Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor studie en leidraad

HAAR PROGRAM (no. 106)

Artikel 9

In aansluiting met ons vorig artikel brengen wij nieuwe bewijzen bij, dat de dwangverzekering uitermate duur is en er veel te veel aan de strijkstok blijft hangen. Ambtenarij en bureaucratie zijn daar in geen geringe mate de oorzaak van. Er wordt in deze veel administratie verricht, die als geheel overbodig achterwege had behoren te blijven en welke grote sommen gelds kost

Professor van Esveld zegt daarmntrent in zijn rede:

„In de derde plaats ontbreekt er nog veel aan onze wetssystemen, waardoor veel administratie onnodig wordt verricht Men denke slechts aan de Invaliditeitswet, welke volkomen op Duitse leest is geschoeid en de betrokkenen verdriet met honderden artikelen vol van dwingende en gedetailleerde voorschriften op administratief terrein. Op Rijksbank en Raden van Arbeid zwoegen ver boven de duizend ambtenaren aan een nauwgezette toepassing van deze verouderde wet, en het resultaat kan slechts een invaliditeits-en ouderdomsrente zijn, welke de ƒ 5.90 per week niet te boven gaat In Talma's tijd was dit geen onaardig mini­ mum, thans is het bedrag bijna vier keer te laag en steunt de regering de rentetrekker bij met allerhande toe-en bijslagen, welke gezamenlijk vaak een veelvoud van de rente zelf bedragen! Is het onjuist, als ik hier spreek van energie en geld kostende onnodige administratie? "

Onzerzijds merken wij hierbij op, dat hierbij wederom het euvel aan de dag treedt, dat er bij de verzekeringswetge^ ving nodeloos veel geld over de balk gesmeten wordt, en tevens, dat de staat hier in de functie van de diaconie gaat optreden door het toekennen van toe-en bijslagen, hetgeen men van Christelijk Protestantse zijde, vootal van Anti-Revolutionnaire zijde, nu juist door de dwangverzekeringswetgeving wü voorkomen. Als toch blijkt, dat de premies der verzekerden niet bij machte zijn — hetgeen meermalen het geval is — om voldoende toereikende uitkering te geven, dan springt de staat met bij-en toelagen bij, dan treedt hij in de functie van de diaconie op, dan heeft er in wezen een bedehng plaats van staatswege. Hierbij blijkt tevens, dat wat verzekering heet, nog altijd geen verzekering is.

Heel de hulp aan invaliden, zieken en sociaal niet-volwaardigen kon dan ook heel wat goedkoper, heel wat doelmatiger worden uitgevoerd, en de uitkerin- gen zouden heel wat royaler kunnen zijn, indien men niet, zoals thans, bij het systeem der verzekering zwoer. In deze is wel heel merkwaardig prof. van Esveld te horen verklaren:

„In de vierde plaats dient men te bedenken, dat eigenlijk ons hele verzekeringsstelsel onnodig kostbaar is. Dit komt, omdat men het „verzekering" wilde doen zijn en de mensen slechts aanspraak wilde geven op uitkeringen, waarvoor zij zelf of hun werkgever met priemiën betaald hebben. Aangezien met name de ouderdomsverzeksring een lange looptijd heeft, is de kans groot, dat men met muntontv/aarding heeft te kampen, waardoor rentes, welke aanvankelijk voldoende voor het levensonderhoud waren, op den duur ontc-ereikend worden. Dit noodzaakt de staat weer tot bijlagen en steun, waarvoor niet betaald is, zodat het hele verzekeringsprincipe daarmee getorpedeerd wordt. Bovendien is geen enkele ouderdomsverzekering op te zetten zonder overgangsbepalingen, welke aan de ouder dan bij voorbeeld 35-of 45-jarigen gedeeltelijk premie vrije rentes garanderen. Anders kan gedurende het tijdperk, waarin nog premie betaald kan worden, niet voldoende voor feen ouderdomspenisioen worden opgebracht..

Momenteel kent onze sociale verzekering allerlei uitkeringen, welke tezamen een minimum levenspeil beogen te garanderen, doch waarvan slechts een gedeelte met premiën is gedekt. Daarnaast zijn er de aanvullende steunuitkeringen van de diensten van Sociale Zaken en moet ook de Noodwet-Ouderdomsvoorziening worden genoemd. Hoewel een verandering — mede of zelfs voornamelijk om politieiN-principiële redenen — niet een twee drie is aan te brengen, is het toch wel goed om in een discussie over de economische gevolgen van de sociale verzekering met grote aandacht stil te staan bij de opzet van ons „sociale verzekeringsstelsel". Zou een grote werkgever, die tot taak had zijn personeel zelf een behoorlijk systeem van sociale zekerheid te waarborgen, de zaak niet practischer en goedkoper aanpakken? Moeten economen daarom bij de sociale verzekering ook niet eens aandacht wijden aan deze organisatorische vraagstukken? "

Hieruit zien wij, dat de practische bezwaren, welke men van de kant van de S.G.P. tegen de huidige sociale verzekeringswetgeving op al de tevoren genoemde punten heeft, ten opzichte daarvan in de rede van professor van Esveld bevestiging vinden, gelijk dat ook het geval is met een vervolgens te behandelen gewichtig punt.

Van de zijde van de S.G.P. is steeds gezegd, dat de uitkeringen van de sociale wetgeving schriel en sober zijn, vergeleken met de premies, welke daarvoor betaald worden.

In de rede van professor van Esveld lezen wij op dit zo belangrijke punt:

„Onlangs heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken in de Tweede Kamer terecht er op gewezen, dat het met die „sociale zekerheid" nog maar heel matigjes is gesteld. In werkelijke nood voorziet zij met spaarzame hand. De arbeider verliest wachtdagen en bovendien enkele percentages van zijn loon, variërende van 10 tot 20 bij de ziekteverzekering en 30 of meer bij de ongevallenrente. En dit in tijden, dat hij juist behoefte heeft aan extra inkomsten! Zo er van verslapping sprake mocht zijn, dan is dit te wijten aan de wijze, waarop onze sociale verzekering is georganiseerd, en niet aan de hoogte van de uitkeringen!"Er voorts lezen wij in de rede;

„Maar wat gebeurt er ten aanzien van de rheuma, welke jaarlijks duizenden arbeidskrachten uitschakelt en als wrakken met een povere uitkering opzij gooit? Wat doen wij op het terrein van de magen, welke de meeste patiënten met vage klachten voor weken uit 't arbeidsproces nemen, terwijl met betrekking tot de therapie zo weinig eensgezindheid en doelbewuste organisatie bestaat, dat niemand weet wat hij met verzekerden met maagklachten aan moet? De ziekenfondsen vergoeden m.eestal pas de kosten van foto's, als deze niet vóór de 6de week wolden gemaakt; daarna vindt pas de eventuele opname in een ziekenhuis plaats, alwaar opnieuw geobserveerd en gefotografeerd wordt, alvorens de mogelijke operatie plaats vind. Hoeveel besparing hier wat meer samenwerking op het terrein van praeventie, research en behandeling zou brengen, laat ik aan u, economen, ter berekening over".

Tevens wordt er in de rede van professor van Esveld gewezen op het euvel, dat er door de huidige sociale verzekering vele onnodige uitkeringen worden verstrekt. Hij zegt dienaangaande:

„Dat er vele onnodige uitkeringen worden verstrekt, zal u allen bekend zijn. Ik meen zelfs te mogen zeggen, dat de bekendheid^ omgekeerd evenredig is aan de beschikbaarheid van cijfers. De één praat de ander na, verzint er zelfs iets bij en vermengt vermoedens met feiten. Het is daarom goed hier stil te staan bij enkele oorzaken van onnodige uitkeringen en te zoeken naar een remedie. Want ieder lijdt onder het euvel der onnodige uitkeringen; in de eerste plaats de arbeider, die vaak slechter beoordeeld wordt dan hij verdient, de uitvoeringsorganen, die aan' sprakelijk worden gesteld voor zaken, welke primair niet aan hen verweten mogen worden, tenslotte de werkgevers, die geen overzicht van het ziekteverloop hebben en tobben met veelal onnodig verzuim.

De schuld van de onnodige uitkeringen ligt ten dele bij de arbeiders zelf. Zij zijn soms geneigd zich ziek te melden, terwijl ze met 'n beetje goede wil best naar hun werk hadden kunnen komen. Men kan dit onder meer concluderen uit het hoge aantal „Maandags zieken" (het cijfer hiervan relatief genomen, dus rekening houdende met de zieken op Zondag), uit het sterk dalen van het aantal zieken vlak voor de feestdagen en de jaarlijkse vacantie-week, en tenslotte uit de vele misbruiken, welke bij de medische en leken-controle aan het licht komen. Naar nauwkeurige cijfers van ziekteverzuim, gemiddelde ziekteduur en ziektefrequentie, verdeeld over bedrijfstakken, geografische ligging van de onderneming en zo mogelijk diagnose speurt momenteel de in 1951 door minister Joekes ingestelde Commissie Ziekteverzuim en Arbeidsproductivciteit. Haar resultaten zijn in vele opzichten treffend, maar het spijt me hiervan als lid der commissie niets voortijdig bekend te mogen maken".

Ter beteugeling van dit zo veelvuldig voorkomende euvel dringt professor van Esveld op een snelle en afdoende controle aan, terwijl hij krachtig bepleit, dat er veel meer zorg zal worden besteed aan de genezing van de arbeidskrachten der invaliden en zieken. Dienaangaande merkt hij op:

„Onze sociale verzekering heeft tot nog toe zo goed als geheel nagelaten de krachten op het herstel van de arbeidskracht te concentreren. De Invaliditeitswet volstaat met een magere uitkering aan invaliden en wil alleen een handje helpen bij de genezing, indien aangetoond kan worden, dat er kans op blijvende invaliditeit en er een redelijke mogelijkheid van genezing is. (Art. 99v, 105v I.W.). Ook moet de verzekering behoorlijk zijn onderhouden. De duizenden, die hieraan niet voldeden en voldoen, worden niet door de sociale verzekering als zodanig vastgehouden en mogelijk gerevalideerd. Zij krijgen uitkeringen en hun kwaal zet zich vast. Hetzelfde geldt ten aanzien van de ongevalleiirentetrekkers, die lang niet genoeg aangespoord en — wat daarbij het belangrijkste is — actief gesteund worden zich te laten revalideren, herbekwamen, of zo nodig omscholen. Kort geleden heeft men in , , De Onderneming", het voortreffelijke orgaan van het Centraal Sociaal Werkgevers Verbond, in een artikel van Dr J. de Groot, chef van de geneeskundige bedrijfsdienst van de Hoogovens, kunnen lezen hoe ons land in internationaal opzicht een grote achterstand op het terrein van de rehabilitatie heeft; ook op het terrein van de bedrijfsgeneeskunde staan wij bij vele andere Europese landen ten achter. U zult schrikken, evenals ik dat heb gedaan, een dergelijke positieve uitlating te vernemen. Daar vervliegen onze illusies omtrent onze goede sociale verzekeringswetgeving in de rook! Maar een feit is het: het instituut onzer sociale verzekering is veelal een uitbetalingskantoor geworden (of liever gebleven), terwijl het ook op het terrein van de geneeskundige behandeling totaal geen vat op de ontwikkeling van de bedrijfsgeneeskunde en de revalidatie heeft, noch de ontwikkeling hiervan sterk stimuleert. Als u naar een overzicht van de economische gevolgen onzer sociale verzekering vraagt, dan moge ik opmerken, dat de hier gesignaleerde feiten van ernstige aard zijn en een goede economische ontwikkeling nadelig beïnvloeden, omdat volstaan wordt met uitkeringen te geven aan mensen, die mits daartoe in staat gesteld en opgeleid — hun levensonderhoud zelf kunnen verdienen."

Men kan uit het boven beschrevene met alle grond concluderen, dat er zeer veel valt in te brengen tegen de huidige sociale dwangverzekeringswetgeving, en dat het stelsel van sociale verzorging, dat de S.G.P. daar tegenover stelt, met welks korte beschrijving wij in een volgend artikel onze beschouwing over artikel 9 van het program der S.G.P. wensen te besluiten, zo dwaas en verwerpelijk niet is als men dat wel belieft voor te stellen, maar integendeel veel beter en doelmatiger is dan het thans vigerende systeem.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juli 1953

De Banier | 8 Pagina's

De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juli 1953

De Banier | 8 Pagina's