Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BUITENLANDS OVERZICHT

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Psalm 65 wordt over het bruisen der golven van de zee en het rumoer der volken gesproken.

Geen aardse macht, al is zij nog zo geducht, kan het bruisen der golven van de zee stillen. Zo vermag ook geen menhehjke kracht of macht, wijsheid of inzicht het rumoer der volken te stillen. Des Heeren majesteit en Zijn Goddelijke, alvermogende kracht bezingende, zegt de psalmist van Hem, in Wie wij leven, ons bewegen en zijn: „Die het bruisen der zeeën stilt, het bruisen harer golven en het rumoer der volken". Gewis, de Heere is de Enige, Die het rumoer der volken vermag te stillen Doch dewijl het in onze dagen vrijwel overal elders dan bij Hem gezocht wordt, zien wij het rumoer der volken, trots alle inspanning, welke aangewend wordt, niet gestild.

De spanning onder hen duurt onafgebroken voort, spitst zich eer toe dan dat

Dat is ook ten aanzien van de Brusselse bijeenkomst van de zes ministers van buitenlandse zaken, die over het Europese Defensieverdrag delibereren, te constateren. Met sparming wordt de uitslag daarvan door de machtigen der aarde en door millioenen mensen met hen tegemoet gezien.

De aandacht der communistische landen en die van andere volken is er vol belangstelling op gevestigd. Het verdrag heeft vrijwel heel de wereld in rep en roer gebracht en houdt het nog daarin — getuige de ellenlange artikelen, welke men daarover in alle landen in de pers kan lezen.

En niet alleen ter gelegenheid van de Brusselse overeenkomst, maar al sedert een paar jaar heeft dit verdrag veel rumoer onder de volken verwekt. Amerika is er hartsgrondig voor, Rusland even hartsgrondig tegen. Het eerste rijk wendt alle pogingen aan om het te verwezenlijken, het tweede om het te vernietigen. Sedert het jaar 1952 en ook al eerder is het rumoer daarover aan de gang, maar vooral in het jaar 1952 is de storm komen opsteken.

Op 27 Mei 1952 toch hebben te Parijs Frankrijk, Italië, West-Duitsland, Nederland, België en Luxemburg het verdrag betreffende een Europese Defensie Gemeenschap getekend. Deze is daarna door de parlementen van West-Duitsland, Nederland, België en Luxemburg aanvaard. In Italië acht men een meerderheid in het parlement voor de goedkeuring van het verdrag aanwezig, indien de kwestie Triest naar genoegen van dat land geregeld wordt.

In Frankrijk echter wil het met de goedkeuring door het parlement niet vlotten. Vrees voor een militair sterk Duitsland is daarvan wel de voornaamste oorzaak, terwijl de kwestie van het Saargebied, welke nog steeds niet tussen West-Duitsland en Frankrijk geregeld is, daarbij ook een voorname rol speelt. Nu hebben de leden van het Noord-Atlantisch pact in 1952 hun verplichtingen wel uitgestrekt tot het zesde lid van de E.D.G., West-Duitsland, dat geen lid van het Atlantische pact is, tegen welks toetreden Frankrijk zich destijds met hand en tand verzet heeft. Ook hebben Engeland en Amerika aan Frankrijk toegezegd, dat zij hun troepen tijdens de duur van het Noord-Atlantische pact tot 1970 in West-Europa gestationneerd zullen laten en dat zij zullen verhinderen, dat Wei'•-Duitsland tegen de zin van Frank­ V a m v w t p l m s rijk een eigen politiek zal kunnen voeren. Doch in weerwil daarvan is de sterke tegenzin veler Fransen tegen het Europese Defensieverdrag daarmede niet overwonnen. Dat bleek reeds in 1953. Toen de Franse regering op 23 Maart zes protocollen aan het E.D.G.-verdrag toevoegde, waarin zij dit nader geïnterpreteerd heeft.

Het belangrijkste, dat deze interpretatie inhield, is, dat Frankrijk zich het recht voorbehoudt, zonder iets van zijn rechten in de E.D.G. te verliezen, met goedkeuring van het opperbevel van het Atlantisch pact in de centrale sector van Europa troepen te onttrekken aan zijn E.D.G.-contingent, indien het noodzakelijk is, dat versterkingen naar zijn overzeese gebieden gezonden worden.

En evenzeer bHjkt het, dat de tegenzin van vele Fransen tegen het E.D.G.-verdrag nog steels bestaat, uit de amendementen, welke de huidige minister-president Mendès-France daarop ingediend heeft, welke hij thans door de zes ministers te Brussel hoopt aanvaard te krijgen. Afgaande op de berichten in de pers, moeten deze amendementen in hoofdzaak ten doel hebben om de supra-nationale leiding in het E.D.G.-verdrag zo te regelen, dat Frankrijk vrijwel in alles het heft in handen houdt, en ook, hoewel toegetreden tot het E.D.G.-verdrag, volledig zijn souvereine rechten kan handhaven. Ook moeten de amendementen inzake de beschikking over de Franse troepen zeer beperkende bepalingen bevatten, in die zin, dat Frankrijk de vrije beschikking houdt over verreweg het grootste deel zijner troepen en slechts een bepaald contingent daarvan naar de frontlinie in Duitsland behoeft te zenden. Ook moeten de amendementen ten doel hebben de Westduitse strijdkrachten onder een zeer scherpe conti'ole te plaatsen. Voorts beogen de amendementen ook wijziging aan te brengen inzake het commissariaat. Het E.D.G.-verdrag bepaalt, dat er een commissariaat van negen leden zal zijn, hetwelk een supra-nationaal gezag zal uitoefenen. De Franse amendementen staan voor, om de overgangs tijd vóór het volledig van kracht worden dezer bepahng van drie tot acht jaar te verlengen. Elk lid moet in deze acht jaar het recht hebben in beroep te gaan tegen een beslissing van het commissariaat. Een betwist besluit van het commissariaat moet niet in werking kunnen treden, totdat de raad van ministers (die de nationale belangen vertegenwoordigen) met alle stemmen tot overeenstemming is gekomen met het commissariaat. Dit houdt in, dat het commissariaat nooit een besluit kan nemen, dat Frankrijk niet aanstaat. Bovendien wensen de amendementen bepaald te zien, dat in de betrekkingen van het commissariaat aangaande de militaire zone nationale vertegenwoordigers ingevoegd zullen worden.

Verder gaan de amendementen over de raad van ministers. Het E.D.G.-verdrag kent de raad van zes ministers, die toezien op het behartigen van de nationale belangen, en onder andere betreffende de gemeenschappelijke begroting vele bevoegdheden, vooral de eerste drie jaren, hebben. Het desbetreffende amendement wil deze bevoegdheden met vijf jaar verlengd hebben, en bovendien tevens de bevoegdheden der nationale ministers versterkt hebben tegenover het supra-nationale orgaan op een wijze als in het inter-gouvernementele Atlantische verdrag bepaald is.

Vervolgens raken de amendementen van Mendès-France nog andere zaken, welke alle beogen om de Franse invloed en macht in de E.D.G. te versterken en die van West-Duitsland te verkleinen. Zo wordt daarin aangedrongen op een grotere leverantie en vervaardiging van wapens door de Franse industrie; dat Duitsland een aantal moderne wapens niet mag vervaardigen, en dat de Duitse strijdkrachten, uitgezonderd het perso­ neel van de Duitse luchtmacht, zich niet op Frans grondgebied mogen bevinden en aldaar geen dienst mogen doen.

Deze wijzigingen, welke het ministerie van Mendès-France door middel van amendementen in het E.D.G.-verdrag wenst aangebracht te hebben, zijn te Brussel op de bijeenkomst der zes ministers in behandeling genomen. Zij zijn daar door de vijf ministers van Italië West-Duitsand, Nederland, België en Luxemburg allesbehalve gunstig ontvangen.

Eerst — zo verluidde het in de dagbladen — had de rede, welke Mendès-France ter toeüchting van zijn compromis-voorstel in de bijeenkomst te Brussel hield, vele bezwaren bij de vijf ministers weggenomen. Doch later is gebleken, dat de berichten in de dagbladen niet juist waren en de wegneming der bezwaren meer schijn dan werkelijkheid is geweest. In duidelijk verstaanbare diplomatieke taal toch is Mendès-France daarna door deze ministers te verstaan gegeven, dat zijn amendementen in de huidige vorm door hen onmogelijk aanvaard konden worden. Zelfs het voorstel van de Belgische minister Spaak, om punt voor punt de amendementen te bespreken, kon geen instemming vinden bij de Westduitse bondskanselier dr Adenauer en de Nederlandse minister Beijen. De vij( ministers bleven in hun afwijzende houding volharden, zelfs toen Mendès-France verklaard had, dat zijn compromisvoorstel de enige mogelijkheid inhield om het E.D.G.-verdrag door het Franse parlement aangenomen te krijgen.

De ministers werden in hun afwijzende houding versterkt door de berichten, welke te Brussel uit Frankrijk binnenkwamen. Daarin werd toch medegedeeld, dat er niet de minste twijfel over kon bestaan, dat het E.D.G.-verdrag, zoals het door Mendès-France in zijn door amendementen gewijzigde vorm was samengesteld, geen meerderheid bij een eventuele stemming in het Franse parlement' zou verkrijgen. Wanneer het nu toch vaststond, dat Mendès-France's voorstellen door het Franse parlement verworpen zouden worden, zo was het ook nutteloos en ziimeloos — zo oordeelden de vijf ministers — om daarover nog verdere besprekingen te voeren.

Nochtans is men er toe overgegaan, naar alle waarschijnlijkheid om Mendès-France ter wille te zijn en hem gunstig te stemmen en hem niet voor heel het Franse volk neer te zetten, om zijn voorstel met zijn amendementen pimt voor punt te bespreken, waarbij de ministers de minst belangrijke het eerst bespraken. Op het ene punt na het andere luidde de uitspraak der ministers met een „neen" beslist afwijzend, zelfs op betrekkelijk onbeduidende punten.

Op een gegeven ogenblik werd dit zelfs Mendès-France te machtig, die de eentonige reeks van „neens" onderbrak met de uitroep: „Het heeft totaal geen zin zo door te gaan". Het was op dit moment, dat minister Spaak met een bemiddelingsvoorstel voor de dag kwam, dat de instemming van de ministers van West-Duitsland, Itahë, Nederland, België en Luxemburg heeft. Dit bemiddelingsvoorstel heeft in, dat de Franse voorstellen in drieën gesplitst zullen worden, en wel als volgt:

a. De voorstellen, die neerkomen op een nadere verklaring van de tekst van het verdrag. Over dit punt zal nog te Brussel een besluit genomen moeten worden. b. De voorstellen, die de kern van het E.D.G. verdrag raken en door de parlementen van de zes landen moeten worden bekrachtigd. Hierop zou de verklaring van de ministers betrekking moeten hebben, waarin zij verklaren, dat zij bereid zijn het E.D.G.-verdrag na zijn inwerkingtreding te vidjzigen. c. De voorstellen, die geen nadere ver­ klaring van de verdragstekst vormen, jr ook niet per sé door de parlementen bekrachtigd behoeven te worden. De-2e zouden na de inwerkingtreding van jet verdi-ag, dit wil zeggen na de vor-^jjg van de Europese Defensie Ge-, , eenschap, aan het hoge commissariaat jjr Gemeenschap kunnen worden voorffelegd in de vorm van aanbevelingen der 2es regeringen.

fjoe Mendès-France tegenover het beniiddelingsvoorstel van minister Spaak staat, waarvan de kern is, dat het Franse parlement het E.D.G.-verdrag in zijn tejenwoordige vorm moet goedkexiren, Tvaaa-bij dan de vijf ministers in een gemeenschappelijke verklaring plechtig beloven, dat zij na de inwerkingtreding van het verdrag bereid zullen zijn dit te wijzi-«en, is op het ogenbhk, dat wij ons overzicht schrijven, niet bekend.

Het lijdt geen twijfel, dat de ministers met hun verklaring op het oog hebben een algehele mislukking van de Brusselse bijeenkomst en die van de totstandkoming van de Europese Defensie Gemeenschap, te voorkomen.

Hoe het verdere verloop van de Brusselse bijeeidcomst zal zijn, kunnen wij, wil , De Banier" op tijd verschijnen, in dit overzicht niet weergeven. Eén ding kan er echter met zekerheid wel van gezegd worden, namelijk dit, dat, hoe dit ook moge zijn, het rumoer, dat het E.D.G.verdrag onder de volken verwekt heeft, daarmede niet tot het verleden zal beho-

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 augustus 1954

De Banier | 7 Pagina's

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 augustus 1954

De Banier | 7 Pagina's