Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor studie en leidraad

Hcmr Program. No. 37.

Artikel 5 van het program der S.G.P. dat wij thans willen gaan bespreken luidt: „Uit wetgeving en bestuur verwij dere de Overheid alles wat de prediking van het Evangelie belemmert of krenkt; zij bescherme de kerke Christi en behandele haar naar haar eigen rechten, waarin de kerk wel is onderscheiden van alle verenigingen." Al staat het onverminkte artikel 36 van de aloude Nederlandse Geloofsbelijdenis in artikel o van het program der S.G..P niet met name vermeld, nochtans sluit dit artikel zich daar nauw bij aan.

De practijk, welke jaren lang in de S.G.P. gevolgd is, wijst wel heel klaar uit, dat artikel 5 van haar program in de zin en geest van het onverminkte artikel 36 der aloude Nederlandse Geloofsbelijdenis opgevat en verstaan moet worden. Altijd is dit artikel in de loop deijaren door de S.G.P. zo opgevat en zo verstaan. Reeds bij zijn eerste optreden in de Tweede Kamer heeft Ds. Kersten het zo opgevat en geheel overeenkomstig die zin en geest gesproken. Dit is onder meer wel voor een ieder op geheel overtuigende wijze gebleken bij de bekende Dageraadskwestie.

Toen toch deze kwestie in de Tweede Kamer in behandeling kwam, heeft Ds. Kersten daarbij onomwonden het standpunt onzer Vaderen, dat van het onverminkte artikel 36 der aloude Nederlandse Geloofsbelijdenis, ingenomen en standvastig verdedigd. Tegenover de Anti-revolutionaire en Christelij k-historische woordvoerders, die bepleitten, dat aan het hoge goed der vrijheid, dat gebood, dat atheïsten en pantheïsten hun leringen vrijelijk mochten propageren, niet getornd mocht worden, heeft Ds. Kersten toen uitdrukkelijk gesteld, dat de Overheid van Godswege ten duurste verplicht was om alle Godeonterende, zielsverdervende en goede zeden verwoestende lectuur te verbieden.

Zo sprekende handelde hij geheel in de geest der vaderen die in hun plakkaten de geschriften van Spinoza en anderen verboden hebben en in volkomen overeenstemming met het onverminkte artikel 36 der aloude Nederlandse Geloofsbelijdenis. Toen alreeds kwam het verschil in opvatting aangaande artikel 36 duidelijk aan de dag. De Anti-revolutionaire en de Christelij k-historische Kamerfracties en met hen hun partijen spraken en getuigden in de geest van het verminkte artikel 36; Ds. Kersten daarentegen in die van het onverminkte. De eersten vielen de leringen van de Franse revolutie by, welke de vrijheid van de verkondiging en het propageren van elke levensopvatting voorstonden; Ds. Kersten in tegenstelling met hen sloot zich bij de vaderen aan; de eersten huldigden daarbij de neo-gereformeerde opvattingen, Ds. Kersten beleed de op Gods Woord gegronde belijdenis, zoals die ook eenmaal door de kerk der Reformatie en die der oude Christenheid beleden was. Dat artikel 5 van het program der S.G.P. opgevat en verstaan moet worden in de zin en de geest van het onverminkte artikel 36 der aloude Nederlandse Geloofsbelijdenis, daarvan getuigt ook heel het verdere optreden der S.G.P. Het zijn immers Ds. Kersten en Ds. Zandt geweest, die bij voortduring het herstel van het onrecht, dat de Overheid in de vorige eeuw, in 1816, de Hervormde Kerk had aangedaan, bij de achtereenvolgende kabinetten bepleit hebben. Zij zijn niet moede geworden telkens weer als daartoe een geschikte gelegenheid was op het herstel van het onrecht die kerk aangedaan bij de achtereenvolgende kabinetten aan te dringen.

