Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE VACCINATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE VACCINATIE

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMER

Rede van Ds. Zandt

Het was bij de behandeling van het hoofdstuk Volksgezondheid, diat Ds Zandt de vaccinatie ter sprake bracht. Hij bracht daartegen allerlei bezwaren, zowel van principieel religieuze als van algemene, ook medische, aard, in. Het was zeer ergerlijk, dat toen hij daarbij de ontzettende gevolgen, welke een vrouw van de vaccinatie ondervonden had, ter sprake bracht en uit een door haar aan hem geschreven brief voorlas, er in de Kamer gelachen werd. Zeer te­ recht kwam hij daar scherp tegen op. Dit was toch bepaald schandalig. Wat de rede zelf betreft, zijn wij van oordeel, dat deze geen nadere toelichting behoeft. Wij laten haar dan ook thans reeds onverkort hier volgen. Ds Zandt sprak als volgt:

Mijnheer de Voorzitter!

Het is nu al 150 jaar geleden, dat er in de officiële medische kringen beweerd is, dat daai% waar er algemeen gevac- cineerd werd, de pokkenziekte zou verdwijnen,

Sedert die tijd zijn er millioenen en millioenen gevaccineerd, doch de pokkenziekte is er nog. Wel een overtuigend bewijs, hoe ongegrond deze bewering geweest is. Nochtans vindt

die bewering

nog maar steeds geloof, geloof zelfs bij de secretaris generaal van de Volksgezondheid, die nog maar kort geleden beweerd heeft, dat de inenting een afdoend middel tegen de pokken is. Daar is alle reden voor, dewijl de officiële medische wetenschap niet bij de werkelijkheid, miaiir bij de romantiek leeft. Heel die rage voor de inenting tegen de pokken is romantisch begonnen. Het was voorwaar een stuk romantiek, toen het Engelse parlement Jenner, de uitvinder van de koepokstof, in twee termijnen met een dotatie van niet minder dan 30.000 pond sterling begiftigde. Doch reeds bij de schenking van de tweede dotatie bleek Jenners bewering, dat de inenting een onfeilbaar middel tegen de pokken is, beter in een roman dan in een wetenschappelijk werk thuis te behoren. Reeds toen gingen er in dat parlement stemmen op, die verklaarden dat Jenners bewering eigenlijk in het rijk der fabelen thuishoorde, want ondanks de inenting waren er pokken uitgebroken en door de inenting waren van wege de daardoor verwekte encephalitis al slachtoffers gevallen. Desniettemin bleef de officiële medische wetenschap

hij Jenner

zweren, zo zelfs, dat er een professor uit die kring was, die de dag, waarop Jenner de koepokstof uitvond, tot een heiligendag verklaard wenste te zien. Geheel in overeenstemming met die verering werd in de Indische resolutie van 1S21 de koepokstof ook al een onfeilbaar middel tegen de pokken genoemd. Van regeringswege werden zelis alle zeilen bijgezet om haar onder de Indiërs ingang te doen vinden. Daaitoe werd niet weinig pressie op ambtenaren en Indische hoofden uitgeoefend, ja, zelfs werden er vaccinatems aangesteld.

Pressie,

welke in Indië was uitgeoefend, zou in 1872 in nog veel erger mate in ons land worden toegepast. In dat jaar toch werd de schandelijke dwangwet, de Inentingswet, ingevoerd. Zonder het

befaamde pokkenbriefje

werd voortaan geen kind op school toegelaten Ouders, die om des gewetens wil hun kinderen nietjconden laten inenten, werden tot paria's gemaakt, die merendeels hun kinderen zonder onderwijs in het wild moesten laten opgroeien. Er werd niet de minste notie van genomen, dat er van den beginne af reeds tegen de vaccinatie gegronde bezwaren waren ingebracht. Zoals in Engeland geschied was door de bekende dichter Byron, en in ons land, uil religieuze overtuiging, door Bilderdijk en dr Capadose. Zij zagen in de onfeilbaarheidsverklaring van Jenner een miskenning van Gods almacht, een aanranding van het Godsbestuur,

een uiting van het ongeloof,

gelijk het niet anders dan een uiting van ongeloof was, als in 1951 van de zijde van de officiële medische wetenschap aan de regering geadviseerd werd om nota bene het bezoek aan Gods huis aan gewetensbezwaarde militairen te verbieden.

Mr Keuchenius heeft in deze Kamer, in een interpellatie in 1881 met gegronde bewijzen aangetoond, dat de vaccinatie allei-minst een afdoend middel tegen pokken is. Hij wees er daai-bij op, zich beroepend op officiële gegevens, dat in bepaalde streken en steden van ons land meer gevaccineerden dan ongevaccineerden door de pokken waren aangetast.

Dit was onder meer het geval in de provincies Noordholland, Friesland en Drenthe, alsook in 's-Hertogenbosch en in vele andere plaatsen in Noordbrabant, en 'bracht daarenboven nog tal van gegronde bezwaren tegen de vaccinatie in, te veel om ze hier de een na de ander op te noemen. Doch daarop werd geen acht geslagen. De domper werd er op gezet, want er werd bij dit d^bat besloten, nadat mr Keuchenius en de minister gesproken hadden, het debat te sluiten. Ook hier verkoos men liever in een romanstemming dan in die der werkelijkheid te leven en werd naar het gebruikelijk recept gehandeld om alle bezwaren,

ook van medici van naam,

tegen de vaccinatie te negeren door ze in de doofpot te stoppen. In weerwil van dat feit zijn Bilderdijk, dr Capadose en mr Keuchenius en zo vele anderen, die om religieuze of om medische redenen bezwaren tegen de inenting hadden, door de feiten in het gehjk gesteld. Hun bez^varen, al zijn ze dan door de officiële medische wetenschap naar de prullemand verwezen, bleken achteraf zo gegrond te zijn geweest, dat de

Inentingswet van 1872

eerst buiten werking gesteld en daarna geheel ingetrokken is geworden. Ingetrokken, nadat er eerst een groot aantal kinderen door de vaccinatie in de dood gedreven was; ingetrokken, nadat het aantal der in de dood gedreven kinderen zo onrustbarend groot geworden was, dat zelfs de officiële medische wetenschap niet anders dm-fde adviseren dan de wet buiten werking te stellen. Hier bleek voor de zoveelste maal, dat

het middel erger was dan de kwaal

zoals dat later weer zou blijken. Gebleken is dit bij de alastrim in Rotterdaan, waar er veel meer personen ten gevolge van de vaccinatie dan ten gevolge van de alastrim gestorven zijn. Gebleken ook in het afgelopen jaar, waarin 'bij de inentingswoede minstens 7 per.sonen door toedoen van de inenting om het leven zijn gekomen en niet minder dan 64 gevallen van encephalitis geconstateerd zijn. Een ontstellend aantal personen, die de lange rij van doden, welke er als slachtoffer van de vaccinatie gevallen zijn, vermeerderd hebben. En nochtans, hoewel de vaccinatie de ene gezonde na de andere naar het graf gebracht heeft of ook al vreselijke kwalen als idiotisme, verlamming en voortdurende aanvallen met hooggaande benauwdheden verwekt heeft, willen de minister en de staatssecretaris voor de Volksgezondheid nog niet met de vaccinatie breken. Afgezien van de gevallen, die met de dood bekocht werden, wat al vreselijke gevolgen kan de vaccinatie overigens nog hebben. Mij is onder meer een geval van een kind bekend, dat volslagen gezond, maar na de inenting

idioot

gewoixien is. Dit is nog maar kort ge­ leden gebeurd. Een ander geval betreft een vrouw, een abonné van „Het Vrije Volk", die mij over de gevolgen van de vaccinatie ongevraagd schreef. Ik kan om des tijds wil uit deze brief slechts enkele passages aanhalen, maar ik ben gaarne bereid de brief in zijn geheel aan de minister ter inzage te geven. De brief, kort weergegeven, luidt als volgt:

„Ik was een kind van 2y2 a 3 jaar toen ik ingeënt werd. Mijn moeder heeft mij dikwijls verteld, dat er ten gevolge van die inenting 29 nachten en 28 dagen bij mij gewaakt is en ik al die tijd geen teken van leven gaf of voedsel gebmikte. Ik was zelfs helemaal verstijfd. Evenwel ben ik toch hersteld en opgegroeid, maar men moet niet vragen hoe. Ik was volkomen doof toen ik eermiaal beter was. Mijn gehemelte en mijn tanden waren zwart; tot tweemaal toe zijn mijn tanden getrokken. . . ."

li; begrijp niet waarom

men hierover lacht.

