Voor de Jeugd

OOM KOOS

Beste neven en nichten, Daar het al weer zover is, dat de oplossingen kunnen ingezonden w^orden, gelijk hieronder nader w^ordt vermeld, zal ik beginnen met het geven van de oplossingen der opgaven 121 tot en met 125.

OPGAVE 121.

Jongeren:1. De heidenen raasden (as, arend, einde, heden); 2. Benjamin (Boaz, Ezekias, Nathan, Jesaja, Aaron, Mirjam, Isboseth, Noach); 3. Jacob (Matth. 1 : 16),

Ouderen:1. Issaschar; 2. Archelaüs (Matth. 2 : 22) ; 3. Dat niemand u verachte (Adam en Eva, Ruth, cent, id.),

OPGAVE 122.

Jongeren:1. Nachtrovers (vacht, roos, Ner); 2. Lamech (Laban, Azië, Maleachi, Eli, Cham, Henoch); 3. Manasse.

OvAeren:1, . Overwint het kwade door het goede; 2. En die dorst heeft, kome (Endor, methode, feesten, ik); 3. Aristobulus.

OPGAVE 123.

Jongeren:1. Ruben (Rachel, Uz, Benjamin, Ezau, Nicodemus); 2. Jerobeam; 3. Topaas (stap, o.a.).

Ovderen:1. Paulus; 2. Rebekka en Ruth; 3. Aminadab.

OPGAVE 124.

Jongeren:1, honing en melk (Hooglied 4 : 11) (hemel, koning); 2 Ef raïm; 3, David (Dina, Ararat, Vasti, Isaak, Darius).

Ouderen:1. een lelie onder de doornen (Eli, Endor, Nero, ellende. Eden, rood) 2. Jonathan; 3. Najoth bij Rama (Job, Haman, rat, IJ).

OPGAVE 125.

Jongeren:

1. Maranatha; 2. Farao (Famel, Asaf, Rebekka, Asa, Og); 3. Elia en Eliza.

Ouderen:

1. De zeven hoofden zijn zeven bergen (zeven, Deen, hof, Rijn, zorgen, bed); 2. Jerobeam; 3. Ahasveros.

Thans volgen de

NIEUWE RAADSELS.

OPGAVE 130.

Jonge7'en:1. Noem de naam van: . een man, die het volk Israël zegende in plaats van vloekte; b. een goddeloos koning ten tijde van Elia; c. de koning onder wie Israël in twee rijken gescheurd werd; d. een wetgeleerde, die des nachts tot Jezus kwam en niet wist wat wedergeboorte betekende ; e. een profetes uit het geslacht van Aser; f. de moeder van koning Salomo; g. David's raadsman, die echter van hem afviel; h. een man, die bij zijn dood meer vijanden versloeg dan tijdens zijn leven. Welke naam vormen de beginletters van bovenbedoelde namen?

2. Maak uit de woorden Amen en biet met de letter o de naam van een volk, dat in het Oude Testament dikwijls genoemd wordt. 3. In het boek Deuteronomium komt de naam van een vogel voor, welke men vinden kan door verplaatsing van de letters der uitdrukking: aplanike. Welke vogel wordt bedoeld?

Ouderen:1. Een deel van een tekst uit het boek der Psalmen bestaat uit veertien letters. Welk tekstgedeelte is het, als het volgende bekend is:4, 7, 8, 9, 6 betekent discipline; 12, 13, 14, 10 is een plaats in de vroegere Zuidelijke Nederlanden, bekend uit de Vad. Geschiedenis; 3, 2, 1 is een gladde vis; 5, 11 is een eetbaar bolgewas. 2. Door toevoeging van twee letters aan de naam van koning Saul en verplaatsing der letters kan men de naam verkrijgen van een profeet. Hoe is zijn naam? 3. Maak uit: ebulon + Amen + Asa + h + t —o twee namen van Midianietische koningen. Wanneer men de Bijbelse geschiedenis kent, zal de oplossing van dit raadsel niet moeilijk zijn. Zo niet, dan zal het oplossen, naar ik denk, niet gemakkelijk gaan. Proberen jullie het echter maar eens.

De oplossingen der raadsels van de opgaven 126 tot en met 130 kunnen ingezonden worden bij Oom Koos, Postbus 2019, Utrecht.

Ditmaal behoeft er geen briefje bij gedaan te worden, daar ik dit, vanwege het verhaal, toch niet zou kunnen beantwoorden. De volgende week D.V. zullen de namen genoemd worden van hen, die een prijs krijgen. Zij, die nog nooit de oplossingen inzonden, moeten dit nu eens doen, opdat het aantal neven en nichten zich meer en meer uitbreidt.

Nu volgt nog verhaal. een gedeelte van het

DOOR DIEPE WEGEN

V. .

V. . Toen Gijs weer alleen was en zijn voedsel wilde gaan nuttigen, vouwde hij de handen. Dat spreekt toch vanzelf, zullen de lezers en lezeressen zeggen. Gijs was toch in de waarheid opgevoed, zijn ouders hadden hem toch geleerd om vóór en na het eten te bidden en te danken. Dat was inderdaad zo. Gijs wist heel goed, wat er met een mens gebeuren moet om zonder verschrikking God te kunnen ontmoeten. Ook was hem voorgehouden, dat de Heere erkend behoort te worden in alle goede gaven, die de

mens ondanks zijn diepe val en zijn menigvuldig zondigen van Hem dag aan dag ontvangt. Gijs had echter over zijn consciëntie heen gewerkt. Zijn leven in de zonde was oorzaak, dat z'n hart hoe langer hoe meer verhardde en dat hij noch vóór noch na het eten bad. Af en toe evenwel liet zijn opvoeding zich weer gelden en vouwde hij onwillekeurig zijn handen. Zo ook nu. Gijs werd er echter boos om. Waarom zou hij bidden, dacht hij, er was aan hem toch niets verbeurd. Hij kon toch niet beter worden. Vroomheid was goed voor zijn moeder.

Bij de gedachte aan haar gevoelde hij een ogenblik pijn aan het hart, Het duurde echter maar kort.

Hij schudde die gedachte direct v/eer van zich af. Maar wat had zijn kameraad ook weer gezegd? O ja, straks krijg ik misschien bezoek van die mijnheer met dat ernstige gezicht, 't Zal weer wat moois zijn om te horen, 'k Wou — zo dacht Gijs - . dat het schip kopje onder naar de kelder ging of tenrajnÈte, dat die zendeling maar een ongeluk kreeg, voordat hij bij hem kon komen.

OOM KOOS.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen