Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BUITENLANDS OVERZICHT

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gods Woord beschrijft ons de wereld als een oord van gestadige onrust. Dit is zij door de val in Edens hof geworden, en dit zal zij tot de laatste dag van haar bestaan ook wel blijven. De zonde toch heeft een onzahge onrust in haar gebracht en zo lang er zondige mensen op aarde wonen, zal er ook in allerlei vorm en gedaante onrust zijn.

Velen, die aan Gods Woord geen geloof slaan, hebben het anders gesteld. Zij hebben geprofeteerd, dat er eens door menselijke wijsheid een soort van paradijs op aarde zal bestaan. Elke dag geeft ons echter het tegendeel te aanschouwen. Hij kan ons overtuigen, dat Job de waarheid sprak, toen hij zeide, dat het leven des mensen zat van onrust is.

Desniettegenstaande richt de revolutionnair immer het oog op een toekomstige tijd van rust op deze wereld. Hij is blind voor de feiten, dewijl hij zelfs door de lessen uit het verleden niet geleerd wil worden.

De ouden schreven, dat de volgende dag een leerling van de voorafgaande is, en de verleden tijd nuttige lessen biedt aan de tegenwoordige, en dat hij, die gaarne wil weten wat komen zal, er wel aan zal doen om op te merken wat geweest is, en bovenal daarbij het Woord des Heeren heeft te raadplegen.

Doch het is juist de vloek onzer dagen, dat dit Woord niet gekend en onderzocht wordt, bij niet weinigen zelfs in het geheel niet meer in hun woningen aanwezig is, of zelfs, als het er nog wel aanwezig is, naar de rommelkamer verwezen is; of, zo het al gelezen wordt, zo weinig gelezen wordt met een hart, dat heilbegerig er naar uitziet, dat de Heilige Geest het boek en Zijn waarheid moge openen.

Dit alles is wel zeer in staat om de bestaande onrust nog te doen toenemen, en zich met een vake en bedriegelijke hoop te doen vleien, dat door het één of ander aardse middel de onrust nog te eniger tijd, liefst zo spoedig mogelijk, van de aarde verbannen zal worden.

Hierbij vergete men niet, dat immer soort soort zoekt en de aarde altijd naar aarde vi'aagt.

Men moge in deze weg al zo dikwerf bedrogen zijn uitgekomen, doch wat zoekt het bedriegelijke, arglistige, dodelijke hart des mensen anders dan aarde, en waarvan verwacht het anders zijn hulp en heil dan van de molshopen, heuvels en bergen dezer aarde. En het is zeer te duchten, dat het op de conferentie te Bermuda alzo en niet anders zal zijn.

De Bermuda-conferentie staat op het ogenblik in het centrum van de belangstelling. De couranten staan er vol over. Met zekere ophef wordt daarin vermeld, dat Churchill en Eden op Bermuda reeds aangekomen zijn, en dat Laniel en Bidault zich er ook reeds bevinden, en de Amerikaanse hoge autoriteiten er ook weldra zullen komen.

Het ligt allerminst in onze bedoeling om maar enigermate geringschattend over hun personen te schrijven, of iets, dat zelfs naar kleinering zweemt, over hun hoogst gewichtige en verantwoordelijke positie te zeggen. Integendeel. Wij wensen naar de eis van Gods Woord deze autoriteiten als hooggeplaatste overheidspersonen te eerbiedigen.

Doch wat ons te hunnen aanzien op de conferentie benauwt, is, dat het daarop wel weer zal gaan met gebruikmaking van louter menselijke middelen, en dan kunnen en mogen wij er toch geen goeds van verwachten.

Het eerste onderwerp, dat op de Bermuda-eilanden (Engels koloniaal bezit) behandeld staat te worden, is, naar men algemeen aanneemt, de bespreking van het antwoord, dat op de Russische nota, waarin de drie Westerse mogendheden voor een conferentie te Berlijn met de Sovjet-Unie uitgenodigd werden, gegeven zal worden.

Dit onderwerp zal allicht geen langdurige bespreking vereisen. Men is het er toch wel algemeen over eens, dat die uitnodiging aanvaard dient te worden. Ook de Amerikaanse regering heeft haar aanvankelijke bedenkingen prijs gegeven, ook al verwacht zij van de viermogendhedenconferentie geen gunstig resultaat en ziet zij in het houden daarvan een poging van de Russische regering om verdeeldheid onder de drie Westerse mogendheden te zaaien.

Met dat al is het toch wel als vrij zeker aan te nemen, dat de viermogendhedenconferentie staat gehouden te worden, en het niet aan de drie mogendheden zal liggen als zij niet plaats vindt. Het is nochtans wel mogelijk, dat enige min of meer bepaalde voorwaarden aan het houden er van door de Bermuda-samenkomst gesteld zullen worden, maar deze zullen allicht niet van die aard zijn, dat zij niet met enige goede wü gemakkelijk uit de weg geruimd zullen kunnen worden, zodat er alle kans bestaat, dat de viermogendhedenconferentie, of te Berlijn, of te Wenen, of te Lugano, hetgeen de Westerse mogendheden schijnen te willen, in het laatst van Januari of in het begin van Februari 1954 zal gehouden worden.

