Moede vanwege de doodslagers

O wee mij nu, want mijn ziel is moede vanwege de doodslagers.

Jereania 4 : 31b.

Hier hebben wij een kreet in de gronood waarin Juda verkeert van-: ge haar ellenden. Dat zij zo hard breeuwde over haar zonde. Maar h, zo is het helaas niet.

God had Israël, het rijk der tien immen, als een exempel gegeven or het trouweloze Juda. Israël ts reeds weggevoerd naar Assyrië nwege de gruwelijke verlating van d des heils. Niettegenstaande ernstige vermaningen en beeigingen door Gods getrouwe proten, tot het volk gericht, verneder-Juda zich niet. Men weigerde teg te keren tot de Heere. En zie, ar zal Babels koning komen met n machtige legers, het land binntrekken en naderen zelfs tot de lofdstad. De stad zal omsingeld jrden en zorgvuldig bewaakt, dat emand er uit of in kan.

De het is kwaad en bitter tegen de sere te zondigen. Jeremia's smart groot over de ellende van Zijn Ik. Zijn hart krimpt ineen en hij breeuwt het uit vanwege de jajmerlijke staat van het erfdeel des eeren.

De profeet ziet de uitwerking van ods toom, gelijk hem dat van Godsgetoond wordt. Het besluit tot verwoesting van het land iat door.

Het volk zal de vlucht nemen voor de ijand. Men zal zich verschuile" in st kreupelhout, klimmen in de iion der rotsen en alle steden zullen ïrlaten zijn, geen inwoner zal er eer te bespeuren zijn. Het land zal daten zijn en de steden verwoest ? geii.

En welk antwoord geeft Juda nu op i aankondiging van de verwoesteni oordelen Gods?

In stede van voor God in te vallen, lat zij zich kleden met scharlaken, et gouden sieraad en , haar ogen anketten. Naar Oosterse zede om ogen te meer te doen uitkomen, erden de randen der oogleden met nvt poeder, uit zwavelantimoon een ander metaal bereid, bestreiii.

e deden evenals de goddeloze Izebel S het naderen van de vijand.

wil Juda ook alle kunstgrepen mwenden om de gunst van de kotende vijand te winnen en haar leïnsbehoud te verzekeren.

och zomin de versierde Izebel geen snade vond bij Jehu, ondanks al tór kunsten, even zo min zal Juda m een dergelijk gedrag jegens de haldeën (Ezech. 23 : 40) enig ge-% hebben. De vijand zal haar hoonheid versmaden; het is bij hen 1 het leven van Juda te doen. Een ein overblijfsel zal er blijven, daar zal God voor zorgen, maar desniettegenstaande zal het bang worden. Het is alsof de profeet verneemt de kreet van doodsangst, waarmee de dochter Sions onder de handen der moordenaars bezwijkt; het is een alles doordringende kreet als van een vrouw in de nood van het eerste moeder worden; ze hijgt naar adem, ze strekt haar handen uit om hulp en krijt: ee mij, ik ben machteloos en weerloos in moordenaarshanden.

Zeer benard zal dus de toestand zijn waarin straks het Joodse volk zal komen vanwege haar schuld en zonde. Wanneer God met Zijn oordelen komt, dan valt het niet mee, dan wordt het van alle kanten benauwd. Ver, ja zeer ver kan het gaan met de overheersing van de vijand onder de toelating Gods.

Vermoeid van de doodslagers!

Gods volk blijft er geen vreemdeling van. Zeker, de een imoet er dieper door dan de ander. Maar niet één zal er zijn, of zij zullen er kennis mee maken in hun leven.

Satan wordt genoemd de mensenmoordenaar van den beginne. Hij heeft zich geworpen op de beelddrager Gods en hoewel Adam de kracht en het vermogen had om satan af te slaan, heeft de mens zichzelf er aan over gegeven. Adams zonde was moedwillige ongehoorzaamheid en afval. Hij heeft in die droeve val een aanslag op God gedaan en is de moordenaar geworden van zichzelf. Hij heeft zich beroofd van het leven en is de dood onderworpen geworden: tijdelijk, geestelijk en eeuwig. O in welke diepe afgrond heeft hij zichzelf geworpen. Geen woorden zijn er om uit te drukken hoe diep ellendig dat Adam geworden is, en mitsdien al zijn nakomelingen krachtens die droeve bondsbreuk.

Adam had in het Paradijs een volheerlijk en opgewekt leven. Niets was er wat hem neerdrukte, benauwde of veroordeelde, 't Was in de hof van Eden niet anders dan leven, vreugde, vergenoeging en blijdschap.

Maar zie, Adam en Eva zijn uit dat Paradijs weggevlucht en toen heeft God krachtens Zijn heilig recht een engel met een vlammend zwaard geplaatst bij de ingang van die hof. Het Paradijs was nu gesloten en het eerste .mensenpaar moest nu leven op een wereld die door de zonde vervloekt was, en die niet anders dan doornen, en distelen zou voortbrengen.

Maar eeuwig wonder Gods, toen Adam het verbond der werken verbroken had, heeft God het verbond der genade bekend gemaakt. Die moedeloze Adam en Eva hebben moed van God gekregen om te leven. Christus als het zaad der vrouw is hun beloofd. Die Christus, Die de slang de kop zou vermorzelen, en het leven en de onverderfelijkheid aan het licht zou brengen. Die Christus als de vrucht van het eeuwige welbehagen Gods gezonden in de volheid des tijds, zou door Zijn lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid het Paradijs weer ontsluiten en de uitverkorenen terug brengen in de gemeenschap Gods. Hij zou verlossen uit satans macht en heerschappij, uit het geweld der zonde en des doods, maar ook van de vloek der wet en van het gestrenge oordeel Gods. g w e A z D C g s I s H V J H t J

Daartoe ondernam die Borg een reis van de hemel naar de hel. Hij nam onze menselijke natuur aan om de mensen in alles gelijk te worden en om voldoening te geven aan het Goddelijk recht. n g m g w

Zijn leven werd bedreigd kort na Zijn geboorte. Hij moest vluchten naar Egypte. Voor Hij in het openbaar optrad werd Hij door de Geest eleid in de woestijn om verzocht te orden van de duivel. En gelijk weler Joab met drie pijlen het hart van bsalom doorstak, zo heeft satan in ijn helse woede het ondernomen om ie Borg het leven te ontnemen.

hristus heeft satan echter verslaen en kwam als Overwinnaar uit de trijd.

In Nazareth wilden zij Hem van de steilte afwerpen in de diepte; doch Hij ontweek en door de hand des aders werd Hij bewaard en bedekt. a, alle aanslagen en voornemen om em te vangen en te doden, zijn mislukt. Neen, Hij trok Zichzei^ nieft terug, want van Hem lezen wij in Jes. 50:5: k ben niet wederspannig; Ik wijk niet achterwaarts. Vrijwillig gaf Hij Zich over om gevangen te worden toen de ure was gekomen, dat Hij voleindigen zou het grote werk waartoe Hij geroepen was in der eeuwigheid, en waartoe Hij Zich verbonden had in de raad des vredes.

Gr. R. L.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen