Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brief uit Zeeland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brief uit Zeeland

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Brief uii

CXCVIII.

Alhoewel de candidaatstelMng voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal reeds heeft plaats gehad en het, op het tijdstip, waarop deze brief geschreven wordt, maar één maand meer vóór de datum der verkiezing is, is het nog niet te bemerken, dat die verkiezing op de komst is.

Zeker, er kan in een maand nog heel wat propaganda gevoerd worden, en er kan nog heel wat los komen, maar het is toch wel opmerkelijk, dat er zo weinig over de verkiezingen wordt gesproken en dat er tot heden weinig actie is onder het volk.

In 1948 hoorde men nog wel gedachten weergeven omtrent het verloop; waren er die een geheel andere samenstelling verwachtten; maar nu is het zo stil. Wat kan toch de oorzaak zijn? Is ons volk zo lauw geworden? Is de vrees aanwezig dat het toch niet baat? Worden de belangen van land en volk niet meer gevoeld?

Hoge verwachtingen kunnen niet gekoesterd worden, dat is vast. Er is niet veel te verwachten van een volk, dat vraagt naar brood en spelen. Van een volk, dat reeds voor een zo groot gedeelte niet meer leeft bij Gods Woord en wet.

Maar, al is het dan ook dat de verwachtingen niet hoog kunnen zijn, moet daarom maar een lakse houding worden aangenomen? Zijn de belangen van ons land en voUc zo weinig meer bij ons gewaardeerd? Is het niet ons volk, het deel waarin wij mogen leven, het deel waaraan wij nauwer verbonden zijn dan met wat ook?

Mag het dan zo blijven? Is het niet nodig om te gaan werken voor het belang van land en volk? Ja maar, hoor ik, ons land en volk zijn al zo ver weg. Er is geen verwachting meer. Alles is verzondigd, en we hebben niets anders te verwachten dan dat God met Zijn oordelen zal doortrekken. Is het dan niet te meer nodig om te gaan werken?

De Staatkundig Gereformeerde Partij heeft toch tot doel om Gods Woord in den lande tot meerdere erkenning te brengen? Moet dat Woord dan niet worden verbreid, ook in tijden van verval? Ja, juist in tijden van verval! Zeker, wdj weten niet wat in Gods voorzienig bestel over land en volk is besloten. Maar een Jeremia, die het wel wist dat Juda's ondergang nabij was, liet zelfs niet af van terug te roepen tot God en. Zijn Woord en zouden wij dan vrij zijn, het niet wetend, om maar niets te doen? AUe redeneringen „er helpt toch niets

AUe redeneringen „er helpt toch niets meer aan" en zo meer, zijn verkeerd. De uitkomst weten wij niet. Wij kimnen niet overtuigen, maar wel hebben vfi] een taak om te getuigen. Komt, laat dat nu niet aan die enkele personen over, die hier en daar gaan spreken. Die veel van hun tijd moeten geven om toch maar hier en daar wat mensen te kimnen toespreken.

Wel moet worden vastgesteld, dat niet alleen onder ons, maar dat velen onder ons volk lauw geworden zijn; maar dat is voor ons geen verontschuldiging. Het moest juist een aansporing vonnen om met des te meer zorg voort te werken, want dan is er nog mogelijkheid, althans minder tegenstand. Niet dat we in eigen krachten het werk kunnen doen. Dat in geen geval. Ons werfcen is met zonden bevlekt en wij zijn machteloos en krachteloos. Maar dat neemt de verantwoordelijkheid niet weg. Mocht die verantwoordelijkheid maar zwaar gaan drukken.

De wereld schaamt zich niet om voor haar standpunt uit te komen. De sportliefhebbers spreken over de sport en weten wel hoe ze personen moeten trekken.

En hoe staan wij in het uitdragen van ons beginsel? Moet niet schaamte ons aangezicht bedekken? Waar getuigen wij van hetgeen ons beginsel is? Moeten we ons niet gaan afvragen of het wel „beginsel" bij ons is? Leefde het meer in ons, hadden we meer de ere Gods op het oog, was de toestand van land en volk op ons hart gebonden, wat zouden we gemakkelijker getuigen! Daarom, een ieder onderzoeke daarin zichzelf. Niet de tekortkomingen van anderen hebben we te onderzoeken, maar laten we bij onszelf begiimen. Allerhande bijzaken worden soms aangevoerd. Over vele dingen wordt zwaar en veel gesproken. Maar over de diepe grondslagen, daar wordt zo weinig over gehandeld.

We mogen ons vertrouwen niet op de mens steüen. We vragen niet naar een veelheid tegen onze beginselen. We wekken niet de vrouwen op om te gaan stemmen, maar houden hun tegenover ons program voor ogen wat nog altijd luidt, dat vrouwenkiesrecht is in strijd met de roeping van de vrouw.

Doch we mogen ook niet nalaten om de gepaste middelen te gebruiken. Gideon was de overwinning aangezegd, maar toch nam hij m de middellijke mg lüjll maatregelen door de hem overgebleven mannen te verdelen in drie hopen, enz. Daarom, met de gepaste middelen gewerkt voor het belang van ons land en volk en voor de beginselen, welke naar Gods Woord zijn. Uw Zeeuwse Briefschrijver

Uw Zeeuwse Briefschrijver

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juni 1952

De Banier | 8 Pagina's

Brief uit Zeeland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juni 1952

De Banier | 8 Pagina's