Veel moeilijker zal het zijn om — wat als tweede punt van bespreking op de agenda schijnt te staan — ten aanzien van de Europese Defensie Gemeenschap tot overeenstemming te komen.

Minister Eden moet een door hem opgesteld plan meegenomen hebben voor de vorming van een nationaal Duits leger en de toelating van West-Duitsland tot het Noord-Atlantische pact, in geval men niet tot overeenstemming aangaande de Europese Defensie Gemeenschap kan komen.

De toelating van West-Duitsland moet volgens dit plan zo geregeld worden, dat een Duits militair overwicht buitengesloten zal worden, hetgeen er op neer komt, dat West-Duitsland wel een leger, maar slechts onder bepaalde voorwaarden, bekomt, en dat in dit plan geen supra-nationaal gezag in aanmerking zal komen, waarvan men in Frankrijk niets wil weten, dat ten rechte op het behoud van zijn souvereiniteit gesteld is.

Ook moeten Amerika en Engeland zich bereid verklaard hebben om een zodanige bezetting in West-Duitsland te houden, dat van een overwicht van de Duitse müitaire macht geen sprake zal zijn. Of dit plan echter in staat zal zijn om de Fransen te bevredigen, zal nog moeten blijken, want de vrees voor de Duitse herbewapening zit hen diep in het hart. Zij zijn daar al bijzonder gekant tegen, hetgeen telkens weer blijkt en in de vergaderingen van de Franse Tweede Kamer bij het kort geleden gehouden veertiendaagse debat over de buitenlandse politiek ook wel heel duidelijk aan de dag gekomen is. Nochtans is het te verwachten, dat Amerika, daarin door Engeland gesteund, er alles op zal zetten om de Europese Defensie Gemeenschap tot stand te brengen. Het is wel zeker, dat als men spreekt over de vier grote mogendheden, dat men in Amerika vri) algemeen daarin West-Duitsland veel liever zag opgenomen dan de Sovjet-Unie. En wat West-Duitsland betreft, zijn bondskanselier dr Adenauer stelt nog immer alle mogelijke pogingen in het werk om West-Duitsland als bondgenoot, voorzien met een krijgsmacht, in de ^mÊBÊsms rijen van de Westerse mogendheden opgenomen te krijgen. In dit opzicht is het steUig niet van betekenis ontbloot, dat Hallstein, in buitenlandse zaken de rechterhand van dr Adenauer, ook al neemt hij dan niet rechtstreeks aan de conferentie deel, ook op de Bermuda-eilanden aanwezig is.

Alzo bestaat er intussen niet de minste zekerheid, dat Frankrijk door het plan van Eden of door de Amerikaanse toezeggingen bevredigd zal zijn.

De Franse minister-president Laniel heeft toch als boodschap medegebracht, dat met het aanvaarden van de Russische uitnodiging voor een viermogendhedenconferentie met de Sovjet-Unie er geen schijn van kans bestaat op een spoedige goedkeuring van de Europese Defensie Gemeenschap door het Franse parlement. Blijkbaar wil Frankrijk de kat uit de boom kijken en afwachten wat de Russen het aan zullen bieden, hetgeen het nog al zo veel te moeilijker maakt om tot een eenstemmig besluit betreffende de Europese Defensie Gemeenschap of tot het toetreden van West-Duitsland tot het Noord-Atlantische pact te komen; en dit te meer, waar in de laatste tijd gezaghebbende stemmen in West-Duitsland zijn opgegaan, dat het Saargebied Duits grondgebied is en het Saargebied weer Duits behoort te worden.

Het is vanuit het Franse standpunt bezien te verstaan, dat men in Frankrijk er op hoopt, dat Amerika op de Bermudaconferentie — waarvan vele Fransen reeds tekenen menen te mogen zien — genegen zal zijn om de Westduitse herbewapening te laten varen; en vanuit het Westduitse standpunt beschouwd te begrijpen, dat men dit in West-Duitsland allerminst begeert en men daar zelfs met een zekere vrees bevangen is, dat Amerika van zienswijze zal veranderen.

Doch dewijl noch voor het ene, noch voor het andere een gegronde reden bestaat, zullen wij daarover niet in nadere beschouwingen treden. Het Hgt echter voor de hand, dat de Amerikaanse regering niet in haar beleid zal veranderen. Met dat al is het wel een hoogst moeilijke zaak om tot een oplossing te komen, welke alle partijen bevredigen zal.

Dit is nog al te meer het geval, waar, naar het schijnt, als derde onderwerp van bespreking de toestand in het Oosten op de agenda staat waarbij zowel de onderhandelingen op Korea als het vredesaanbod van de Indochinese communistenleider Ho-Tsji-Minh, alsook het door Engeland sterk gesteunde plan om een barrière in Zuid-Oost-Azië tegen het opdringende communisme op te werpen, ter sprake zullen komen.

Aangaande het vredesaanbod van de treft, deze kunnen nog altijd op niets uitlopen, zó zelfs mislukken, dat er ten slotte weer een zekere staat van oorlog op Korea zal ontstaan.

communistenleider, is het merkwaardig, dat dit via een Zweeds blad is gedaan en met een geweldige vredesagitatie in de communistische landen gepaard gaat. De Franse minister-president heeft verklaard, dat hij bereid is om met de communisten over de vrede te onderhandelen.

Betreffende het plan om een barrière tegen het opdringende communisme in Zuid-Oost-Azië op te werpen, lijkt dit plan als men let op de jongste uitlatingen van gezaghebbende Amerikanen, niet geheel kansloos voor uitvoering te zijn. De Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, Dulles, heeft dezer dagen nog eens met zekere nadruk gezegd, dat hij de bedwinging van de Sovjet-expansie niet voldoende acht en nog eens herhaald, dat er geen ontspanning onder de volken mogelijk is, tenzij een zekere mate van vrijheid door de Russen achter het ijzeren gordijn gewaarborgd wordt; en president Eisenhower heeft in één zijner verklaringen van de laatste tijd als zijn oordeel uitgesproken, dat hij de tijd nog niet gekomen acht om het communistische China als lid in de Organisatie der Verenigde Naties op te nemen.

Voorts zal de netelige kwestie van Triest ook wel op de Bermuda-conferentie besproken worden. De Westelijke mogendheden zullen stappen doen om Italië en Joego-Slavië aan de door hen voorgestelde conferentie te doen deelnemen. Hun plan houdt in, dat de beperkte overdracht van het bestuur over zone A aan Italië tot na het begin er van opgeschort wordt. Deskundigen van Westelijke mogendheden, Italië en Joego-Slavië • zouden de conferentie dezer vijf landen moeten voorbereiden. Tijdens de voorbereidingen en voorbesprekingen zouden Italië en Joego-Slavië elkander gebiedsconcessies kunnen doen. Dit alles is heel wat gemakkelijker op papier gezet dan gedaan.

Verder zal Dulles op de conferentie een Egyptisch memorandum ter sprake brengen, waarin de Egyptische regering met bijzondere nadruk vaststelt, in de koude oorlog neutraal te zullen blijven, indien haar eisen tot ontruiming van de Suez-zone niet volledig worden ingewilligd.

Dit memorandum zal niet nalaten in Engeland in sommige kringen een zekere verbitterde stemming te wekken. Vooral onder de conservatieven zijn er, die over de huidige gang van zaken in Egypte niet weinig ontstemd zijn, en die niet nalaten daarover hun hooggaande ontstemming in het openbaar te uiten.

Dat de precaire toestand in Indonesië, waarvan men kort geleden gewaagde, dat deze als een onderwerp van bespreking op de agenda van de Bermuda-conferentie geplaatst zou worden, ook daarop besproken zal worden, mag men aannemen, daar het opdringen van het communisme in Zuid-Oost-Azië daarop een punt van bespreking zal uitmaken, al schijnt het niet op de agenda als een bepaald punt van bespreking te staan.

Wat deze conferentie aan besluiten zal opleveren, valt moeilijk uit te maken.

Zeker is het, dat er alles aangewend zal worden om tot een eenstemmig besluit te komen. Ook de nood, als een stok achter de deur, dwingt daartoe wel.

Doch ook als dit niet het geval mocht zijn, dan toch behoeft het niet te verwonderen, dat er althans de schijn aan gegeven zal worden, dat er eenstemmigheid geheerst heeft, welke in werkelijkheid wel zoek is, want de afgevaardigden van één en hetzelfde land, namelijk van Frankrijk, zijn het met elkander zelfs irf het geheel niet eens, hetgeen op hun reis naar Bermuda wel op een heel schrille wijze is uitgekomen, want Bidault, die in de laatste vergadering van het Franse parlement zijn verontwaardiging • en gramschap tegen Laniel openlijk luchtte, moet daarop zo goed als geen woord tegen Laniel gesproken hebben, maar zich met het lezen van een detectiveroman bezig gehouden hebben.

In het kort nog het navolgende.

De Perzische minister-president Zahedi heeft te kennen gegeven, dat hij de onderhandehngen met de Engelse regering wil hervatten, wat in Perzië over het algemeen vrij gunstig moet opgevat zijn, ook al heeft zich daartegen enig verzet geopenbaard, en wat in Engeland stellig met voldoening begroet zal zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 december 1953

De Banier | 8 Pagina's

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 december 1953

De Banier | 8 Pagina's