zou zijn de ronde-tafel-conferentie in Den Haag door te laten gaan, zelfs al werd de order „staakt het vuren" niet geheel bevredigend nageleefd.

Voorts zij nog medegedeeld, dat er door de verschillende instanties, die daarover te beslissen hebben, besloten is, dat het Bijzonder Federaal Overleg voortaan tot de besprekingen van de Nederlandse en republikeinse delegaties zal toegelaten worden en dat men op Sumatra nog immer er druk voor in de weer is, dat haar doerahs en negara's wettelijk erkend zullen worden.

Ten slotte dienen wij nog te vermelden, dat mr. van Maarsseveen nu definitief tot Minister van Overzeese Gebiedsdelen is benoemd en dat hij in die kwalitet twee of twee en een halve week in Indië denkt te verblijven en dat minister van Schalk tijdelijk de portefeuille van Binnenlandse Zaken zal waarnemen, terwijl aan de minister zonder portefeuille, Götzen, tijdens de afwezigheid van mr. van Maarsseveen het beheer van de Overzeese Gebiedsdelen is opgedragen. En ook nog dient het wel een apart* vermelding, dat wijlen generaal Spoor posthuum tot Commandeur in de militaire Willemsorde is benoemd. Een onderscheiding, welke stellig van wege diens gevoerd beleid verdiend is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juni 1949

De Banier | 8 Pagina's

DE INDISCHE AANGELEGENHEID

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juni 1949

De Banier | 8 Pagina's