Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Processieverbod

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Processieverbod

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het eindrapport van de staatscommissie tot herziening van de grondwet, ingesteld bij Koninklijk Besluit van 17 April 1950, No. 25, is dezer dagen gepubliceerd.

In dat rapport is de versterkte invloed en macht van Rome in meer dan één voorgestelde wijziging — de oud-minister de heer mr J. R. H. van Schaik was voorzitter van deze commissie — merkbaar, en wel zeer bepaald in de door de staatscommissie voorgestelde wijziging van het achtste hoofdstuk: , , Van de godsdienst". De staatscommissie stelt voor daarin een zeer ingrijpende verandering aan te brengen, namelijk de thans in de grondwet bestaande beperking in zake de regeling van godsdienstoefeningen buiten gebouwen en besloten plaatsen te laten vervallen en in artikel 184 het navolgende op te nemen:

Artikel 184

Het recht openbare godsdienstoefeningen te houden binnen gebouwen en besloten plaatsen, wordt erkend.

Openbare godsdienstoefeningen buiten gebouwen en besloten plaatsen worden toegelaten, behoudens de bevoegdheid een voorgenomen godsdienstoefening te verbieden, indien de openbare orde en rust dit vereisen. De wet geeft regels omtrent uitoefening van deze bevoegdheid.

Deze voorgestelde wijziging heft, zoals een ieder duidelijk kan zijn, bet processieverbod op.

Dat in deze de invloed van Rome's kerk een sterke stem in het kapittel gehad heeft, komt heel overtuigend vast te staan als wij in één der bescheiden, deze aangelegenheid rakende, lezen, dat het meest geïnteresseerde kerkgenootschap — dat van Rome — zich van het verzoek der overige grote kerkgenootschappen, om het hoofdstuk omtrent de godsdienst ongewijzigd te laten, heeft gedistanciëerd.

De enige beperkende bepaling tot het houden van processies, welke wij in het voorgestelde artikel 184 aantreffen, bestaat daarin, dat zij verboden kunnen worden op grond van vrees voor de verstoring van de openbare orde en rust. Naar aanleiding van het voorgestelde artikel en wat daarmede nauw verband houdt, zijn drie minderheidsnota's ingediend.

Vier leden van de staatscommissie (de-heren A. M. Donner, A. A. L. Rutgers, J. Schouten en H. W. Tilanus) willen in hun nota het recht tot het houden van processies toegekend zien aan het kerkgenootschap, dat ten minste twee derden van de bevolking ener gemeente omvat. Het treft ons hierbij, dat deze leden tegen een uitbreiding van de mogelijkheid van het houden van processiën geen bezwaar hebben en dat zij zich zelfs vóór een wijziging van het thans bestaande processieverbod verklaard hebben. Het treft ons hierbij evenzeer, dat niet als een grond tegen het voorgestelde artikel 184 door hen is aangevoerd de grond, waarop de Reformatie zich destijds tegen de processiën verzet heeft, namelijk, dat de mis (dat Christus in de bij de processie omgedragen hostie tegenwoordig is) in de grond niet anders is dan een verloochening van de enige offerande en van het lijden van Jezus Christus en vervloekte afgoderij is. En het treft ons hierbij al niet minder, dat hun verzet tegen de opheffing van het processieverbod zich niet gekeerd heeft tegen het feit, dat daardoor het Protestantse karakter van onze natie aangetast wordt en nog al meer teloor gaat dan het reeds gegaan is.

Het zijn bezwaren van staatsrechtelijke aard, en ook al van practische aard, welke de vier heren in hun nota hebben aangevoerd. Zo kunnen wij daarin lezen, dat gevreesd wordt, dat bij de invoering van het voorgestelde artikel, bij een algehele opheffing van het processie-verbod, de goede verstandhouding onder de bevolking verslechtert.

Voorts wordt als bezwaren tegen het in­ voeren van algehele processie-vrijheid, onder de beperkende bepaling, dat zij verboden kunnen worden, indien zij gevaar voor de openbare rust en orde opleveren, in de nota door de vier ondertekenaars aangevoerd:

„In afwijking van de tot dusver gevolg. de gedragslijn wil de staatscommissie volstaan met een tamelijk vage bepaling, en de uitwerking daarvan aan de wetgever opdragen. Alsof dit niet genoeg is, stelt zij verder voor bij additionele bepaling voor te schrijven, dat in afwachting van de totstandkoming dier wettelijke regeling, aan de burgemeesters wordt overgelaten te beslissen, of een openbare godsdienstoefening buiten gebouwen of besloten plaatsen zal moeten worden verboden.

De wet, welke de staatscommissie voor de geest staat, zal noch spoedig, noch gemakkelijk tot stand komen. Veilig kan men veronderstellen, dat er vele besprekingen en onderhandelingen aan vooraf zullen gaan en dat van de Staten-Generaal en de pers het uiterste van zelfbeheersing zal moeten worden gevraagd, wil men de geborene de nodige zuivere lucht verschaffen.

Wat op het nationale plan kan worden gehoopt en mag worden verwacht, zal msn echter bezwaarlijk van alle plaatselijke besturen in ons land kunnen vergen. De burgemeesters, die, in afwachting van een wettelijke regehng, zullen hebben te beslissen of een bepaalde godsdienstoefening moet worden verboden, geraken in een weinig te benijden positie. Met name de processiën van de rooms-katholieke kerk, maar deze niet alleen, zullen hun een oorzaak van veel verdriet worden. Maken zij van hun bevoegdheid geen gebruik, dan worden zij het mikpunt van verwijten van de ene zijde; maken zij er wel gebruik van, dan komt een andere groep tegen hen in het geweer. Zo worden zij het middelpunt van al-^ lerlei pressie voor hun beslissing en van onaangename debatten in en buiten de raad (men make zich niet de illusie, dat dit college er buiten te houden valt) daarna.

Overweging van dit één en ander rechtvaardigt naar de mening van de ondergetekenden het oordeel, dat de voorstellen der staatscommissie dreigen een bron van voortdurende ontstemming tussen de godsdienstige gezindten te scheppen."

Zo willen dan de vier genoemde heren Rome wel toegekend zien, dat zij processiën houdt in gemeenten, waarin twee derden der bevolking tot haar kerk behoren.

In esn andere nota, welke door de heren G. van den Bergh en J. P. Hooykaas ondertekend is, wordt een onbeperkte processievrijheid voorgestaan. Dezen willen artikel 184 aldus samengesteld zien:

„Het recht openbare godsdienstoefeningen, te houden, wordt erkend."

Een ander drietal leden der commissie, namelijk de heren P. J. Oud, A. N. Molenaar en H. J. D. Revers, wenst niet - zoals de staatscommissie in een additioneel artikel voorstelt — burgemeesters de bevoegdheid toegekend te zien om openbare godsdienstoefeningen te verbieden, indien de openbare orde en rust dit vereisen. Zij staan voor, dat zolang de wet er nog niet is, de bestaande grondwettelijke regeling, die uitgaat van de toestand in 1848, gehandhaafd zal blijven.

Het spreekt wel vanzelf, dat de S.G.Peen handhaving van het processieverbod krachtens haar beginsel voorstaat.

Wij zullen nu af te wachten hebben, welk voorstel de regering inzake deze aangelegenheid bij de Kamer indient. Mogelijk zullen wij niet eerder over deze zaak schrijven, alvorens dit voorstel is ingediend, v(?aar veel voor te zeggen is, omdat men dan pas weet waaraan men toe is; mogelijk is het ook, dat er al eerder één of meer artikelen over in „De Banier" zullen verschijnen. Hoe dit ook moge zijn, wij zien hoe Rome er op belust is om haar invloed en machtssfeer onder ons volk te vergroten, waar zij zelfs de publieke straat wenst te gebruiken om met haar processies propaganda te drijven. Hierbij is wel zeer verontrustend, dat zij daarin zelfs steun bij tal van Protestanten vindt en dat het verzet tegen Rome's afgoderij onder ons volk in vele kringen wegslijt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 maart 1954

De Banier | 8 Pagina's

Het Processieverbod

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 maart 1954

De Banier | 8 Pagina's