In aansluiting met hetgeen mr. Groen van Prinsterer te dezer zake geschreven en gesproken heeft, stelden de' woordvoerders der S; G.P., dat de Gereformeerden, die de belijdenisgeschriften der Hervormde Kerk onderschrijven, een onvervreemdbaar recht, dat nimmer verjaart, op die kerk hebben en dat het onrecht hersteld diende te worden, zodat alle gereformeerden weder in die kerk hun rechten konden doen gelden. In overeenstemming met mr. Groen van Prinsterer, die schreef, dat niet de modernen als ds. Zaalberg en dr. Meyboom, maar mannen als ds. de Cock en ds. Ledeboer als rechtmatige lidmaten dezer kerk erkend dienden te worden en dat zij krachtens hun belijdenis recht op die kerk hadden, hebben zij in de Tweede Kamer bij herhaling getuigd. Hun pleidooi voor herstel van die kerk, noch dat van Ds. Kersten, noch dat van Ds. Zandt, heeft echter bij de overige leden der Tweede Kamer of bij de Overheid enige instemming en weerklank gevonden. Integendeel. Van Christelij k- historische zijde zijn zij daarbij meermalen fel bestreden. In het verleden door de Kamerleden ds. Schokking en ds. Langman, in het heden door de heer Schmall. Ook hebben ministers van Anti-revolutionaire huize zich steeds afwijzend tegenover de aandrang van Ds. Kersten en Ds. Zandt gesteld. Immer hebben de afgevaardigden der S.G.P. als zij alzo handelden in de zin en de geest van het onverminkte artikel 36 der aloude Nederlandse geloofsbelijdenis geheel alleen in de Kamer gestaan. Hetgeen wel idiep te betreuren valt, dewijl, zoals Ds. Kersten en Ds. Zandt meermalen niet ten onrechte getuigden, dat het herstel der kerk het herstel der natie zou kunnen betekenen. Men onderschatte het grote gewicht dezer zaak toch niet. Welk een geduchte stut was de oude Nederlandse Hervormde kerk toch niet eenmaal voor het oude Gemenebest van de Republiek van de Zeven Provinciën. Ze gaf er kracht en leven aan. Hoe lag zij beschermend als een sterke ringmuur om die Republiek! Weik een kracht hebben de Gereformeerde Vaderen onder de gunste Gods niet kunnen ontwikkelen, toen zij als zonen en dochteren van een en hetzelfde huis in een en dezelfde kerk verenigd optrokken!

De woordvoerders der S.G..P gedachten daarbij aan de woorden van Ds. Ledeboer: De Hervormde Kerk is de onze en God zal ze ook eenmaal aan ons weergeven. Lag het optreden van de S.G.P. te dier zake geheel in de lijn van het onverminkte artikel 36 der aloude Nederlandse Geloofsbelijdenis, ook was dit het geval, wanneer haar pleitbezorgers in de Tweede Kamer en elders de Overheid voorhielden, dat zij zich geheel overeenkomstig Gods 'Woord en Wet had te gedragen en dit niet alleen als particuliere personen, maar evenzeer in hun kwaliteit van magistraatspersonen. Vandaar was het ook, dat zij de Overheid voorhielden, dat zij ons volk in bestuur en wetgeving had voor te gaan in de beleving van Gods getuigenis en dat zij als stedehouderesse endienaresse Gods tot dure roeping had om ons volk af te manen van de paden der zonde.

Ook daarin heeft de S.G.P. met sprekende daden betoond, dat zij het standpunt der Gereformeerde Vaderen voorstond en wars was van de neo-gereformeerde opvatting, welke te dezer zake de Overheid geen speciale roeping toekent. Zo was het ook al gesteld ter zake van de subsidies aan opera, toneel, sport en spel en de Openbare Leeszalen. Ook daarin ging de S.G.P. in colleges waarin zij vertegenwoordigd was, tegen de stroom van onze tijdgeest in. Zij wilde daaraan geen subsidies van Overheidswege toegekend zien. Geheel in overeenstemming met het onverminkte artikel 36 der Nederlandse Geloofsbelijdenis en met de practijk der Vaderen, die al wat Gode-onterend, zielsverdervend en goede zeden verwoestend was van het publieke terrein des levens geweerd wensten te zien, heeft de S.G.P. zich daarbij gedragen. Dit kwam bij tal van gelegenheden aan de dag, waarbij dan ook het grote verschil, dat er in deze niet alleen ten aanzien van de R.K. en de linkse partijen, maar ook ten aanzien van de Anti-revolutionairen en Christelijk-historischen bleek.

