Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BUITENLANDS OVERZICHT

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Heeft niet de mens een strijd op aarde? — zo wordt er in het 7e hoofdstuk van het boek Job gevraagd.

Gewis is dit ten opzichte van elk mens het geval.

Hoe welgelukzalig is het, indien deze strijd er één des geloofs mag zijn! Doch van die gezegsnde strijd merkt men hoe langer hoe minder op aarde. De strijd gaat in onze dagen verreweg het meest over gans andere zaken. Over louter tijdelijke en aardse aangelegenheden.

Hoe machtig velen strijden in onze donkere dagen om maar een grote brok van deze wereld, van haar rijkdom, aanzien en geneugten te verkrijgen!

Deze strijd kan men thans bij hoog-en laaggeplaatsten schier allerwege waarnemen. Daar vechten er wat om in deze wereld een grote plaats, zo niet de eerste, in te nemen. Daarover bekampt men elkander wat! Uit deze kamp komen al heel wat haat en nijd, leugen en laster, verwijten en verdachtmakingen voort! Wat wonder, waar de goede strijd des geloofs zo zeer ontbreekt, en een andere onzalige strijd bijna allerwege woedt, dat de wereld als in de dagen van Noach weder vervuld is met wrok en wrevel, gepaard gaande met esn geducht wantrouwen in elkanders bedoelingen.

Dit wantrouwen treft men ook al in geen geringe mate aan onder de bestuurders van de grote mogendheden. De regering van de Sovjet-Unie stelt geen vertrouwen in bedoelingen en verklaringen van de regeringen der Westelijke mogendheden, en deze al evenmin in die van de Sovjet-Unie.

En voor het wantrouwen der Westelijke mogendheden is wel alle reden. Als men bedenkt, hoe de regering van de Sovjet-Unie er op uit is om een geweldige militaire macht in het leven te roepen en te houden, dan is er alle grond voor.

De sterkte van de onder de wapens zijnde Russische legers wordt op niet minder dan 4 millioen man geschat. Dertig divisies daarvan zijn in Europa gelegerd, waarvan het grootste gedeelte zich in vooruitgeschoven positie bevindt en de rest aan de Westelijke grenzen van Rusland. Deze laatste kunnen de diep in Europa gelegerde fronttroepen derhalve snel versterken.

Voor dit wantrouwen bestaat ook geredelijke aanleiding, als wij er acht op geven, dat ondanks al de huidige Russische vredesgebaren de Sovjet-Unie tot dusverre haar voorstel in zake de ontwapening blijft handhaven. Dit voorstel, zoals bekend kan zijn, houdt in, dat de strijdkrachten van alle landen met een derde verminderd zullen worden. Wanneer dit voorstel aanvaard zou worden, dan komt Rusland daarbij in een uitei^ mate gunstige positie te staan. Zijn strijdmacht is op het ogenblik veel sterker dan die der Westelijke mogendheden, zodat het alsdan de sterkste militaire mogendheid zou blijven.

Daarbij komt nog, dat Rusland tot op heden beslist elke internationale controle ten aanzien van de ontwapening van de hand wijst. De Westelijke mogendheden moeten het dan maar geloven, dat Rusland zijn bewapening verminderd heeft, hetgeen toch wel al te veel van hsn gevergd is. Het is dan ook alleszins begrijpelijk, dat dé Westelijke mogendheden niets van het Russische voorstel moeten hebben en met groot wantrouwen betreffende de huidige Russische vredesgebaren vervuld zijn.

Dit wantrouwen kwam al heel sterk tot uiting in de vergadering van de 14 minis­ ters van het Atlantisch pact, die thans te Parijs vergaderd zijn.

De Amerikaanse minister van buitenlandse zaken heeft bij deze gelegenheid verklaard, dat de veertien ministers het er over eens waren, dat de Sovjet-Unie wel van taktiek, maar niet van beginsel veranderd was.

Deze minister sprak tevens als zijn vaste overtuiging uit, dat de huidige bewapening van de Westelijke mogendheden voortgang moest hebben, al was het dan ook, dat zij op een langere termijn moest plaats hebben dan men zich aanvankelijk had voorgesteld. Daarbij kwam hij weder met het Amerikaanse verlangen voor de dag, namelijk dat de Europese Verdedigings Gemeenschap behoorde tot stand te komen en dat West-Duitsland daarin diende opgenomen te worden, omdat zonder dit land de Europese bewapening niet effectief zou zijn.

Op het punt van de Europese Verdedigings Gemeenschap blijft echter nog steeds de strijd woeden. Het is nog immer verre van zeker, dat deze een feit zal worden.

Dit kan worden betwijfeld, als men let op de redevoering van de Franse minister van buitenlandse zaken, Bidault, welke hij kort na de rede van Dulles in het restaurant op de eerste verdieping van de Eiffeltoren hield.

In deze rede richtte de Franse minister een uitnodiging tot de regering van de Sovjet-Unie om een viermogendhedenconf eren tie te Parijs bij te wonen, mits zij ernstig belang in de vrede stelde en bereid was in te stemmen met een wezenlijke vermindering van de bewapening, herstel van de Duitse eenheid en het ondertekenen van een vredesverdrag met Oostenrijk.

Uit deze rede kwam tevens vast te staan, dat de buitenlandse politiek van Frankrijk, zoals de minister ook zelf verklaarde, wel een vrij sterke wijziging had ondergaan. Het verdrag van de Europese Verdediging neemt daarin niet meer de voornaamste plaats in.

De Franse regering, zo verklaarde Bidault, zou zich niet overhaast willen binden aan enig plan voor de Europese eenheid. Zij achtte het voor een werkelijk vreedzaam naast elkander leven met de Sovjet-Unie van het grootste belang, dat er een einde kvs'am aan de verdeling van Europa door het ijzeren gordijn.

Voorts gaf Bidault te kennen, dat één van de voornaamste doelen van de tegenwoordige buitenlandse Franse politiek was de hereniging van Duitsland, dat een geheel vrij gekozen regering moest hebben. Een verenigd Duitsland zou er over moeten beslissen, of het Duitse volk al dan niet aan de Europese Verdediging wilde deelnemen.

Hieruit valt te constateren, dat de Franse regering de vereniging van Europa, zoals deze in het desbetreffende verdrag wordt voorgesteld, op de lange baan wil schuiven en tevens dat zij de ratificatie van het Europese legerverdrag door West-Duitsland niet bindend acht voor het Duitse volk.

Hierin ligt tevens opgesloten, dat de Fransen nog immer de schrik in het hart zit voor Duitsland en dat zij daarom niets gevoelen voor het tot stand komen van een vereniging van „Klein Europa", die van zes landen, waarin Duitsland wat later of wat eerder de lakens uitdeelt. Begrijpelijk heeft Bidault dit niet met zo vele ronde woorden gezegd, maar dit is toch stellig één van de redenen, waarom zo vele Fransen beslist afwijzend tegenover de Europese Verdedigings Gemeenschap staan.

Ook is het begrijpelijk, dat Bidault, om bij de Amerikanen niet in een al te slecht blaadje te komen, in zijn rede niet elke bewapening van Duitsland afwees. Hij zeide zelfs, dat Frankrijk eventueel bereid zou zijn de herbewapening van Duitsland te aanvaarden. Doch op welke wijze deze zou«moeten geschieden, daaromtrent trad hij niet in bijzonderheden, maar hield hij zich geheel op de vlakte. Ook in deze speelt het wantrouwen een geduchte rol.

Ook in West-Duitsland openbaart zich een kennnelijk wantrouwen tegen de Europese Verdedigings Gemeenschap. De strijd daarover is opnieuw uitgebroken.

De bondskanselier, dr Adenauer, moge al gedacht en gehoopt hebben, dat hij het verdrag van de Europese Verdedigings Gemeenschap in veilige haven gebracht had, doch het verdrag dobbert zelfs in West-Duitsland nog op de golven der onzekerheid en is nog verre van de veilige haven verwijderd.

De bondsraad (de Westduitse Eerste Kamer) heeft Adenauer een hem zeer onaangename poets gebakken. Deze heeft een hele streep door zijn rekening gehaald. Hij heeft toch, zij het met een kleine meerderheid van stemmen, (20 tegen 18), besloten geen beslissing te zullen nemen aangaande het Europese Verdedigingsverdrag, alvorens het hooggerechtshof zich heeft uitgesproken voor de grondwettigheid van dit verdrag.

Dr Adenauer is echter voor geen kleintje vervaard." Hij heeft verklaard toch het verdrag naar de president van de Westduitse republiek, Heuss, ter ondertekening te zullen opzenden. Hij verkeert in de vaste mening, dat het onderhavige verdrag niet de rechten van de Westduitse staten aantast en dat derhalve het verdrag door de bondsraad niet behoeft goedgekeurd te worden; een mening, waarin hij lijnrecht staat tegenover die van de bondsraad.

Hoe het verdere verloop van deze kwestie zal zijn, valt op dit ogenblik niet te beoordelen.

De president Heuss heeft zich, als wij dit overzicht schrijven, er niet over uitgelaten of hij' het verdrag al dan niet ondertekenen zal. Maar ook indien hij het ondertekent, dan blijft het verdrag hoogst aanvechtbaar, en is er een plek, waarop de tegenstanders er van in Duitsland en ook daar buiten gedurig zullen wijzen en hun aanvallen zullen richten. Zo blijft het dan onzeker of het Europese Verdedigingsverdrag ooit gesloten zal worden.

Hierbij mag niet uit het oog verloren worden, dat Amerika al zijn invloed aanwendt om het zo ver te krijgen. De Amerikaanse minister Dulles verklaarde nadrukkelijk, dat Amerika veel minder steun aan Europa zal bieden, indien-dit niet gebeurt, en volgens de laatste berichten moeten al de ministers van het Atlantische pact, zelfs Bidault, verklaard hebben, dat hij zijn invloed zou aanwenden om het verdrag goedgekeurd te krijgen.

In het kort nog het navolgende.

De Fransen hebben in Indo-China een ernstige nederlaag geleden. Zij hebben zich op tal van plaatsen uit hun posities moeten terugtrekken. De hoofdstad er van dreigt zelfs in de handen van de communisten te zullen vallen. Met enige bitterheid heeft Bidault opgemerkt, dat dit optreden van de communisten toch wel in flagrante strijd is met de Russische vredesverklaringen.

Op Korea blijft men vechten.De Amerikanen hebben daar een aanval van de communisten afgeslagen.

In de Prawda, het lijfblad van de Russische regering, is een beoordeling verschenen over Eisenhowers rede en de daarin ontwikkelde voorstellen en voor­ stellingen. In die beoordeling wordt medegedeeld, dat de Russische regering tot onderhandelingen bereid is. Overigens is daarin kritiek geoefend op Eisenhowers voorstelling van zaken. Zo wordt er onder meer in gezegd, dat Eisenhower wel verklaard heeft, dat de Amerikaanse regering bereid is een rechtvaardig aandeel in de oplossing van de internationale geschillen bij te dragen, maar dat deze verklaring geenszins door de rede zelf bevestigd wordt. Daarin wordt toegegeven, dat er een verwijdering tussen het Westen en het Oosten is ontstaan, doch daarvan dragen de Russen niet de schuld die telkens, volgens de Prawda, blijk gegeven hebben naar een vredelievende oplossing te staan, maar de Anglo-Amerikaanse regeringen, welke weder het oude oorlogspad zijn opgegaan. Voorts wordt er in beweerd, dat de Duitse kwestie niet valt op te lossen zonder dat daarbij de overeenkomst van Potsdam in overweging wordt genomen, iets waarvan Amerika nu juist niets wil weten. Verder wordt daarin protest aangetekend tegen de opmerking van Eisenhower, dat de regeringsvorm in Oost-Europa de Oost-Europese volken is opgedrongen. Volgens de Prawda weerspreken de feiten dat.

De algemene vergadering van de Organisatie der Verenigde Naties is uiteen gegaan, niet dan nadat er een resolutie was aangenomen, waartegen alleen de Sovjet-Unie en haar satellietstaten gestemd hebben, waarbij bepaald werd, dat door een commissie een onderzoek zal ingesteld worden over het gebruik van bacteriologische wapens, waarvan de communisten de Amerikanen beschuldigen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 april 1953

De Banier | 8 Pagina's

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 april 1953

De Banier | 8 Pagina's