Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De opstanding der doden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De opstanding der doden

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want dewijl de dood door een mens is, zo is ook de opstanding der doden door een Mens.

I Corinthe 15 .-21

1.

Corinthe was te dier tijd een zeer grote stad met Romeinse kolonisten en veel Joden, wonende temidden der Grieken. Zeer afgodisch en onzedelijk was de bevolking met haar ontelbaar vele slaven, zeer diep gezonken en van de ware God totaal vervreemd. Daar kwam Paulus om te prediken het Evangelie der genade Gods, betuigende beiden Joden en Grieken, dat Jezus was de Christus.

Maar de Joden wederstonden en lasterden, en daarom wendde Paulus zich van toen aan tot de heidenen. Veel zegen had hij op zijn prediking, zelfs werd de overste der synagoge, Crispus, tot God bekeerd. Hoereerders, dronkaards, rovers werden toegebracht tot de gemeente, die zalig wordt, naar het Woord des Heeren: ijt niet bevreesd, maar spreek en zwijg niet, want Ik ben met u, en niemand zal de hand aan u leggen om u kwaad te doen; want Ik heb veel voUcs in deze stad. Hand. 18 : 9, 10.

De kerk van Christus werd gebouwd naast de synagoge des satans. Rijken en armen namen deel aan de liefdemaaltijden. Daar was verscheidenheid der gaven door de werking van eenzelfde Geest.

Na het vertrek van Paulus, die daar bijna twee jaren was gebleven, kwamen echter de verzoekingen, twistingen, afvalhgheden en opstandigheden. Vermeende wijsheid, vleselijke gezindheid, partijschap verscheurden de gemeente. Geestelijke stromingen ontstonden. Daar was een antinomiaanse stroming, die de grootste onzedelijkheid wilde goedpraten onder een schijn van godsdienst; er was daar tegenover een judaïstische stroming, die onder leiding der wettische leraren wilde terugvoeren naar de ceremoniële wet, doch er was ook een wijsgerige stroming der Griekse filosofie, die Gods Woord verdraaide naar eigen mening door zogenaamde allegorie.

Zo deed men ook met het leerstuk van de opstanding des vleses ten jongsten dage, zeggende, dat die opstanding airede geschied was, daarbij doelend op de opwekking uit het graf der zonde.

Paulus gordde dan ook als een goed krijgsknecht van Christus tegenover deze dwahng in 1 Corinthe 15 het zwaard des Geestes aan, hetwelk' is Gods Woord, om te bewijzen, dat er wel degelijk een opstanding der doden wezen zal ten jongsten dage. Hij legde duidelijk het verband tussen de opstanding van Christus en de opstanding der Zijnen bij Zijn komst op de wolken, terwijl de goddelozen eveneens zullen opstaan, maar tot versmaadheid en afgrijzen. Na de opstanding van Christus te heb­

ben vastgesteld, van vers 1 tot 11, en haar te hebben gesteld als waarborg voor de zalige opstanding der Zijnen, van vers 12 tot 18, is hij tenslotte de rijke troost gaan aantonen, die in dit leerstuk der opstanding des vleses voor Gods volk gelegen is.

Waarom wüde men in Corinthe ondanks al die klare bewijzen toch vasthouden aan de gedachte, dat al de duidelijke uitspraken der Schrift omtrent de opstanding des vleses ten jongsten dage moesten vergeestelijkt worden? Omdat men, verleid door zulken, die de ware genade misten, dacht, dat het onmogelijk was, dat al die miUioenen, die geleefd hebben en gestorven zijn, en wier hchamen reeds lang tot stof vergaan zijn, weder zouden kunnen worden opgewekt. De onkunde omtrent Gods almacht, de blindheid ten aanzien van het nut der opstanding van Christus, en het vermeende menselijke verstand deden het ten zeerste onwaarschijnlijk voorkomen. Maar dat was alles slechts bewijs te meer van des mensen geestelijke doodstaat.

De vrees voor de dood en eveneens de vrees vooi de opstanding uit de dood, was bij alle natuurlijke mensen in Corinthe de aanleiding tot de ijdele hoop, dat er geen opstanding der doden wezen zou. Men vdlde liever, dat de dood slechts een gevolg zou zijn van de natuur, in plaats van het waarachtige Woord Gods te geloven, dat duidelijk leert, dat door de zonde van Adam de dood is gekomen over alle mensen.

De dood is door een mens, en die mens was Adam, die ondanks de uitdrukkelijke bedreiging Gods: „Ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven", zich door de slang en door Eva liet verleiden om te eten van de verboden vrucht. Als gevolg daarvan klonk het dan ook in zijn oren met Goddelijke majesteit: „Stof zijt gij, en gij zult tot stof wederkeren". De natuurlijke dood als scheiding van ziel en lichaam ging gepaard met de geestelijke en de eeuwige dood, en deze drievoudige dood is door Adam gekomen over zichzelf en al zijn nakomelingen, devsdjl Adam in het Werkverbond vóór de val al zijn nakomelingen representeerde.

Sterven is onnatuurlijk. De mens was geschapen om God, zijn Schepper, recht te kennen. Hem van harte lief te hebben, en met Hem in de eeuwige zaligheid te leven. Maar als de mens in ere was, heeft hij het niet verstaan, en zich losgerukt van zijn levenswortel, zodat noodzakelijk sterven volgen moest.

Maar nu is het zulk een eeuwig wonder, dat God Zijn Zoon wilde zenden in de gelijkheid des zondigen vleses, en dat voor de zonde, om die namelijk te verzoenen voor de uitverkorenen Gods door lijden en sterven, en dat er nu ook sprake mag zijn van verlossing uit de banden des doods. De tweede Adam, dat is Christus Jezus, heeft willen sterven voor zulken, die lagen onder de macht des doods, maar is in de dood niet gebleven, maar van de Vader opgewekt als een bewijs, dat de ganse schuld betaald en de ganse toom Gods geblust was.

Dus werd Christus gerechtvaardigd van de schuld, die Hij vrijwillig op Zich genomen had, en zijn in Hem al de Zijnen vrijgesproken van schuld en straf. Maar bovendien had Christus de wet vervuld, waarop het leven beloofd was. zodat Hij van de dood niet kon gehouden worden. Hij moest leven naar het vervulde recht Gods en de Zijnen moe.sten leven door Hem en met Hem, beide naar ziel en lichaam worden vrijgemaakt van de dood. Zij moeten door Christus' dood en opstanding niet alleen worden opgewekt uit het graf der zonde tot een nieuw leven door wederbarende genade en geloofsvereniging met Hem, en dus verlost worden van de geestelijke dood, maar ook de tijdelijke en de eeuwige dood zouden over hen niet meer heersen. Hun sterven is dan ook geen betaling voor de zonden, maar een aflegging van de zonde en een doorgang tot het eeuwige leven. Hun ziel wordt bij hun sterven van stonde aan tot Christus, hun Hoofd, opgenomen. Maar ook him lichaam zal eens, door de kracht van Christus opgewekt zijnde, wederom met hun ziel worden verenigd en aan het heerlijk lichaam van Christus gelijkvormig worden. De opstanding van Christus hebben zij tot een zeker pand hunner zalige opstanding ten jongsten dage. Hoe troostrijk is dan ook de leer der opstanding des vleses voor allen, die deel aan Christus hebben! En welk een droef bewijs van genadeloosheid, indien de mens dit leerstuk verwerpt, gehjk Hymenenus en Füetus deden, en gelijk Gods Woord de zahge opstanding des vleses leert voor het volk Gods tot eeuwige heerlijkheid, leert datzelfde Woord Gods even duidelijk, dat ook de ongelovigen zullen worden opgewekt. Want wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat een iegelijk wegdrage, hetgeen door het lichaam geschiedt, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad. Gods recht eist dat en Gods waarheid eveneens, en het zal dan ook geschieden, hoe zeer de mens zich tracht gerust te stellen met allerlei drogredenen.

Het is geen begripszaak, maar een geloofszaak, gelijk alle verborgenheden Gods zijn voor degenen, die de Heere vrezen.

Christus' komst ten oordeel op de wolken des hemels en de opstanding des vleses vallen samen. Dan zal het einde zijn, wanneer Hij bet Koninkrijk aan God en de Vader zal overgegeven hebben en wanneer Hij zal teniet gedaéin hebben alle heerschappij en alle macht en kracht, want Hij moet als Koning heersen, totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben. En wanneer zullen deze dingen zijn?

A.

V. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 1953

De Banier | 8 Pagina's

De opstanding der doden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 1953

De Banier | 8 Pagina's