Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De ware bevinding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De ware bevinding

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

H. Zij hebben op Hem gezien, ja Hem als een waterstroom aangelopen en hun aangezichten zijn niet schaamrood geivorden. Psalm 34 : 6

En hun aangezichten zijn niet schaamrood geworden, zo luidt bovendien het bovenstaand tekstwoord. Ook dat was Davids ervaring, want God had hem verlost, door in het hart te geven van de heidense Füistijnse koning, dat hij David wegjoeg inplaats van hem te doen als een spion, gelijk de Filistijnen ^ bedoeld hadden met hun aanspraak over David bij hun koning. David had tot God sterk geroepen en zijn aangezicht tot God gewend en was er niet beschaamd mede uitgekomen. Reeds zo vaak in zijn leven was hij gered en uitgeholpen. Dat was al begonnen toen hij als een jongeling in Bethlehems velden een leeuw en een beer versloeg.

Zo heeft elK kind des Heeren persoonlijke ervaring van verlossende liefde Gods in Christus, hetzij uit welke banden ook. Hun aangezichten zullen wel beschaamd worden als zij zien op zichzelf, gelijk David met schaamte heeft moeten denken a.an dat zich aaiisteUen als een krankzinnige. O, met welk een schaamte denkt Gods kind aan eigen afwijkingen, heel het leven door bedreyen. Hun ongeloof en harde gedachten an de Heere, en al die ijdele pogingen om zichzelf te redden in eigen kracht en buiten God om, hun dwaasheid en onbetrouwbaarheid, het is alles tot grote beschaamdheid. Ook het vertrouwen op het schepsel, het verwachten van de mens, geeft niet anders dan beschaming eii al dat God voorbij lopen in onze Windheid en dat alles maar wijlen klaarmaken ten eigen voordele, zoudt gij daarover niet beschaamd zijn, kind des Heeren, zodra het ons ontdekt wordt? Welk een eerrover Gods en zelfbedoeler is toch de mens, zelfs na ontvangen genade, naar de oude natuur gebleven! Doch hoeveel reden tot beschaming er ook zijn moge aan 's mensen zijde, het vertrouwen op de Heere en het aanlopen van Hem als een waterstroom zal geen beschaamdheid baren, want him aangezichten zijn niet schaamrood geworden. Beschaamd moeten wezen, die de beelden dienen, die zich op afgoden beroemen, Ps. 97 : 7. Degenen, die dachten, dat het met Gods volk gedaan was en dat hun naam vergaan zou, zullen beschaamd en te schande worden. Wat is de vijandschap van Saul tegen David van satanische aard geweest; en dat in weerwil van de duidelijke openbaring van Gods gunst over David, waarvoor Saul moedwillig geen ooig en hart wilde hebben. Het najagen van David was niet anders dan vechten tegen God. Saul kon niet val­ len onder God en stond in zijn vermeende rechten en had gans geen oog voor eigen afval van God en vijandschap tegen God.

De mens durft het aan zich te verzetten tegen Goddelijke souvereiniteit, zelfs al weet men verstandelijk, dat zijn strijd op ondergang moet uitlopen. Saul had door de algemene werking des Geestes ook mede geprofeteerd, maar miste de zaligmakende en vernederende werking des Heüigen Geestes. Verstandelijke kennis van de waarheid, gaven en gemoedelijke indrukken had hij allemaal, en toch was en bleef Saul een vijand van God en van Zijn volk.

Hoe ver kan het met de mens gaan. En nog heden heeft ieder wel eerlijk en oprecht üa ie gaan of men niet ma& i een Saulshart heeft zonder ware Godsvreze. Men kan tot een ambt gezalfd zijn en nog genade missen voor eigen hart, en vele schone gaven hebben ten dienste van anderen en desondanks in do grond des harten een vijand zijn van God en van alle gerechtigheid, en een verdrukker en vervolger van Gods kinderen, net zo goed als de openbare goddelozen. Saul miste de vernieuwing des harten en was wel ootmoedig in zijn begin, maar trots en eigenzinnig in het eind; en velen in de loop der tijden is het gegaan als hem, tot tijdelijke en eeuwigdtu-ende beschaamdheid des aangezichts. Die van geen schaamte voor God weten, wegens zonde en gebrek, zij zullen beschaamd staan als God zal opstaan om Zijn volk te verlossen uit al hun benauwdheden. Die zich niet schamen wegens hun vijandschap, zullen zich schamen moeten bij de uitkomst hunner handelingen. Ook satans aangezicht zal schaamrood

worden. Niet wegens verootmoediging, maar wegens het verliezen van de strijd tegen Christus en Zijn kerk, en die hem de gehoorzaamheid niet opzeggen en die hem volgen, zullen het evengoed ervaren, dat hun aangezichten schaamrood zuUen worden. Maar dan zal het voor eeuwig te laat zijn en de tijd om op de Heere te zien en Hem als een waterstroom aan te lopen, zal dan voor eeuwig voorbij zijn.