Gelijk dit onderscheid ook duidelijk bleek te bestaan in zake de Volkenbond en de Organisatie der Verenigde Naties. Hadden zelfs de Anti-revolutionaire en Christelij k-historische Kamerfracties geen bezwaar tegen deze laatst genoemde Instituten, ja, betuigden zij bij onderscheidene gelegenheden hun volle sympathie er mede, de Kamerfractie der S.G.P, kwam daartegen van stonde af aan in verzet, dewijl zij overeenkomstig het ongewijzigde artikel 36 der aloude Nederlandse Geloofsbelijdenis met deze instituten, waarin Gods Woord en Wet contrabanda waren en zijn, niet van doen wilde hebben. Zij verwachtten van deze instituten — en de practijk heeft haar daarin volkomen gerechtvaardigd — niet dan een jammerlijk onheil. Om nog een bewijs bij te brengen, dat de S.G.P. en haar vertegenwoordigers artikel vijf van het S.G.P.program steeds in de zin en de i van het onverminkte artikel 36 het ben opgevat, wijzen wij op het van l andere partijen verschillende stani f punt, dat zij steeds heeft ingenomeii l ten aanzien van de huidige school- ) wetgeving. Zij heeft die regeling i nimmer kunnen goedkeuren. En dit p terecht. Deze regeling is toch een geheel revolutionaire, die van elk wat wils. Zelfs kunnen de atheïsten en communisten, indien zij aan de bij wet gestelde voorwaarden — welke geheel van materiële aard zijn — een eigen aparte school oprichten, waarop de kinderen onderwezen worden naar atheïstische en communistische theorieën.

Zulk een regeling kon overeenkom, V stig haar neo-gereformeerde ziens. F wijze toegejuicht worden door Anti- T revolutionairen en ook de goedkeu­ b ring van Christelijk-historischi m woordvoerders wegdragen, maar niet g die van de S.G.P. Integendeel. Gedu. l rig is harerzijds in de Tweede Kamer p bepleit, dat de Overheid alleen zulke t scholen en zodanig schoolonderwijs J mocht invoeren, waarin de jeugd 3 overeenkomstig Gods Woord werd 3 onderwezen. s

AI hetgeen wij tot dusverre hebben ^ geschreven, is ruimschoots voldoende ^ om het gegronde bewijs te leveren, e dat de S.G.P. artikel vijf van haar ^ program immer verstaan en opgevat m heeft overeenkomstig het onver- d minkte artikel 36 der aloude Neder- f Inadse Geloofsbelijdenis. Nochtans d willen wij terloops nog wijzen op d houding, welke de S.G.P. ten opzichte ^ van de heiliging van Gods dag, de eerbiediging van Gods Naam en de coalitie met Rome heeft aangenomen, Daaraan zouden nog wel meer zaken toe te voegen zijn, maar wij achten zulks overbodig, daar overvloedig bewijs is geleverd, dat de S.G.P. artikel vijf van haar program verstaat en opvat geheel overeenkomstig het onverminkte artikel 36 der aloude Nederlandse Geloofsbelijdenis Wij zijn van oordeel, dat met hetgeen wij daarover geschreven hebben, meer dan genoegzaam kan worden volstaan en dat elk, die aan artikel E van het Program der S.G.P. een an dere uitlegging wil geven, gelet op de practijk der S.G.P., haar grotelijks onrecht aandoet. E r l t N i g d z g d

Die practijk is van zodanige aard X geweest, dat zij gesmaad en gehoond is op een wijze, als geen andere partij gesmaad en gehoond is geworden, Noch van de huidige Anti-revolutionaire Partij, noch van de Christelijk historische Unie, noch van enige andere partij in heel ons Koninkrijk is gezegd: Dat zij drie honderd jaren te Iaat is geboren geworden; dat zij van zo ouderwets maaksel was, dat zij in onze tijd niet meer thuis behoorde. Dit is alleen van de S.G.P. getuigd geworden. Zij alleen heeft die hoon en smaad te dragen gekregen. Anderzijds is aan geen andere partij, ongewild en onbedoeld, zulk een ere toegekend als aan de S.G.P, als van haar gesproken werd als van de stem en de partij van de Nationale Synode van 1618 en 1619. Deze getuigenissen zijn wel zeer karakteristiek. Zij leggen ongevraagii het getuigenis er van af, dat de S.G.P. van den beginne af tot op de dag van heden in het spoor der Gereformeerde Vaderen is getreden en loopt. Zij leveren er tevens een onwederlegbaar bewijs van, dat de practijk, welke de S.G.P. beoefend heeft, geheel in overeenstemming met de inhoud en strekking van het onverminkte artikel 36 der aloude Nederlandse Geloofsbelijdenis is en dat ar- ikel vijf van het S.G..P program een andere uitlegging en verklaring }an deze gedoogt. Wie haar anders ivil uitleggen en verklaren, doet, geet op de practijk, haar schromelijk inrecht aan en legt haar in flagrante trijd met de door de S.G..P gevoerde tp: ractijk uit.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 1950

De Banier | 8 Pagina's

De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 1950

De Banier | 8 Pagina's