Dat kan toch zeker wel! Dat kan gebeuren als men jong is en ook later. Waarom lacht de heer Fokkema nu zo! Is dat haat tegen de Staatkundig Gereformeerde Partij, waarvan de heer Fokkema zo gedurig blijk gegeven heeft? Ik kan er geen andere verklaring voor geven. Ik begrijp ook niet waarom hier een sociahst %o lacht. Laat hij eens naar die vrouw gaan, die naar ik vermoed, evenals hij een socialist is. Die vrouw lacht er niet om. In plaats van er om te lachen was het beter als men medegevoelen en medelijden had met het lot van deze vrouw, die door de vaccinatie zo bijzonder zwaar getroffen is. Zij schrijft verder:

„Ik ben aan het ene oor steeds doof gebleven. Bovendien heb ik uit die hersenontsteking een soort vallende ziekte overgehouden en dat is het ergste van alles. Ik zal haar waarschijnlijk mijn hele leven blijven houden. Wanneer die overvallen, welke zich bij herhaling voordoen, komen, heb ik doodsangsten uit te staan en dat alles door één ding, die inenting, welke als zo iets simpels wordt voorgesteld".

Vervolgens schreef deze vrouw nog, dat ze het misselijk vindt, dat een blad als „Het Vrije Volk" spottend schrijft over de volgelingen van Ds Zandt, die uit geloofsovertuiging niet wensen ingeënt te worden, gehjk ik het misselijk ^Ind dat om deze vrouw zoeven door leden der Kamer zo is gelachen. Zij beëindigt haar schrijven met:

„En degenen, die toch tot de vaccinatie overgaan, ondanks de ziekte- en sterfgevallen, die er dikwijls de oorzaak van zijn, vragen om hun dood. Ik dacht, dat er in ons land een volksgezondheidscommissie en een voorlichtingsdienst bestond. Erg goede voorlichting wordt er echter in dit geval niet gegeven. Evenmin als men in zulk een geval verantwoordehjkheidsgevoel schijnt te hebben."

Een volgend geval

betreft een persoon met academische titel. Bij deze is ten gevolge van de vaccinatie het ene been aanmerkelijk korter geworden dan het andere.

Zelfs heeft die vaccinatie bij hem een erfeUjk gevolg gehad, want zijn oudste kind lijdt aan het zelfde euvel. En zo zouden wij door kunnen gaan met het ene geval na het andere op te noemen. waarbij de vaccinatie de allerellendigste gevolgen heeft gehad. Doch waartoe is dit feitelijk nodig, daar de officiële wetenschap zelf erkent, dat de uienting de allerverschrikkelijkste gevolgen kan hebben, welke zich zelfs een lange tijd na de inenting nog kunnen voordoen. Eén onzer gewettigde bezwaren in deze is, dat

de verheerlijkers van de vaccinatie,

ah zij ook maar een wolkje aan de lucht menen te zien, in de pers de grote trom laten slaan en met alle middelen alle Nederlanders opwekken om zich te laten vaccineren en te revaccineren, en dat zij ons volk in geheel niet of zo bitter weinig inlichten over de gevaren, die aan elke vaccinatie verbonden zijn, gelijk dat ook zo was, toen zich in 1951 een geval van lichte pokken in Tilburg voordeed.

Wonderlijk genoeg in Tilburg, waar nog maar even tevoren een zeer groot gedeelte van de bevolking ingeënt en heringeënt was geworden, waarbij feitelijk heel de theorie, dat daar. waar gevaccineerd wordt, het uitbreken van pokken niet te vrezen is, radicaal ondersteboven werd geworpen. Ook toen werd er door hen duchtig op de trom geslagen, waarbij de nodige voorlichting over de gevaren, welke aan die vaccinatie verbonden zijn, ontbrak. Daarbij werd door hen het oude middel gebruikt

van de schrikaanjagerij.

Zelfs zo werd de schrik op een gans onverantwoordelijke wijze bij de bevo'^j^Sj, king er in gejaagd, dat reizigers in Tii-''' burg de ramen in de ü-einen sloten, als deze een ogenblik in Tilburg stilstond of voorbijreed. Van de schrikaanjagerij moeten de vaccine-aanbidders het nu eenmaal hebben. Een objectieve voorlichting schuwen zij als een soort van pest.

