Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BUITENLANDS OVERZICHT

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Betreffende het nieuws uit het buitenland is wel het voornaamste, dat er in dit overzicht te vermelden valt, dat er twee ministers van buitenlandse zaken op reis zijn geweest, en wel die van Engeland en die van Amerika.

Minister Eden is op reis gegaan. Hij heeft een onderhoud met de ministers van buitenlandse zaken van Nederland, België en Luxemburg gehad, waarbij er ten aanzien van de onderwerpen, welke er besproken zijn tussen hen een grote eenstemmigheid bestaan heeft. Ook is dat het geval geweest in de bespreking met de minister van buitenlandse zaken van Italië, welke Eden na zijn bezoek aan de ministers van de Benelux te Rome heeft bezocht.

Daarna heeft de Engelse minister zich naar Parijs begeven om er besprekingen met Mendès-France te voeren.

Over deze bespreking is het meest bekend geworden. Er is dienaangaande in de pers gemeld, dat de beide staatslieden in belangrijke mate tot principiële overeenstemming zijn gekomen over de actie, welke ondernomen moet worden om de Europese defensie-eenheid alsnog tot stand te brengen.

In het communiqué, dat na afloop van dit onderhoud werd gepubliceerd, hebben de ministers verklaard, dat zij het eens geworden waren over de noodzakelijkheid om de activiteiten van de Atlantische gemeenschap te ontwikkelen en te versterken, zeggende, dat deze gemeenschap een essentiële rol speelt in de verzekering van de Westelijke veiligheid en de wereldvrede.

Voorts — aldus het communiqué — waren zij het verder eens geweest over de fundamentele belangrijkheid van het werk, dat thans verricht wordt, om een Europese eenheid te verwezenlijken, waarin Engeland een volledig aandeel zal nemen.

Verder wordt in het communiqué medegedeeld, dat de ministers de methoden onderzocht hebben, waardoor West-Duitsland volledig ingeschakeld kan worden in de vrije wereld, daarbij als hun beider overtuiging uitsprekende, dat de totstandbrenging van nieuwe en vertrouwelijke samenwerking tussen West-Duitsland en Frankrijk van vitaal belang is voor de toekomst aller volken. Nader is er bekend gemaakt, dat er grote waarschijnlijkheid bestaat, dat de negenmogendheden-conferentie op 27 September a.s. bijeen zou komen.

In de Franse officiële kringen is men over de uitslag van het onderhoud tussen Eden en Mendès-France nog al tevreden. Daarin heeft men verklaard, dat er overeenstemming tussen hen bestaat over de volgende principes, a. Dat het Noord-Atlantisdhe pact de grondslag is van de Westelijke politiek, b. Dat de Europese eenheid met volledige Engelse deelneming een belangrijk doel is. En c. dat het verdrag van Brussel zal kunnen dienen om de doelstellingen van de Europese defensie-eenheid te verwezenlijken. Te meer is men in die kringen tevreden, omdat men daarin de opvatting is toegedaan, dat de argumenten van Mendès-France op Eden indruk hebben gemaakt en dat hij ze bij de Engelse regering met vrucht zal kunnen uiteenzetten..

Mendès-France moet in het onderhoud met Eden bepleit hebben, dat het toezicht op de Duitse herbewapening niet door het Noord-Atlantische pact, maar door een Europese organisatie moet geschieden, welke met opneming van West-Duitsland en Italië daarin uitgebreid zou kunnen worden, en dat de door Mendès-France beoogde organen niet supra-nationaal zouden zijn.

Ook minister Eden is volgens zijn eigen verklaring voldaan uit Parijs naar Londen teruggekeerd.

In de kringen van de West-duitse regering is men echter over het bereikte resultaat van Eden heel wat minder voldaan. Daarin zegt men, dat allerlei kwesties nog geregeld moeten worden en nog op een moeilijke oplossing wachten. En zo is het ook metterdaad.

Heel die aangelegenheid van de Europese defensie-eenheid zweeft als tevoren feitelijk nog in de lucht. Allerlei mogelijkheden kunnen zich daarbij nog voordoen. Zo wordt onder meer overwogen om Noorwegen en Denemarken bij de nieuwe Europese Defensie Gemeenschap te betrekken; een gemeenschap, welke dan geen supra-nationale organen zal hebben. Eden en Mendès-France hebben op dat punt reeds overleg gepleegd met de Noorse minister Lange. Indien Noorwegen en Denemarken ook tot de aan aanvallen blootgestelde gebieden zouden worden verklaard, waarin geen zware of atomische wapens mogen worden vervaardigd, zou West-Duitsland bovendien niet kunnen beweren, dat het ten opzichte van andere leden van de Europese Defensie Gemeenschap ten achter gesteld werd.

In spijt van de tevredenheid, welke er in de Franse officiële kringen en bij Eden bestaat, is men in onderscheidene Engelse kringen dit niet. Men beweert daarin — en dit terecht — dat het aan Eden niet gelukt is een volledige instemming van Mendès-France met het Engelse plan te verkrijgen. Er is onder meer geen overeenstemming verkregen over het aandeel van de strijdkrachten, welke Engeland aan de Europese verdediging wil leveren. Engeland heeft toegezegd, dat het bereid is een deel van zijn luchtstrijdkrachten in te voegen in de Europese verdediging en een pantserdivisie op het vasteland van Europa te houden. Doch Frankrijk wil meer.

Opmerkelijk is hierbij wel, dat de Amerikaanse onderminister van buitenlandse zaken. Murphy, Eden bij zijn reis op de voet gevolgd is, en niet minder opmerkelijk is het, dat minister Dulles in eigen persoon nog een reis naar Europa ondernomen heeft. Hij heeft zich gehaast de ministers van buitenlandse zaken van West-Duitsland en Engeland ie bezoeken, zonder een bezoek te brengen aan de Franse minister Mendès-France. Dit heeft in Frankrijk een merkbare ontstemming verwekt. Men gevoelt zich gepasseerd te zijn. ;

Het eerst heeft Dulles zijn bezoek afgelegd bij de Westduitse bondskanselier dr. Adenauer. Tussen hen is gebleken een gemeenschappelijk inzicht te bestaan inzake de Europese defensie en het herstel van de Westduitse souvereiniteit. De ministers zijn het daarover hartelijk eens geweest.

Heel wat minder overeenstemming is er geweest tussen Dulles en Eden. Zij waren het daarover met hun beiden geheel eens, dat er de grootst mogelijke spoed betracht moet worden ten aanzien van de totstandkoming van de Europese defensie en de verheffing van West-Duitsland tot een souvereine staat, alsook daarover, dat er een spoedige conferentie over de Duitse herbewapening moet gehouden worden, doch over andere punten zijn de twee ministers niet tot overeenstemming kunnen komen.

De Britse regering wil meer dan de Amerikaanse rekening gehouden hebben met de Franse bezwaren en is beducht vooi de grote voortvarendheid, waarmede Amerika de Duitse belangen thans ter harte neemt, en ziet met misnoegen, dat Amerika zijn sympathie van Frankrijk naar West-Duitsland verplaatst heeft. In Engeland vreest men, dat Araerika's sympathie voor Duitsland te ver gaat en dat Amerika's bemoeienis met West-Duitsland ten gevolge zal hebben, dat West-Duitsland op het vasteland van Europa een overwicht zal verkrijgen.

Dat er geen volledige overeenstemming tussen de Amerikaanse en de Engelse regering verkregen is, blijkt ook wel uit het korte, sobere communiqué, dat er aangaande Dulles' onderhoud in Londen verschenen is. Wel heeft Dulles zijn instemming betuigd met de grote lijnen van Edens voorstel, dat inhoudt: West-Duitsland eerst op te nemen in een gewijzigd pact van Brussel en vervolgens in het Noord-Atlantisch pact. Maar er zijn verschillen gebleven over de details van het plan.

Dat het tussen de Amerikaanse en de Engelse regering thans niet botert, komt ook wel aan de dag uit de korte verklaring, welke Dulles bij zijn aankomst in Londen aflegde. Hij sprak toen tegen- over de journalisten vriendelijke algemeenheden uit, waarbij hij zeide, dat hij naar Londen gekomen was om met Sir Winston Churchill te bespreken, welke uitweg thans moest worden gezocht, nu nij aefaald hebben in het voltooien van Europese Defensie Gemeenschap, en de Atlantische volken van Europa in een ernstige situatie zijn komen te verkeren, waarbij hij zijn vertrouwen in de Engels-Amerikaanse samenwerking opnieuw tot uiting bracht.

Geheel anders was Dulles' houding tegenover dr. Adenauer. Bij zijn vertrek uit West-Duitsland gewaagde hij van de vriendschappelijke en hartelijke atmosfeer, welke zo kenmerkend is voor de verstandhouding tussen de Amerikaanse en West-Duitse regering. Hij noemde de integratie van Europa een levensbelang voor de vrije volken en deelde mede, dat hij met Adenauer overeengekomen was de pogingen, om alsnog deze integratie te bereiken, met kracht voort te zetten. Ook uit het communiqué, dat over de ontmoeting Dulles-Adenauer is uitgegeven, komt de overeenstemming, welke er heden tussen de Amerikaanse en de Westduitse regering bestaat, klaar aan het licht.

Dit communiqué luidt:

1. De politiek van Europese integratie samenvoeging onder een supra-nationaal gezag) moet niet worden opgegeven omdat zij een tegenslag heeft ondervonden.

2. West-Duitsland moet zijn souvereine rechten zo spoedig mogelijk terugverkrijgen.

3. West-Duitsland zal als gelijkgerechtigd deelgenoot moeten deelnemen aan een systeem van collectieve verdediging.

4. Deze onderwerpen zullen zo spoedig mogeUjk met de andere daarbij betrokken regeringen moeten besproken worden, en de raad van de ministers van het Noord-Atlantische pact zal deze onderwerpen spoedig moeten verwezenlijken.

Hierbij rekent men er algemeen op, dat de conferentie te Londen — vermoedelijk cp 27 September aanstaande — van Amerika, Canada, Engeland, Frankrijk, West-Duitsland, Italië, Nederland, België en Luxemburg zal plaats vinden en dat de conferentie van de ministers van Ijuitenlandse zaken van de bij het Noord-Atlantische pact aangesloten 14 landen vermoedelijk omstreeks 15 October aanstaande te Parijs gehouden zal worden. Op beide conferenties, en vooral op de eerste, zal beslist moeten worden op welke wijze West-Duitsland aan de verdediging van Europa zal kunnen deelnemen.

Het is diep te betreuren, dat bij dit alles het Woord des Heeren zo verwaarloosd wordt, namelijk dit: „Zo de Heere het huis niet bouwt, tevergeefs aibeiden deszelfs bouwlieden daaraan; zo Heere de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter. Het is tevergeefs, dat gijlieden vroeg opstaat, laat opblijft, eet brood der smarten; het is alzo, dat Hij het zijn beminde als in de slaap geeft".

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 september 1954

De Banier | 8 Pagina's

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 september 1954

De Banier | 8 Pagina's