Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BUITENLANDS OVERZICHT

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zeer naar waarheid hebben de ouden gesteld, dat het beter is de goedkeuring en de gimst der wereld te derven en die van de Heere te genieten, de wereld te verliezen en de Heere te gewinnen.

Naar deze stelregel wordt er echter bitter weinig geleefd. Wij zien toch, dat de overgrote massa der mensen er naar streeft om de wereld te gewinnen en om van haar goederen, eer en aanzien een zo groot mogelijk aandeel te bekomen, en dat zij zich er niet om bekommert om de gunst des Heeren, waaraan toch alles gelegen is, deelachtig te worden.

Dat dit uit moet lopen op een eeuwige schade voor de ziel en de oorzaak in zich heeft, dat het in de tijd alles even jammerlijk verloopt, gelooft en aanmerkt zij niet.

En toch staat het onomstotelijk vast, dat het aldus en niet anders gesteld is.

Bij de zucht naar de grootheid en begeerlijkheid dezer wereld, waarmede de mensheid heden ten dage vrij algemeen bevangen is, geeft week na week ons allerlei jammer en kommer, een beeld van verwarring en hooggaande twisten te aanschouwen.

De koude oorlog duurt nog.steeds onafgebroken voort. Met woord en pen bestrijden de machtigen dezer aarde elkander nog van dag tot dag.

Zowel op de conferentie te Berlijn als op die van Geneve is dat het geval geweest. Weken aaneen zijn nu de afgevaardigden van tal van regeringen te Gsnève bijeen geweest. Aan besprekingen, nu eens in het openbaar en dan weer in hel geheim heeft het daarbij niet ontbroken; aan copieuse maaltijden al evenmin. Het geld heeft daarbij geen rol gespeeld.

Men heeft daarbij waarlijk niet uit een smalle beurs geleefd, maar zonder enige overdrijving kan men zeggen, dat er grote sommen gelds ten bate van de conferentie besteed zijn. Doch het resultaat, dat men er bereikt heeft, staat wel in zeer schrille tegenstelling met de kapitalen, welke er voor uitgegeven zijn.

De onderhandelingen over Korea zijn in een volslagen mislukking geëindigd. Over de stand van zaken in Indo-China wordt nog nagepraat, hoofdzakelijk tussen de Fransen en de communisten. De laatsten hebben daarbij heel wat water in hun wijn gedaan. Zij hebben zich zelfs daarbij geen kleine capitulatie laten welgevallen. Gedroegen zij zich voorheen weerbarstig om ten aanzien van Laos en Cambodja enige toegeeflijkheid te betonen, thans zijn zij de Fransen in deze een heel eind tegemoet gekomen. Dit heeft bij de Fransen de hoop doen herleven, dat zij tenslotte toch 'met de communisten aangaande een wapenstilstand in Indo-China een overeenkomst zullen bereiken.

Mendès-France, de huidige Franse minister-president, heeft zich voor dat doel per vliegtuig naar Zwitserland begeven. Hij heeft te Bern, op de Franse ambassade, een onderhoud met de minister van buitenlandse zaken van het communistische China, Tsjoe-En-Lai, gehad. Over dat onderhoud deed hij in de Nationale Vergadering nadere mededeling. Hij verklaarde, dat hij te Bern met de Chinese minister-president twee lu'en gesproken had. Hij concludeerde naar aanleiding daarvan, dat wat Laos en Cambodja betreft, de voornaamste moeilijkheden overv/onnen schenen te rijn, maar dat wat Vietnam betreft, de toestand dienaangaande nog zeer ingevdkkeld was. Hij dacht evenwel, dat het militaire vraagstuk spoedig geregeld zou kunnen worden en dat de poHtieke regeling dan later zou moeten volgen. Hij verzekerde in het debat wederom, dat hij de door de communisten gewenste verkwanseling van de Europese Defensie Gemeenschap tegen de vrede in Indo-China niet zal doen. Tegen degenen, die in het debat betoogden, dat in geval zijn vredespoging op 20 Juli niet geslaagd is — de dag, waarop Mendès-France overeenkomstig zijn verklaring alsdan zal aftreden — zijn aftreden eisten, merkte hij op, dat Frankrijks militaire positie in Indo-China intussen aanmerkelijk versterkt zal zijn. Ook bevestigde Mendès-France nog eens nadrukkelijk, dat hij niet elke oplossing van de Indo-Chinese kwestie zal aanvaarden, terwijl hij tevens verzekerde, dat de Franse positie in Marokko en Tunis gehandhaafd zal blijven.

De verklaringen van Mendès-France hadden ten gevolge, dat de positie van zijn regering versterkt is; hetgeen wel daaruit blijkt, dat de aemvragen om een interpellatie, waarbij Mendès-France nadere uitleg over zijn te nemen maatregelen zou geven, op zijn aandrang met 433 stemmen door de Franse Nationale Vergadering werden afgewezen.

In Amerika echter slaat men geen geloof aan het welslagen van Mendès-France. De Amerikaanse regering weigert zelfs verantwoordelijkheid op zich te nemen ten aanzien van de komende phase van de Frans—communistische onderhandelingen over Indo-China. Zij acht Indo-China vrijwel zeker als verloren. Zij is thans blijkbaar bereid om het verlies van Indo-China, voor welks behoud zij kort tevoren nog zo warm liep, te nemen. Zij moet er thans op uit zijn om het gat in de verdediging van Zuid-Oost-Azië, dat door het verlies van Indo-China ontstaan zal, te dichten.

Dit zal, naar men algemeen verwacht, door de Amerikaanse regering gepoogd worden in het onderhoud, dat zij in Washington met Churchill en Eden zal hebben. Dezen zijn reeds in Amerika aangekomen, omdat ook de Engelse regering" beseft, dat ten aanzien van de verdediging van Zuid-Oost-Azië een besluit genomen zal moeten worden, en dit te meer als inderdaad zal blijken, dat Indo-China geheel of gedeeltelijk voor de Fransen is verloren gegaan. Beide regeringen zijn het er wel geheel over eens, dat men de communisten niet het ene land na het andere mag laten veroveren. Doch over de wijze, waarop dit verhinderd kan worden, zijn de Amerikaanse en de Engelse regering het tot op de dag van heden niet eens.

De Amerikaanse regering staat er nog steeds op, dat er een verbond van daarbij betrokken landen tot stand zal komen, om een verder oprukken der communisten in Zuid-Oost-Azië te 'beletten. Daarop heeft zij reeds geruime tijd aangedrongen, doch tot dusver tevergeefs bij de Engelse regering. Deze wilde eerst de afloop van de Geneefse conferentie afwachten en schijnt, afgaande op de desbetreffende berichten, nu weer de afloop van de Frans—communistische onderhandelingen te willen afwachten en vóór de datum van 10 Juli geen bindend besluit te willen nemen.

Hoe het onderhoud van Churchill en Eden met de Amerikaanse regering zal aflopen en welke gevolgen dit ten aanzien van de wereld en Zuid-Oost-Azië zal hebben, valt moeilijk te voorspellen. Er bestaan op het ogenblik nogal vrij diepgaande geschillen tussen de Amerikanen en de Engelsen.

De Engelsen willen het rode China het lidmaatschap van de Organisatie der Verenigde Naties toegekend zien, waartegen de Amerikanen zich tot op heden met hand en tand verzet hebben. De Engelsen hebben de communistische regering in China de facto en de jure erkend; de Amerikanen daarentegen zijn daartoe allerminst genegen.

De Amerikanen begeren, dat er door ge. meenschappeüjk optreden in bondge. nootschappehjke vorm een einde aan het opdringen der communisten in Zuid-Oost-Azië gemaakt zal worden; de En. gelsen echter betonen keer op keer, dat zij daarin niet veel lust hebben.

Deze verschillen, en nog zo veel andere meer, zijn oorzaak, dat er een verwijdering tussen Amerika en Engeland ontstaan is, en dat het de grote vraag is of deze geschillen door het aanstaande onderhoud tussen de Amerikaanse en de Engelse regering beslecht zullen worden. Het beeld, dat de grote wereldpolitiek ons al zo lang en ook thans vertoont, is er wel één van grote onzekerheid en verwarring.

Hierbij behoeft er niet aan getwijfeld te worden, dat de communisten alles in liet werk stellen en zuUen stellen, opdat zij intussen ongestoord met hun veroveiingen in Indo-China door kunnen gaan, om de verwarring en de verdeeldheid onder de Westelijke geallieerden in stand te houden, zo mogelijk nog te vergroten. Om dit te bereiken, daartoe dient ook stellig het bezoek, dat de Chinese minister-president Tsjoe-En-Lai thans aan de minister-president van India, Jawa tarlai Nehroe brengt.

Dit bezoek is zeker van betekenis als men er op let, dat de 960 milhoen Chinezen en Indiërs een derde deel van de bevolking van heel de wereld uitmaken. De ontvangst op een vliegveld in India was bijzonder hartelijk. Nehroe droeg daarbij een grote, rode roos in het knoopsgat, terwijl een menigte van ongeveer 5000 personen, zwaaiend met Chinese vlaggen en rode vaandels, de Chinese minister-president begroette.

Over het onderhoud, dat de twee minister-presidenten met elkander reeds hadden, zijn aan de pers geen nadere mededehngen verstrekt. Wel is er over uitgelekt, dat Tsjoe-En-Lai geen woord Engels heeft willen spreken, hoewel hij de Engelse taal zeer goed machtig is, hetgeen er wel op wijst welk een antipathie deze tegen het Westen heeft. Inmiddels gaat de oorlog in Indo-China steeds maar door en dat steeds met Franse nederlagen.

Het Franse opperbevel heeft bekend gemaakt, dat de communisten de buitenpost An-Le, in de kuststrook van de delta van de Rode Rivier hebben veroverd, terwijl ook 'n Franse versterking in de Oostpunt van de delta in communistische handen viel. De Franse Unietroepen — zo luidt het Franse communiqué verder - leden aanzienlijke verliezen aan manschappen en wapens.

Ook is er nog geen einde gekomen aan de inval, welke Guatemalanen in Guatemala tegen de communistisch georiënteerde regering ondernomen hebben. De berichten daarover lopen sterk uiteen, Terwijl de berichten der invallers luiden, dat zij de hoofdstad naderen, luiden die der regering, dat de opstandelingen naar de bergen vluchten. Of deze laatste berichten wel der waarheid getrouw zijn, kan aan ernstige tvrijfel onderhevig gesteld worden. Ware dit zo, de regering zou zich allicht niet tot de Veihgheidsraad gewend hebben, opdat er aan het wapengeweld een einde gemaakt zou worden. Bij meerderheid van stemmen heeft de Veiligheidsraad het verzoek van de hand gewezen. De tegenstemmers mo- tiveerden hun stem met het motief, dat ijg kwestie in^ dit stadium het best door organisatie van Amerikaanse staten kan opgelost worden. De vertegenwoordiger van Guatemala bij de Verenigde Naties daarin ondersteund door de Sovjetunie — heeft reeds verklaard, dat zijn land zich bij de voorzitter van de Veiligheidsraad zal beklagen over de weigejing van de raad gehoor te verlenen aan de stem van een klein land, dat het slachtoffer van een aanval is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1954

De Banier | 8 Pagina's

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1954

De Banier | 8 Pagina's