Dit is ook het geval

met de kinderen, die beneden een jaar worden ingeënt.

Ook hierbij geen objectieve voorhchtiQg geen vsijzen op de gevaren, die er ook voor deze kinderen aan de inenting verbonden zijn. En toch bestaan die gevaren wel terdege. In 1946 waren er totaal 12 encephahtis-gevallen tengevolge van vaccinatie, waarvan 6 bij kinderen ? ', «\ het eerste levensjaar. Van deze 12 over^^ leden er 6, waai-van 4 in het eerste levensjaar. In 1947 waren er 68 post-vaccinale encephahtisgevallen, waarvan 6 in het eerste levensjaar en 5 van 1 tot 2 jaar; hiervan stierven er 3 in het eerste levensjaar en 2 in de leeftijd van 1 tot 2 jaar. Op de 13 sterfgevallen ten gevolge van encephahtis in 1947 waren er 3 hij in het eerste levensjaar, dat is dus circa 24 pet. Toch voorwaar geen kleinigheid!

Mijnheer de Voorzitter! Het verwondert ons zeer, dat volgens zijn Memorie van Antwoord aan de minister niet bekend is, op grond van welke cijfers er door ons in het Voorlopig Verslag op is gewezen, dat inenting in het eerste levenisjaar lang niet zo ongevaarlijk is als gewoonlijk in allerlei publicaties wordt voorgegeven. Hierbij heeft zich iets zonderhngs voorgedaan.

De nu door ons genoemde cijfers zijn door ons opgegeven, doch tot onze 'bevreemding niet in het Voorlopig Verslag opgenomen. Doch dit daargelaten. De cijfers zijn niet van een vreemde hand, doch afkomstig van het departement van de minister zelf, namehjk ontleend aan: „De verslagen en mededelingen 'betreffende de Volksgezondheid over de eerste drie maanden van het jaar 1950", blz. 175 en 176. Mijnheer de Voorzitter! Uit deze cijfers blijkt toch wel zoimeklaar, dat er aan elke vaccinatie, ook aan die in het eerste levensjaar,

gevaren zowel voor de gezondheid als voor het leven

verbonden zijn. Het is daarom onverantwoord, de vaccinatie in stand te houden, niet alleen voor de oudere leeftijd, maar ook voor die der kinderen beneden het jaar, evenals het onverantwoord is, haar te propageren. De minister moge het bevorderen, dat de vaccinatie, die nog steeds zo veel slachtoffers maakt — gelijk de dood van minstens 7 personen en van 64 encephaütisgevallen ten gevolge van de inenting in 1951 op zo sprekende vs^ijze uitdrukt — afgeschaft wordt. Daartoe moge hij een voorstel tot intrekking van de Inentingswet van 1939 bij de Kamer indienen; daar is thans evenveel reden voor als er in 1928 reden voor was. De slachtoffers der vaccinatie zijn ook nu weer talrijk, niet het minst in 1951. Daarbij komt, dat nog

nimmer het bewijs

geleverd is, dat de vaccinatie de pokkenziekte inderdaad bestreden heeft. Dit bewijs moet nog immer geleverd worden. In dit opzicht heeft de bekende rooms-katholieke dr Hofman uit Gouda het voormalige lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland, die tegen de inenting als voorbehoedmiddel was, iets ^zeer merkwaardigs in een artikel in fj.De Standaard" destijds geschreven. Hij deelde daarin mede, dat in twee legers, die tegenover elkander in de Kaukasus lagen, de t> 'phus uitbrak. In het ene leger werden de door de officiële medische wetenschap aanbevolen kunstmid- • delen in toepassing geibracht; de typhus verdween. Men jubelde" daar niet weinig over en schreef het toe aan de gebezigde kunstmiddelen. Doch later bleek, dat in het andere leger vrijwel op dezelfde üjd, zonder het gebruik van de kunstn.dddelen, de typhus ook verdwenen was.

De tijd laat mij niet toe nader over dit onderwerp te spreken. Ik besluit dan dit gedeelte mijner rede met vast te stellen, dat nimmer bewezen is, dat inenting de pokken doet verdwijnen, maar wel het tegendeel is gebleken en dat er ten gevolge van de inenting vele sterfen ziektegevallen hebben plaats gevonden en nog immer plaats vinden. Met het oog op die gevallen acht ik het voor degenen, die aan Gods Woord geloof slaan, dat ons verbiedt ons leven en gezondheid in gevaar te stellen

een verboden zaak

zich te laten vaccineren. Mijnheer de Voorzitter! U herinnert mij er aan, dat ik nog drie minuten spreektijd heb. Ik moet mij dus bekorten. Ik had nog iets willen zeggen over het gebruik van het B.C.G.-vaccin, waartegen ook reeds van medische zijde allerlei bezwaren zijn ingebracht, maar dat toch wordt gepropageerd. Ik ben er de minister dankbaar voor, dat hij in de Memorie van Antwoord heeft verklaard, dat niemand mag worden gedwongen het

B.C.G.-vaccin

te laten toedienen of het toe te dienen. Gaarne zou ik nog kort ingaan op het vraagstuk van de ziekenhuizen. Ik beveel in het algemeen de bouw

zieken­ van Protestants-Christelijke huizen

aan en ik hoop, dat de minister de tot­ standkoming hiervan zal willen bevorderen. In het bijzonder dringen wij er op aan, dat enige spoed zal worden betracht met de bouw van het Protestants-Christelijke ziekenhuis voor Rotterdam-Zuid en omstreken. Men heeft zich daar beklaagd over het feit, dat men al drie en een half jaar in onderhandeling is met het departement en dat niettegenstaande die lange onderhandelingen nog niets is bereikt. De zaak is belangrijk genoeg dat de minister hier zelf eeii onderzoek instelt. Aldaar woont een grote groep Protestanten; 70 pet. van de bevolking is daar Protestants. En daarom doe ik een beroep op de minister en op de staatssecretaris, zelf ter zake een onderzoek in te stellen. Wat de

tandtechnici

betreft, betreuren wij het, dat in de Memorie van Antwoord is vermeld, dat niet een tandtechnicus als vast lid in de betreffende commissie is opgenomen. Wij zouden gaarne zien, dat dit wel geschiedde en de minister met de belangen der hierbij betrokken tandtechnici terdege rekening zal houden. Ook

de blindenzorg

bevelen wij in de bijzondere zorg van de minister en de staatssecretaris aan. Wij verheugen ons er over, dat op deze begroting een hoger bedrag te hunnen bate is uitgetrokken, doch wij zijn niet gerust met betrekking tot de blinden, die niet tot werken kunnen worden opgevoed. Ook deze zaak bevelen wij in de welwillende aandacht van de minister aan.

Het antwoord, dat de minister op de rede van Ds Zandt gaf, kon hem aller­ minst bevredigen. Hij gevoelde zich dair ook gedrongen om met een kort woord — slechts vijf minuten spreektijd was hejn toegestaan — te repliceren. Zijn repliekrede luidt als volgt:

Mijnheer de Voorzitter! Ik zou gaarne een kort antwoord willen geven op de rede van de heer staatssecretaris. Ik heb met genoegen gehoord, dat hij van hetgeen ik heb gezegd met betrekking tot de historie

iets heeft geleerd.

Hij had nog meer er uit kunnen Ieren. Hij heeft gezegd, dat in de tijd van mr Keuchenius niet heringeënt werd. Dat is niet juist, er werd ook toen al haringeen t en sterk op herinenting door sommige medici aangedrongen. Het hier door de heer staatssecretaris gebezigde argument is één van die onjuiste argumenten, die door de voorstanders van de vaccinatie te berde gebracht werden, als de inenting mislukt was en er slachtoffers gevallen waren. Wanneer men geen argumenten meer had, dan beweerde men, dat de koepokstof niet deugde of dat zij verkeerd was toegediend, of meer andere van zulk soort ondeugdelijke argumenten. Als de inenting mislukt en er slachtoffers vallen, is het de ene keer dit en de andere keer dat.

Verder heeft de staatssecretaris geen woord gesproken over al die sterfgevallen, ook in het eerste en tweede levensjaar, die zich bij de vaccinatie voordoen. Die negeert hij kahnweg. Ook heeft hij geen woord gesproken over de andere rampspoedige gevolgen van de vaccinatie. Men doet net alsof die niet bestaan.

Bestaan die soms niet of heb ik niet genoeg voorbeelden gegeven? Dan zal ik de volgende keer nog meer voorbeelden daarvan geven. Ik heb thans slechts drie voorbeelden genoemd, maar ik kan er

wel honderden

noemen. Is dat van geen betekenis? Het was zeer misselijk, toen men hier lachte, toen ik zulk een ongeval van een vrouw noemde. Helaas trekt ook de officiële medische wetenschap zich van die gevolgen te weinig aan. En waarom geeft men geen volledige, objectieve voorlichting? ^Vaarom zwijgt men over de gevaren, verbonden aan de inenting? Omdat men wel weet, dat dan duizenden mensen hun kinderen niet meer zullen laten vaccineren. Daarom zwijgt men over de droevige gevolgen, die elke vaccinatie kan hebben. Noemt men dat wetenschap? Het is een roman, die men mooi kleurt, maar waarvan men de zwarte zijde verzwijgt.

Dat w geen wetenschap.

Ik protesteer er tegen, als men dit wetenschap noemt. Dat is volksbedriegerij en volksmisleiding. Als de heer staatssecretaris dan zegt, dat er zo veel mensen zijn, die hun kinderen vrijwillig laten inenten, dan zeg ik: dat komt door die slechte, onvolledige, niet objectieve voorlichting van ons volk, waarbij schrikaanjagerij de boventoon voert. Welk een verfoeilijke methode is dat! De medische wetenschap moest er niet van willen weten om iemand de schrik op het lijf te jagen. Dat kan heel gevaarlijk zijn en een heel funeste uitwerking hebben.

Mijnheer de Voorzitter! In 1951 zijn er 7 gezonde mensen de dood ingedi'even door de vaccinatie, terwijl 64 mensen met encephalitis bezocht zijn, maar dat schijnt bij de voorstanders van de vaccinatie niet mee te tellen. Doch toen echter de enige zoon van een professor ten gevolge van de inenting stierf, dacht deze gans anders over de vaccinatie. Vaak telt zo'n geval niet mee, maar o wee. Mijnheer de Voorzitter, als daardoor een eigen kind sterft of idioot wordt, zoals kort geleden in Eindhoven is gebeurd. O wee, als iemand — zoals met die vrouw, waarover ik in mijn rede gesproken heb het geval is — zijn leven lang daardoor aan toevallen lijdt. Ik vraag niets onhillijks, als ik

juiste, volledige vomiichting

over de vaccinatie bepleit. Men boude op met eenzijdige voorlichting en geve het volk althans onder de gegeven omstandigheden volledige inlichtingen, ook wat betreft de aan de vaccinatie verbonden gevaren en late het volk dan zelf kiezen. Zoals het op het ogenblik gaat, kan ik niet sterk genoeg protesteren tegen de eenzijdige voorlichting; te meer waar nog nooit een bewijs is geleverd, dat de pokken inderdaad verdwenen zijn door de vaccinatie; men zegt dat wel, dat zij een onfeilbaar middel tegen de pokken is, maar het bewijs kan men niet leveren. Ik wens hier geen oratio pro domo te houden, maar tal van ziekten, die vroeger voorkwamen, zijn thans x'erdwenen. Die Engelse medici kunnen zeer wel gelijk hebben, als zij zeggen, dat de pokken door gans andere oorzaken dan door de vaccinatie verdAvenen zijn, en dat zijn ook geen domme jongens, maar mensen van studie, en dezen beweren, dat de verdwijning van de pokken aan gans andere oorzaken moet v/orden toegeschreven dan aan inenting, gelijk door meer medici, ook hier te lande, o.a. door die van de anti-vivisectie, wordt gezegd. Mijnheer de Voorzitter! Thans nog iets over een ander onderwerp. Het antwoord van de heer staatssecretaris, dat alles gedaan is wat gedaan moest worden ten aanzien van de bouw van

Protestants-Christelijke ziekenhuizen

heeft mij niet bevredigd en ik zou hem nog wel vriendelijk willen verzoeken het geval van Rotterdam nog eens zelf te willen onderzoeken, want wat wij daaromtrent van hem gehoord hebben, heeft mij niet gerust kunnen stellen, ook niet wat hij aangaande andere Protestants- Christelijke ziekenhuizen heeft gezegd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 februari 1952

De Banier | 8 Pagina's

DE VACCINATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 februari 1952

De Banier | 8 Pagina's