Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vloek en zegen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vloek en zegen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

En hij zeide: Vervloekt zij Kanaan; een knecht der knechten zij hij zijn broederen! Voorts zeide hij: Gezegend zij de Heere, de God van Sem; en Kanaan zij hem een knecht! God breide Jafeth uit, en hij toone in Sems tenten! en Kanaan zij hem een knecht!

Genesis 9 : 25-27

IV.

Welzalig hij, die in der bozen raad, Niet wandelt, noch op 't pad der zondaars staat; Noch nederzit daar zulken samenrotten. Die roekeloos met God en godsdienst spotten; Maar 's Heeren wet blijmoedig dag en nacht Herdenkt, bepeinst en ijverig betracht.

We mogen Sem en Jafeth gelukkig prijzen. In hen woonde een andere geest. Niet dank zij hun verdienste, maar krachtens genadegave en goedgunstige verkiezing Gods. Zij bewilligden niet in Chams heilloze raad. Toen de donderende vloek neerdaalde op het arme hoofd van hun broer, zullen ze gebeefd hebben met heel hun ziel. Want de begenadigde is niet hooggevoelende, zoals zo menig verharde hypocriet, die leedvermaak schept in de vloek en het oordeel over een ander. Er zijn verharde en verstokte zondaars, en ook verharde huichelaars. Beiden zijn moeilijk, ja onzerzijds onmogelijk te 'bekeren. O, hoevelen verkneuteren zich in het aanstaande verderf van naam-christenen en oppervlakkige belijders, zonder te weten, dat eenzelfde verdoemenis ook hen genaakt. Sem en Jafeth hebben ongetwijfeld gebeefd op het woord van hun vader, dat waarlijk Gods Woord was. Wij zijn niet uitnemender, gansehjk niet, mochten ze wel denken. Wat hebben we, dat we niet ontvingen? Het is ons uit genade geschonken, dat we verwaardigd werden om de mantel der liefde uit te breiden over onze diepgevallen vader. Het was door U, door U alleen, o Heere, o onze God.

Wat hebben ze gedaan, deze beide zonen van Noach? Hun. ziel kwam niet in de satanische raadslag. De liefde drong hen. De liefde, die door de Heilige Geest in het hart wordt uitgestort. De liefde, waarvan de apostel zo hooggestemd zingt. De liefde, die niet ongeschiktelijk handelt en alle dingen bedekt. De Hefde, die zich niet in Noachs ongerechtigheid verblijdt. Wij hebben Hem, en die uit Hem geboren zijn, lief met een hartelijke en standvastige liefde, omdat eerst Hij ons liefhad met een eeuwige liefde, en omdat Hij met koorden van goedertierenheid ons trok uit de diepten van verderf en dood. Ze hebben een goed werk gewrocht aan hun geval­ len vader. Ja, we mogen gerust verklaren, dat in Sems en Jafeths hart het geloof door de liefde werkte.

In één woord wordt de ganse wet, ook dus het vijfde gebod, volbracht, namelijk liefde. Onze catechismus verklaart zo treffend, dat we „met de zwakheid en gebreken onzer ouders geduld moeten hebben, aangezien het Gode belieft ons door hun hand te regeren". Talloze kinderen gebruiken hun ouders als voetveeg en braken de schrikkelijkste verwensingen uit over hun hoofden.

Al enkele malen heb ik er op gedoeld, dat Noach in zijn ziel iets van verzoening doorleefde. Reeds vermeldde ik, dat hier geenszins inlegkunde aan het woord is. Evenmin hebben we te doen met veronderstellingen, Noach ontwaarde, toen hij ontwaakte uit zijn schuldige roes, wat zijn kleinste zoon hem gedaan had. Tegelijk ook ervoer hij wat zijn beide andere zonen aan hem hadden verricht. Ze hadden een kleed over hem uitgebreid om de schande zijner naaktheid te bedekken. Daarin heeft Noach tot zijn diepe verootmoediging de dag van Christus gezien. Want deze zalige Verlosser is verschenen als het vleesgeworden Woord om menigten van zonden van menigeen te bedekken. Daar is Noach aan de ziel gewaar geworden, hoe welzalig het is als onze zonden vergeven zijn, als ons schandelijk wanbedrijf, waarmee wij bevlekt zijn, voor het heilig oog Gods is bedekt.

O ondoorgrondelijk wonder, dat hij, Noach, door toedoen van zijn grote Nakomeling en Zaligmaker met een vroom en ongeveinsd gemoed van onder zijn kleed mag te voorschijn komen, om in blanke oprechtheid, zij het in vreze en beven en in diepe zelfverfoeiing, zijn zoon Cham te voeken en Sem en Jafeth te zegenen.

Hoe maken we dat klaar? Door het bedekkende kleed te beschouwen als de mantel der gerechtigheid, waarmede Christus de Zijnen bekleedt voor het oog van de Vader? Voorwaar een aangrijpende en troostvolle gedachte! Maar we moeten voorzichtig wezen. Eer we het weten slibberen we op het pad van de vergeestelijkingen; een heilloos, ziel verwoestend en God onterend bedrijf. Het is juist een schone en welkome gelegenheid om op deze plaats te wijzen op het heerlijke onderscheid van de vergeestelijkende en de geestelijke verklaring. De eerste hjkt diep en diepzinnig, maar is toch eigenlijk grenzeloos oppervlakkig en lichtzinnig. Luther verklaart, dat de vergeestelijking rijmt op de Schrift als „een vuist op een oog". Calvijn, de prins der uitleggers, haast zich te zeggen, dat deze methode de Schrift eer verduistert dan verklaart, terwijl met het heilig Woord Gods gespeeld wordt als met een kaatsbal.

Er is een weg, die uitnemender is .De geestelijke verklaring.

Wé hebben reeds aangewezen hoe Sem en Jafeth gedreven werden door het geloof, dat door'de liefde werkt. Hun handeling is maar niet een symbolische verrichting, als ze hun vader met een kleed bedekken, maar is een vrucht van het werk van Christus Jezus. Die gelooft, is als een rank ingeplant in de wijnstok Christus, en uit Hem draagt hij vrucht. Vanzelfsprekend is de vrucht van hetzelfde karakter als de wijnstok. Men leest geen druiven van doornen en geen vruchten des doods van de wijnstok. Wat Sem en Jafeth doen, is een sappige en zoete vrucht van het bedekkende werk van Christus Jezus, Wiens beeld zij gelijkvormig zijn.

Rotterdam

Ds H. G. ABMA

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 maart 1954

De Banier | 8 Pagina's

Vloek en zegen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 maart 1954

De Banier | 8 Pagina's