Brief uit Zeeland

CCXXVI.

De vraag wordt gesteld: Hoe is het nu met de samenwerking met andere partijen, aangezien het advies van het Hoofdbestuur was om afzonderlijk op te trekken bij de verkiezing van de raad.

Het Hoofdbestuur heeft wel geadviseerd om afzonderlijk op te trekken, maar heeft plaatselijk enige ruimte gelaten, alhoewel aan het afzonderlijk optrekken de voorkeur is gegeven.

Hoe nu bij het verkiezen van wethouders en bij andere zaken, waarin de stem van onze raadsleden van grote invloed kan zijn?

Voorop moeten wij stellen, dat onze raadsleden niet het standpunt kunnen innemen, dat zij maar alleen daar zitten. Zij hebben ook anderen naast zich en worden geroepen om met die personen de belangen van de gemeente te behartigen. .

Voorop zal het beginsel moeten staan. Daaraan zal alles getoetst moeten worden. Daarin geeft ons gemeenteprogram wel richtlijnen'. Echter, niet in alles en voor alles. Het leven is ingewikkeld; er f komen vele zaken aan de orde, welke niet alle te beschrijven zijn.

Dus blijft er altijd nog een groot deel, waarin een raadslid zelfstandig overeenkomstig de beginselen zal moeten handelen. Hij zal dan, als het ware, moeten aanvoelen hoe gehandeld kan worden.

Dat wordt ook van een raadslid verwacht. Iemand, die niet in staat is zelfstandig te oordelen, die zal daar wel een heel moeilijke positie hebben.

Nu kan het voorkomen, dat er zaken word3n voorgesteld door burgemeester en wethouders, of door leden van andere partijen, en dan zal moeten worden beslist, of voor, of tegen.

Moeten wij nu tegen zijn omdat het van een andere partij komt? Immers neen! Uw briefschrijver herinnert zich nog, dat de leden van de Provinciale Staten van Zeeland eens voor een voorstel van een N.S.B.-er hebben gestemd, alhoewel zij zich toch steeds tegen die beginselen, en zelfs tegen de persoon, die het voorstelde, hebben gekant. Maar er kwam een voorstel, waardoor de ontheiliging van Gods dag kon worden tegengegaan. En dan is niet gevraagd uit welk oogmerk stelt u voor, maar er is gelet op hetgeen bereikt kon worden. Daaruit blijkt wel, want kritiek is daarop niet geoefend, dat het gaat om de zaak.

Nu zal dat voor velen wel duidelijk zijn. Het gaat hier om zaken.

Lastiger wordt het, wanneer het om personen gaat. Inzonderheid als het gaat oim de verkiezing van wethouders. Zij hebben, met de burgemeester, een grote invloed, niet alleen op het beleid in de voorstellen van de raad, maar ook als coUege afzonderlijk.

En nu rijst de vraag: hoe moeten onze raadsleden handelen? Kunnen zij medewerken aan het verkiezen van personen uit andere partijen.

Het is zeer moeilijk om daarvoor algemene regelen te geven. Immers, bet hangt in dat geval nog veel af van de personen, waarom het gaat. Met de één is meer overeenstemming dan met de andere. De één is meer beginselvast dan de andere.

Er kunnen echter nog wel andere factoren in het geding komen. Er kan een keuze zijn tussen rechts Protestanten en linksen. Tussen roomsen en niet roomsen. Onze stem aan een roomse geven kunnen wij niet. Evenmin kunnen we onze stem geven aan personen, die niet erkennen, dat God de overheid heeft daargesteld, en dat die Gods dienaresse is. Dat is wel gemakkelijk.

Kunnen we dan met goeden gemoede de andere personen steeds stemien? Och, helaas niet. Er kunnen gevallen zijn, waarin dat niet kan.

Toch hebben we zeker neiging om een rechts Protestant te helpen verkiezen vóór een ander.

Moeten wij ons tevoren binden? Algemeen genomen ziet uw briefschrijver daartegen bezwaar. Er komt meestal zo weinig van terecht, en, als er voorstellen komen, waarmede wij kunnen instemmen, welnu, dan zal vanzelf onze steun verkregen worden.

Daardoor komen wij dan tot deze conclusie: Steunen, helpen verkiezen, zo mogelijk, maar zonder binding.

X'ooTop stellen wij, dat het niet met ons beginsel overeenkomt om de gemeente over te geven, in het dagelijks bestuur, aan personen van Rome of van een partij, welke uitgaat van beginselen, dat de mens souverein is.

Er is dan nog geen sprake van samenwerking, op een program wat binding geeft, maar wel een streven om, waar het mogelijk is, tezamen het beste voor de gemeente te zoeken.

En het beste is de onderhouding van Gods geboden. Daarop is slechts zegen te verwachten.

Uw Zeeuwse Briefschrijver

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen