Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BILEAM’S WENS tot ontdekking — en tot bevestiging

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BILEAM’S WENS tot ontdekking — en tot bevestiging

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mijn ziel sterve de dood des oprechten, en mijn uiterste zij gelijk het zijne.

Numeri 23 : 10b

II.

Nadat Israël de vorsten der Amorieten verslagen had, legerde het zich in de vlakke velden van Moab. Het volk was daar nu gelegerd tegenover Jericho, in afwachting van het bevel Gods om Kanaan binnen te trekken. Israël had de Moabieten niet uit him land mogen verdrijven, omdat zij afstammelingen van Lx)t waren. Balak (zijn naam betekent: verderver) de zoon van Zippor, de koning der Moabieten, die natuurhjk niet wist, dat de Israëlieten hem niet mochten aanvallen, was bevreesd voor Israël en zocht naar middelen om Israels kracht te breken. Zijn leger was niet sterk genoeg en zijn veel sterker buren, de koningen dei Amorieten, waren door Israël verslagen, dus dacht hij, voor mij bestaat er in het geheel geen kans om Israël te verslaan. Vandaar was het dan, dat hij naar andere middelen zocht om Israël te overwinnen. Hij zond boden tot Bileam, de zoon van Beor te Pethor.

Die Bileam is één van de merkwaardigste personen uit de Heilige Schrift. Enerzijds trad hij op als een profeet des Heeren, die niets wilde doen tegen Gods wil, anderzijds gaf hij aan de Midianieten de raad Israël door de afgodendienst te verleiden (Num. 31 : 15, 16). Zijn naam betekent verleider. Bileam was waarschijnlijk een waarzegger, die op de één of andere wijze had gehoord van Jehova, de God van Israël, en van Zijn grote daden in Egypte. Dat is waarschijnlijk dan ook de oorzaak geweest om de God Israels te gaan dienen, doch helaas niet uit een waarachtig beginsel van het werk en de vreze Gods. Zijn toverkunsten en waarzeggingen bleef hij uitoefenen, maar dan in de naam van de God van Israël, Die door hem als de machtigste der goden werd beschouwd. De aanraking met de God van Israël heeft hem niet tot bekering gebracht en tot het onvoorwaardelijk verlaten van zijn toverijen, maar hij gebruikte de Naam Gods om daardoor rijkdommen te verwerven. Nooit heeft die arme man een kruimel liefde Gods in Zijn hart gehad, maar wel, gelijk Petrus het uitdrukt, het loon der ongerechtigheid Hefgehad.

Het feit, dat hij zijn toverijen verrichtte in de Naam van de God van Israël, is de reden geweest, dat Balak juist Bileam liet halen om Israël te vloeken, daar hij het heidense geloof deelde, dat de waarzegger in staat was invloed te oefenen op de god, die hij diende, en diens wü te bepalen.

Ernstig heeft de Heer© Bileam gewaarschuwd, zodat de eerste maal de gezanten van Balak onverrichterzake moesten terugkeren. De tweed© maal gaf God toestemming, doch Bileam mocht alleen dat volk maar zegenen. De liefde tot het geld was echter zo groot bij Bileam, dat hij dacht, wanneer ik maar eenmaal bij Balak ben, dan zal ik het volk van Israël wel vloeken. In welke weg de Heere die Bileam tegengekomen is, is ons bekend. Wij gaan daar thans niet dieper op in. Het eindresultaat is geweest, dat Bileam niet anders heeft kunnen doen dan telkens en telkens weer het volk te zegenen. Vele verborgenheden heeft God in Zijn algemene genade aan die Bileam ontdekt. Op een indrukwekkende wijze heeft hij gesproken van de heerlijkheid van het door God uitverkoren volk. Hij sprak ook van de onvei^nderlijkheid, van de almacht Gods en van de grote genade Gods in Christus Jezus. J^ in het laatste van de voortreffelijkheid van de Messias, Die komen zou in het laatste der dagen. Hoe ver kan het toch gaan en wat kan er aan een mens toch getoond worden, en dan toch inwendig zo koud te zijn als het ijs, ja met alle macht de zonde vast te houden en te volharden in de vijandschap en in de goddeloosheid!

De eerste maal, dat hij het volk gezegend heeft, heeft hij zijn spreuk geëindigd met te zeggen: „Mijn ziel sterve de dood des oprechten, en mijn uisterste zij gelijk het zijne".

Bileam begeerde dus' te sterven als een vrome, als één, die door God gezegend is, evenals het ware Israël.

Wanneer wij slechts oppervlakkig de wens van Bileam bezien, dan moeten wij zeggen: onder welke overtuigingen moet die man toch geleefd hebben!

Hij heeft geweten en beseft, dat hij een ziel had. Alle redelijke mensen hebben een ziel. De mens bestaat immers uit ziel en lichaam. Maar voor de meeste mensen is het zo, dat zij leven in de wereld alsof zij alleen maar een lichaam hebben. Daar wordt alle zorg aan besteed. Van de buik maken zij hun God. Zij leven alleen maar om te eten en om te drinken, om plezier te maken, om zoveel mogelijk van het leven te genieten als zij maar immer kunnen. Ja hoevelen leven daar in de zonde om hun dagen in de wellust door te brengen en hun lichaam op te offeren aan de drank en de ontucht, tot verzadiging van hun vlees.

En onder het vrouwelijk geslacht, ook zelfs helaas onder de belijders der waarheid, leven er daar heen zonder de indruk, dat zij een ziel hebben, geschapen vioor de eeuwigheid. Dat hun naakte ziel, die ontbloot is van het beeld Gods, gedekt en versierd mocht worden met de gerechtighpid en heiligheid van Christus Jezus, daar is niet de allerminst© gedachte aan. Zij leven maar voor de mode van de tijd en volgen gewilHg de wereld na. Men poedert en blanket zichzelf ge-Hjk eenmaal de goddelzoe Izébel, en men leeft om zichzelf op te tooien en te versieren om de wereld maar na te volgen. Wanneer eens recht beseft mocht worden waarom de mens kleren dragen moet, namelijk omdat wij Gods beeld kwijt zijn, dan zou het anders zijn. En ook wanneer de mens een indruk er van had, dat straks het oordeel vervuld zal worden: „Stof zijt gij, en tot stof zult gij wederkeren", dan zou er geen lust zijn om zichzelf zo aan te stellen. Bovendien, wanneer er iets van de vreze Gods en de hoogheid Gods in het hart mocht zijn, dan konden zij alle modewinkels wel sluiten en zou er geen kapper voor vrouwen en meisjes nodig zijn.

Bileam wist nog, dat hij een ziel had, en hij wenste, dat zijn ziel mocht sterven de dood des oprechten. Ehis hij wist ook, dat er twee soorten van mensen op de wereld zijn: oprechten en onoprechten; godvrezenden en goddelozen; gelukkigen en ongelukkigen; mensen, die een toekomst hebben, en mensen, die geen vooruitzicht hebben. En van dat onderscheid was hij zó doordrongen, dat hij wenste te sterven de dood des oprechten, en dat '/.\\xi uiterste mocht zijn gelijk het hunne. Düch anderzijds neen, nooit heeft Bileam zich bij de oprechten geschaard. Hij wist goed, dat hij daar niet bij behoorde. Hij had de minste grond niet om dat te doen. Als zodanig is Bileam ook nog een beschamend voorbeeld voor zovelen, die inwendig de zonde vasthouden, en dat zelf ook wel weten, maar die toch zich' voegen bij Gods volk.

In onze dagen zijn er wat mensen, die op een hemesl niet hopen en aan een hel niet geloven. De gedachte van dood en eeuwigheid, van een naderend einde, van een zeker en beshssend einde, welke God toch in het hart van de mens gelegd heeft, het is of het z» maar uitgeroeid is. Wat zijn er toch een gesloten consciënties, een toegeschroeide gewetens. Wat is het oordeel van de verharding toch groot, niet alleen bij degenen, die van de wereld zijn, maar ook in de zichtbare kerk. Vele behjders van de waarheid, en ook onder ons opkomend geslacht, weten schier geen onderscheid meer tussen Gods volk en de wereld. Zelfs levende onder de zuivere waarheid, is het zó ver weggezonken, dat er schier geen besef meer is, wat de waarachtige bekering inhoudt. De uitwendige godsdienst kan samengaan, met de wereld, en dat men straks God zal moeten ontmoeten, dringt tot de meesten niet meer door.

Grand-Rapids

Ds W. C. LAMAIN

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juni 1954

De Banier | 8 Pagina's

BILEAM’S WENS tot ontdekking — en tot bevestiging

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juni 1954

De Banier | 8 Pagina's