Dat nog velen schaamrood werden vanwege de zonden en het woelen en uithouden tegen God, gelijk het leven van de van God vervreemde mens niet anders is, en dat er uit de nood der ziel werkzaamheden geboren werden, ja de Heere werd aangelopen als een waterstroom. Het is zeer gevaarlijk om buiten God te staan en onbekeerd voort te reizen naar de ontzaggelijke eeuwigheid en dat veeltijds tegen hoht en beter weten in. De mens meent practisch, dat hij zich wel door dit leven met zijn omstandigheden en benauwdheden heen zal kunnen slaan zonder God en met eigen vermeende krachten. Het zal op diepe beschaamdheid uiüopen en vreselijk zal het zijn te vallen in de handen van de levende God.

Maar mensen gelijk David, die door het geloof op Christus hebben leren zien als de Zoon des Vaders en als de Middelaar des Verbonds, biiiten Wie geen verlossing of zaligheid te verkrijgen is, wijl Hij als de Vervuiler van Gods raad en de Volvoerder des welbehagens in de diepe vernedering verwierf, wat Hij in verhoging komt toe te passen, zulken behoeven niet voor beschaming van hun hoop te vrezen. Zij.hebben iets ervaren van de kracht des gebeds, gewerkt door Gods Geest, en dat zulk een krachtig gebed van een rechtvaardige veel vermag. Welk een opening hebben zij alsdan met vrijmoedigheid om al de noden en behoeften voor de Heere neer te leggen en hoe dringt het geloof alsdan door alle onmogehjkheden heen. Wat v/aagt de ziel zich dan op God en op

' dje genade en op Gods dierbare • oezfggingen. met diepe vernedering des harten, in het gevoel van diepie en stijle afhankelijkheid, buiten alle rechten staande, doch alleen hopend op genadige verlossing om Christus' wü. En de ervaringen, die achter hen liggen, hebben bewezen, dat God Zijn kerk nooit verlaat en begeeft, en gelijk zij in liet verleden nooit beschaamd met God uitgekomen zijn, mogen zij gegronde hoop koesteren, dat diezelfde God ook v< x)r hen zorgen zal in de toekomst. Fel mogen de bestrijdingen zijn ten tijde van duistere voorzienigheden, evenwel weten zij uit Psalm 25 : 3: Ja allen, die U verwachten, zullen niet beschaamd worden; zij zullen beschaamd worden, die trouwelooslijk handelen zonder oorzaak. Het kan wel zwaar beproefd worden, want al wat van God is wordt beproefd en dat gaat er soms heel diep door, maar dat volk komt als goud uit de smeltkroes der ellende. En niet alleen tussen God en hun ziel bHjven zij voor het schaamrood des aangezichts bewaard, doch ook voor mensen, het zij vreemdehngen of zelfs vijanden, zowel als voor vrienden en bekenden. De Heere zal genade en ere geven degenen, die in oprechtheid wandelen voor Zijn aangezicht.

Ten dage der benauwdheid ontvallen ons veeltijds de mensen, ja zelfs de vrienden, maar als God weer uit en door helpt en verlossing werkt, komt ook Gods volk weer dichter bij elkaar om zich tezamen te verblijden in de Heere. En de beproeving huns geloofs werkt lijdzaamheid, en de lijdzaamheid bevinding, en de bevinding hoop, omdat de liefde Gods in hun harten is uitgestort door de Heilige Geest. En onder alle wederwaardigheden in dit Mesech der ellenden wordt de reis voortgezet naar de haven hunner begeerte en eer zij er goed erg in zullen hebben, zullen zij na een stormachtige reis de veUige haven aan de kusten der eeuwigheid binnenvaren, waar geen storm van verzoeking en geen draaikolken van sHngeringen en vei-warringen meer 2!ullen zijn, maar waar zij zullen geleid worden aan de zeer stille wateren.

A.

v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 november 1951

De Banier | 8 Pagina's

De ware bevinding

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 november 1951

De Banier | 8 Pagina's