Brief uit Zeeland

CVIII.

Sinds enige tijd geeft „Gemeentebestuurder" zijn mening over zaken welke voor de gemeentebestuurders van belang kunnen zijn. Het is dan ook niet de bedoeling om het werk uit handen van „Gemeentebestuurder" te nemen, dat ditmaal ook eens geschreven wordt over iets wat het besturen van gemeenten betreft, maar wel om eens iets te schrijven wat zowel voor bestuurders als voor hen die de bestuurders kozen van belang kan zijn.

Hoe is de verhouding tussen gekozenen en de kiezers? We moeten voorop stellen, dat het kiezen geheim blijft, maar dat wèl een band gelegd wordt bij de candidaatstelling. Immers, die heeft plaats, hetzij door een kiesvereniging dan wel door een groep personen, die de lijst ondertekenen. Daardoor is er een zekere band gelegd.

Nu blijkt het soms , dat de ene die band eng en de andere die zeer ruim beschouvd; . Er zijn kiesverenigingen welke trachten om de gekozene zodanig aan banden te leggen, dat niet de gekozene, maar de kiesvereniging beslist hoe zal moeten worden gehandeld.

De band is er, het is niet juist te doen alsof die niet bestaat. Het is niet de

bedoeling van hen die een persoon als candidaat stelden, dat hij nu maar zal handelen alsof er geheel geen band is, of hij niet gebonden is aan de beginselen van hen die hem stelden.

Toch maakt het een groot verschil of die band gezien wordt in het samen belijden van één beginsel, dan wel dat de kiesvereniging als het ware op de stoel van het raadslid zal gaan zitten en hem zal voorschrijven hoe hij te handelen heeft en, als hij dat nalaat, daarover haar veto uitspreekt.

'\'oorop zullen we moeten stellen, dat er ook nog wettelijke bepalingen zijn waarmede een raadslid te maken heeft. Er is namelijk in de gemeentewet een artikel 51 dat luidt: „De leden stemmen zonder last van of luggespraak met hen, die benoemen." Daaruit vloeit reeds voort, dat het niet juist is om hen een bepaalde last te geven, dat zij niet eerst overleg moeten plegen met hun kiezers alvorens te stemmen. Daaruit vloeit voort, dat zij verantwoordelijk zijn. Dat vooropstellende, zal het wel duidelijk zijn, dat de kiesverenigingen rooit zo ver m.ogen gaan om de raadsleden, bijvoorbeeld inzake het verkiezen van wethouders te binden aan een uitspraak.

De kiesvereniging zal moeten bedenken, dat het raadslid moet handelen naar eed en geweten. Dat hij, niet alleen wettelijk, maar ook zedelijk, . zelf de verantwoording draagt. i^ Zegt dat nu, dat alle overleg met dt^ kiesvereniging moet worden nagelaten ? Dat niet. Als het overleg is, dan kan daaruit het raadslid de mening horen van anderen. Echter, de beslissing moet aan hem gelaten worden. Het kan wel groot nut hebben, als eens overleg gepleegd wordt, maar het raadslid moet worden vrijgelaten. Hij komt straks in de vergadering. Hij hoort of leest de tegenwerpingen. Hij is met de zaak meer en beter op de hoogte dan de leden der kiesverenigingen.

Er zijn verenigingen, waarin het raadslid als het ware eens op het matje moet komen en zijn beleid moet verdedigen. Dat gaat wel te ver. De kiesvereniging moge bedenken, dat zij niet alles overziet.

Een ander geval is het, wanneer een laadslid zou handelen tegen de be ginselen. Wanneer hij zou afwijken van het program. Dan is het nodig, dat hij ter verantwoording wordt geroepen. Maar ook dan zal gelden dat het nodig is eerst met hem persoonlijk te spreken alvorens daarover in den brede te handelen. Bedacht zal moeten worden dat ook een raadslid maar een mens is, dat ook wel eens struikelen kan. Maar ook zal bedacht moeten worden, dat er zaken zijn welke niet zo duidelijk liggen, dat daarover ieders mening dezelfde is, ook zaken welke nauw het beginsel raken. Zeker, er zijn zaken welke duidelijk liggen voor ieder, daarover kan geen twijfel zijn, maar zo is het nog niet met alles.

Daarom is steeds voorzichtigheid nodig, en geen veroordeling zonder gehoord te hebben.

Indien nu bovensta.ande in acht wordt genomen, dan kan er een aangename, nuttige, en vruchtdragende samenwerking zijn. Dan kan het raadslid worden vrijgelaten, de verantwoordelijkheid aan hem latende, maar dan kan ook de kiesvereniging hem ondersteunen, van haar mening Goen blijken.

Het kan goed gaan, maar het moet gaan zonder heersen, en zonder dat het raadslid zich boven alles stelt.

Uw Zeeuwse briefschrijver.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen