Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BUITENLANDS OVERZICHT

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waar onze tijd geen gebrek aan heeft, dat is aan woorden.

Een hele woordenstroom valt er in tal van bijeenkomsten en conferenties te beluisteren, waar het woorden en nog eens woorden zijn, welke ons tonen in welk een tijd van verwarring en verdeeldheid wij leven. Het blijft hierbij toch meestal bij woorden, welke niet door daden bezegeld worden en ook niet door gunstige daden bezegeld kunnen worden, omdat men het enige woord, dat gezag heeft en ware wetenschap biedt, namelijk het Woord van de levende God, verwerpt en daardoor in stede van de verwarring en de verdeeldheid weg te nemen, deze nog des te meerder te maakt.

Hetgeen in de Franse Nationale Vergadering nu al meer dan 'n week lang verhandeld is, geeft ons daar een typerend bewijs van. Sedert de vierde Franse republiek in Januari 1947 gevestigd werd, is er nimmer een probleem geweest, dat de tongen zo zeer heeft losgemaakt en waarbij zoveel verwarring en verdeeldheid aan de dag gekomen zijn, dan toen in genoemde vergadering over de Eurffpese politiek en eenheid van gedachten werd gewisseld. Bij dag en bij nacht — soms een hele nacht door — heeft men daarin over dit onderwerp gesproken. Doch waar men over eenheid handelde, bleek er slechts verdeeldheid te bestaan. Verdeeldheid in de boezem der regering, verdeeldheid tussen de partijen, verdeeldheid zelfs in één en dezelfde partij. Meer dan een hele week lang heeft de Franse minister-president daarbij voortdurend besprekingen gevoerd met zijn ministers en met de leiders van de partijen, die in zijn ministerie vertegenwoordigd zijn, om tot een eendrachtig optreden te komen. Niet minder dan 15 moties zijn er ter regeling van deze aangelegenheid ingediend. Meermakii had het er in dit langdurige

Meermakii had het er in dit langdurige debat, dat alles bijeengenomen circa 14 dagen in beslag genomen heeft, alles van weg, dat het ministerie Laniel zou sneuvelen. Dit is echter niet geschied, ondanks de hooggaande geschillen.

Ten slotte heeft de regering het klaar weten te spelen, dat er een motie werd aangenomen, welke haar instemming had.

Doch verre van vlot is het daarmede gegaan. Met een heel krappe meerderheid van 31 stemmen — 275 tegen 244 stemmen bij 100 onthoudingen — heeft de Nationale Vergadering aan het einde van de beraadslagingen een compromis-motie aangenomen, waaraan het ministerie zijn goedkeuring had gehecht en waarin het parlement zijn goedkeuring uitsprak over de Europese politiek van de regering en haar verklaringen.

Daarbij heeft het kabinet echter rond en duidelijk te horen gekregen, dat deze motie is aangenomen met het oog op de aanstaande Bermuda-conferentie en de door de Russische regering in het vooruitzicht gestelde conferentie van Amerika, Engeland, Frankrijk en de Sovjet-Unie, maar dat dit allerminst inhield, dat men het eens was met het door het kabinet gevoerde beleid inzake de Europese Defensie Gemeenschap. Was deze in stemming gekomen, dan is het wel zeker, dat deze verworpen zou zijn.

Het zijn ex-Gaullisten geweest, die zich in groten getale van de stemming onthouden hebben, die het voortbestaan van het kabinet Laniel mogelijk gemaakt hebben. Daarbij legde één hunner de nadrukkelijke verklaring af, dat het feit, dat de Kamer kennelijk het niet eens was met het kabinet in zake de gevoerde buitenlandse politiek, met zich medebrengt, dat het kabinet in de eerste weken geen enkel voor Frankrijk bindend besluit mag nemen.

Hierbij dient het vermeld, dat het kort voor het einde der laatste vergadering nog tot een heftig incident tussen de minister-president Laniel en de minister Bidault kwam.

Bidault toonde zich namelijk vertoornd, omdat niet hij, maar Laniel even voor het beslissende moment de buitenlandse politiek van het kabinet besprak. I^n toorn, die nog toenam, toen Laniel in veel vagere bewoordingen daarvan sprak dan hij en zijn partij, de r.k. M.R.P., wensten, hetgeen Bidault zo zeer vertoornde, dat hij met een paar kranten esn nijdige klap op zijn lessenaar gaf en opstond om de Kamer te verlaten, waarvan hij met de grootste moeite door andere ministers weerhouden werd. Toen Laniel na het uitspreken van zijn rede in de regeringsbanken terugkeerde, begon Bidault een heftige woordenwisseling met hem, die op aandrang van andere ministers binnenskamers werd voortgezet. Men neenit hierbij aan, dat Bidault zijn ontslagbrief reeds geschreven had, maar dat hij deze weer heeft ingetrokken. Hoe het ook zij, in een officieel communiqué is ten steiïigste ontkend, dat Bidault van plan geweest is om af te tredsn. b

Zo heeft dan ongeveer veertien dagen lang een stroom van woorden gevloeid in het Franse parlement, waarbij de grote verdeeldheid aan het licht is gekomen en waarbij men even ver gekomen is als men tevoren reeds was, zodat er nog wel weer te dezer zake een discussie in het Franse parlement gevoerd zal moeten worden en alsdan zal het weer praten en nog eens praten worden. m

De tongen zijn ook weer danig los geraakt over de laatste nota van de regering van Rusland, waarin deze zich bereid verklaard heeft om een conferentie te Berlijn met de vertegenwoordigers van Amerika, Engeland en Frankrijk te hebben.

Hoevele woorden zijn over het houden van een conferentie voorheen en ook dit jaar al gewisseld! Het was nota op nota, waarin dit jaar daarover gepraat werd. Eindelijk waren volgens verklaring in hun laatste nota de Westelijke geallieerden dit praten moe. De regering der Sovjet-Unie is het echter allesbehalve moe. Zij heeft de Westelijke mogendheden dan ook te kennen gegeven, dat haar vorige nota door hen verkeerd verstaan is. Deze hadden daaruit ten onrechte gelezen, dat de Sovjet-Unie niet langer praten wilde. Waarom zou haar regering echter niet willen praten? Zij is daartoe te allen tijde bereid, daar zij graag praten wil, en haar praten haar een geschikte gelegenheid voor het voeren van haar propaganda biedt. Dat zij liever in Berlijn dan in Lugano op haar praatstoel zit, is ook wel te verstaan, daar zij daar voor het voeren van haar propaganda een meer geschikte bodem vindt.

Zo zal het dan in Berlijn vermoedelijk straks wel weer praten worden. Het is toch niet aan te nemen, dat de regeringen der geallieerden wat zij zelf aan de Sovjet-Unie verzocht hebben zullen afwijzen. Deden zij zulks, dan zou dit de Russen zeer wel mogelijk nog het meest welkom zijn, daar zij dan een schone gelegenheid bekwamen om de geallieerden aan de wereld voor te stellen als degenen, die de vrede niet willen. Anderzijds is het zeer wel te begrijpen,

Anderzijds is het zeer wel te begrijpen, dat zeer velen in Amerika van deze conferentie geen hoge verwachtingen hebben, ja er zelfs min of meer tegen gekant zijn, omdat er al zo veel met de Russen, en dat geheel vruchteloos, gepraat is en omdat de Russen het praten steeds voor hun propaganda uitbuiten. Heeft het voorstel van de Russische re­ gering in Amerika een koele ontvangst gehad, dit is niet het geval tMi opzichte van Frankrijk. Daar is men daarentegen met dit voorstel wel ingenomen. Het is toch nu wel heel duidelijk gebleken, dat Frankrijk de Europese Verdedigings Gemeenschap niet wil, waaraan dr Adenauer en met hem nog al zo vele anderen nog steeds vasthoudt. Vandaar, dat de grote meerderheid der Fransen het Russische voorstel toejuicht en dat men van Franse zijde het houden van deze conferentie wel geen strobreed in de weg zal leggen, wat ook wel van Engelse zijde niet gedaan zal worden.

De inhoud van de Russische nota komt de Fransen nogal in het gevlei. Daarin wordt toch verklaard, dat Frankrijk zijn bereidheid getoond heeft om mede te werken om de internationale spanning te verminderen, hetgeen de Russische regering ook feegeert, vandaar mede haar voorstel tot het houden van een viermogendhedenconferentie te Berlijn. Ook trekt de nota te velde tegen de Europese Defensie Gemeenschap, wat naar het hart van vele Fransen gesproken is. Zij verklaart immers, dat het plan om een Europees leger te vormen — waarin West-Duitse legereenheden zijn opgenomen — niet kan dienen om de vrede in Europa te brengen en te verzekeren. Een dergelijk plan zou het militairisme in West-Duitsland doen herleven en dit rijk weer tot een machtig sterk militair rijk maken, dat in Europa een overheersende positie zou innemen en het ene deel van Europa tegen het andere zou opzetten. De Russische nota handhaaft haar standpunt, dat het veel nutter zou zijn, dat aan de viermogendhedenconferentie een vijfmogendhedenconferentie zou voorafgaan, maar al geschiedt zulks niet, dan is dit toch voor de Russische regering geen reden om aan de viermogendhedenconferentie te Berlijn niet deel te nemen, daar zij daarop krachtig zal aandringen, dat deze conferentie door één van vijf mogendheden, waaraan het rode China zal deelnemen, zo spoedig mogelijk gevolgd zal worden.

Over het algemeen is men het er welover eens, dat de Russische regering het voorstel voor de Berlijnse conferentie gedaan heeft om het E.D.G.-verdrag, en daarmede nauw samenhangend, de herbewapening van West-Duitsland te voorkomen, alsook om verdeeldheid onder de geallieerden te zaaien en langs deze weg tot de door haar zo begeerde conferentie van de vijf mogendheden, met het communistische China, te komen. ­

Men is van oordeel, dat de Berlijnse conferentie pas in Januari, mogelijk zelfs niet eerder dan in Februari 1954 zal kunnen worden gehouden, omdat met het optreden van de nieuwe Franse president op 17 Januari het Franse kabinet automatisch zal moeten aftreden. Het is zeer wel mogelijk, dat op de Berlijnse conferentie zal blijken, dat het Amerikaanse oordeel, dat er in de mentaliteit der Russische regering niets veranderd is, juist is, en dat ook aldaar, zoals op zovele conferenties, een stortvloed van woorden zal uitgegoten worden, waarbij aan de zaak zelf niets verandert.

Terzelfder tijd dat in de Franse Nationale Vergadering de buitenlandse politiek met aankleven van dien behandeld werd, had in Den Haag de bijeenkomst van de ministers van buitenlandse zaken van West-Duitsland, Italië, Frankrijk — de minister was hierbij vervangen door zijn secretaris-generaal — België, Luxembiu'g en Nederland plaats. Ook hierbij werden vele woorden gesproken en zo goed als geen zaken gedaan. Het enige belangrijke, dat daarop geschiedde, is wel, dat op voorstel van minister Beyen — wat gezien de in Frankrijk bestaande tegenstand wel onvermijdelijk was — de vorming van een Europese politieke gemeenschap op de lange baan geschoven werd. Besloten werd, dat de zes landen een studiecommissie zullen vormen, welke uit plaatsvervangers der ministers zal gevormd worden en zich zal bezig houden met de bestudering van het ontwerp-statuut van de politieke gemeenschap, en wel met het ontwerp van een „Europese Grondwet" dus zoals deze in Straatsburg ontworpen is.

Minister Beyen heeft op deze conferentie opnieuw een pleidooi gevoerd voor het tot stand komen van een gemeenschappelijke markt. Hij bepleitte, dat aan deze markt de voorrang boven de Europese pohtieke gemeenschap moest worden gegeven. Geen politieke eenheid — zo verklaarde de minister —, zonder waarborgen voor de belangen van de handel, welke vooral voor de Neder^ landse economie zo veel betekent.

De woorden van minister Beyen vonden geen bijval bij de Franse vertegenwoordiger. Hij herhaalde het reeds bekende Franse standpunt, dat binnen de politieke gemeenschap de souvereiniteit der deelnemende landen gewaarborgd moet blijven, en toonde zich ook afkerig van de door de minister Beyen bepleite gemeenschappelijke markt.

De enige, die het daarbij krachtig voor de vorming van een Europese politieke gemeenschap opnam, was de Westduitse bondskanseher dr Adenauer, voor wie het wel een harde pil moet geweest zijn, dat er te dien aanzien een studiecommissie werd ingesteld, welke in Parijs gevestigd zal worden.

Minister Beyen sprak echter als zijn gevoelen uit, dat de studiecommissie haar arbeid vlug ten einde zou kunnen brengen, zó zelfs, dat de ministers, na het rapport er van ontvangen te hebben, reeds in het voorjaar weder bijeen zouden kuimen komen. De ervaring leert echter, dat wanneer enige zaak commissoriaal wordt gemaakt, dit met zich mede brengt, dat zij op de lange baan geschoven wordt. Hier bestaat te meer reden voor, waar het nu wel overduidelijk gebleken is, dat de Franse Kamer niet alleen het Europese leger en de Europese politieke gemeenschap niet wenst, maar ook daarvoor geen andere politiek in de plaats heeft kunnen stellen, hetgeen de positie van de Franse regering op de Bermuda-conferentie al heel moeilijk maakt.

In Italië is een betrekkelijk groot aantal ambtenaren in staking gegaan, wat koren op de molen der communisten is. Het behoeft dan ook niet te verbazen, dat alle ambtenaren, die bij communistische organisaties zijn aangesloten, aan de staking deelnemen.

In de Belgische Kamer is het Europese Verdedigingsverdrag aangenomen, zij het dan ook met een groter aantal tegenstemmers, waaronder zich twee gewezen ministers bevonden, dan men verwacht had.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 december 1953

De Banier | 8 Pagina's

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 december 1953

De Banier | 8 Pagina's