Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Replieken bij de Middenstandsnota

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Replieken bij de Middenstandsnota

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMER

Rede van Ir van Dis

Aan de replieken, die na de beantwoording der sprekers in eerste termijn door de Staatssecretaris van Economische Zaken en die van Financiën, gehouden werden, werd ook deelgenomen door Ir. van Dis.

Eerstgenoemde Staatssecretaris toch had inzake de verkoop op Gods dag een zeer onbevredigend antwoord gegeven. Dit antwoord hield namelijk in, dat de Staatssecretaris ten deze alle respect had voor de overtuiging van de heer van Dis, maar dat naar zijn overtuiging het openstellen van winkels op Zondag niet in strijd behoeft te zijn met Gods gebod. Voorts hoopt bedoelde Staatssecretaris, dat de heer van Dis ook zijn overtuiging in dezen wüde respecteren.

Dit antwoord gaf de afgevaardigde der S.G.P. aanleiding om de Staatssecretaris er op te wijzen, dat het kopen en verkopen op Zondag, die toch de dag des Heeren is, wel degelijk in strijd is met Gods Woord en Wet, waarbij hij de Staatssecretaris aanraadde ten deze eens te lezen wat in het boek Nehemia hieromtrent medegedeeld wordt. Tevens werden nog enige opmerkingen gemaakt met betrekking tot het antwoord van de Staatssecretaris van Financiën inzake de zware belastingdruk, waaronder ons volk zo zwaar gebukt gaat.

Ir. van Dis sprak hierbij als volgt:

Mijnheer de Voorzitter!

Allereerst wens ik enkele opmerkingen te maken naar aanleiding van het antwoord van de Staatssecretaris van Finan­ ciën, die het belastingvraagstuk in verband met de middenstand heeft behandeld. Ik onderschrijf geheel de woorden van de Staatssecretaris, dat het belastingvraagstuk een algemeen karakter draagt. Door mij is er dan ook in eerste termijn met alle nadruk op gewezen, dat wij geen bevoorrechting van de middenstand voorstaan. Wij handhaven deze uitspraak ten volle, doch tevens handhaven wij ons oordeel, dat de middenstand bij de belastingheffing niet in een minder gunstige positie behoort te worden gebracht, gelijk onzes inziens, na al hetgeen de Staatssecretaris daaromtrent heeft gezegd, het geval is bij de omzetbelastÏDg die voor tal van middenstanders, vooral in de ambachtelijke bedrijven, een dubbele belasting betekent, daar de praktijk uitwijst, dat deze belasting veelal het karakter van een bedrijfsbelasting aanneemt, doordat het niet mogelijk blijkt om ze op de consumenten te verhalen, daar dit de prijzen te zeer zou verhogen en daardoor het laten verrichten van werk nog sterker zou tegengaan.

Overigens zijn we het geheel met de Staatssecretaris eens, dat de zware belastingdruk een zaak is, waarbij alle belastingbeta gezegd wordt, dat daarin in feite zijn souvereiniteit om hals werd gebracht.

Daaraan hebben wij onder geen enkele voorwaarde 'kimnen of wiUen medewerken. Dat was dan ook mede één van de redenen, waarom de S.G.P.-Kamerfractie destijds, in tegenstelling met de overgrote meerderheid van de Tweede-Kamerleden haar stem tegen het verdrag van de Europese gemeenschap uitbracht. Er is door de invloed van de revolutionnaire beginselen reeds zo veel in ons land afgebroken van hetgeen onze vaderen na een harde strijd van tachtig jaren in ons staatsbestel onder Gods kenbare gunst hadden opgebouwd, dat wij aan een nog al verdere en definitieve afbraak niet hebben willen, noch kunnen medewerken. Van hoe groot gewicht het is, dat ons voUc een eigen bestaan kan leiden, dat hebben wij allen nog kort geleden in de jaren van vreemde bezetting kimnen opmerken. Desniettegenstaande hebben Rome en de revolutionnairen en ook de liberalen, en vrijwel alle Anti-Revolutionnairen en ChristeHjk-Historischen, er voor geijverd om ons land onder een supra-nationaal gezag, zoals dat in de Europese Defensie Gemeenschap gewild en aanvaard was, te brengen, hetgeen voor ons niet te aanvaarden was. Het staat wel boven enige bedenking vast, dat wij ons zelfstandig volksbestaan als een gave Gods ontvangen hebben. Zo hebben onze gereformeerde vooi-vaderen het altijd beschouwd en zo is het ook metterdaad. Het kan niet anders dan als een wonder Gods beschouwd worden, dat onze voorouders zich hebben kunnen vrijvechten van Rome's en Spanje's dwinglandij. En die gave wüde men in zeer brede kringen prijsgeven. En dit voor een eenheid, welke men de Europese eenheid noemde, maar dit allerminst was, omdat slechts zes landen van Europa daarin betrokken waren.

Het failliet van deze eenheid is stellig voor al degenen, die in ons land met buitengemene ijver aan haar totstandkoming gearbeid hebben, een bittere teleurstelling. Want voor haar verwezenhjking is ook in ons land heel wat gedaan! Men denke maar aan de vergaderingen, welke te Delft en te Bols ward gehouden zijn, hoe de gemeenteraden aldaar met overgrote meerderheid van stemmen — in Delft maar eens eventjes de som van zesduizend gulden — gelden gevoteerd hebben om een stemming onder de burgers te houden, waarbij uitgesproken werd of zij vóór of tegen de Europese eenheid waren; weswege men — hoe belachelijk eigenlijk! — deze steden Europese steden genoemd heeft.

Wat al verwachtingen heeft men daarenboven nog van deze eenheid al niet gekoesterd! Sommigen zijn daarin zelfs zó ver gegaan, dat zij verklaard hebben, dat het niet lang meer zou duren of men zou ook in Nederland Europees denken en spreken. Anderen stelden zich voor, dat er een soort van broederschap onder de burgers van de daarbij betrokken landen zou ontstaan. Heel die eenheid was op en top een revolutionnair denkbeeld, zoals dat ook het geval was met de denkbeelden en leuzen van de Franse revolutie. Wat is daar echter van geworden? Wat van de vrijheid? Wat van de gelijkheid? Wat van de broederschap?

Nochtans was ook het denkbeeld van de Europese eenheid er één, dat, evenals dat van de Franse revolutie, de harten en zinnen van honderdduizenden in beslag had genomen. En al is er dan van het verdrag van de Eviropese Defensie Gemeenschap niets terecht gekomen, men denke daarom niet, dat haar ijveraars hun denkbeeld hebben prijsgegeven. Het internationalisme zit velen diep in het hart. Mr. Groen van Prinsterer voorspelde, aanmerkende hoe het beslag van Gods Woord hoe langer hoe meer onder de volken afnam, de opkomst er van. En in die voorspelling heeft hij niet misgetast.

Nochtans heeft het Franse parlement het verdrag der eenheid verworpen, deels uit gevoelens voor het eigen land, en niet minder uit vrees, dat West-Duitsland door het verdrag een sterke militaire mogendheid zou kunnen worden. De grote Westerse mogendheden moesten, wilde er van de verdediging van West-Europa ooit iets terecht komen, een andere weg inslaan, geHjk zij dat op de conferentie te Londen ook gedaan hebben.

Op die conferentie is iets zeer verrassends gebeurd. Engeland heeft daarop met heel zijn verleden gebroken. Tot dusver had het zich immer ver gehouden van het punt van een gemeenschappehjke verdediging van West-Europa. Wel hadden Engelse autoriteiten zich voor de Europese eenheid verklaard. Churchül heeft deze eenheid in 'n rede te Straatsburg zelfs heel warm aanbevolen. Doch in weerwil van al die uitbundige aanbevelingen had Engeland zich altijd op een verre afstand van deelneming aan verdediging van West-Europa gehouden.

De Engelse regering weigerde zelfs enige toezegging te doen, dat haar troepen nog voor een lange tijd op het vasteland van Europa zouden bHjven. In weerwil van de nauwe samenwerking met Frankrijk, van de zogenaamde entente cordiale, had zij dit nooit aan de Franse regering, welke haar er gedurig om gevraagd heeft, willen toezeggen. Het hoogst verrassende, dat nu op de Londense conferentie heeft plaats gevonden, is, dat de Engelse minister van buitenlandse zaken Eden daarop verklaarde, dat Engeland voor de duw van ongeveer vijftig jaar zich verbindt rijn vier divisies en de luchtmachtsquadrons op het Europese vasteland te handhaven. Deze verklaring werd afgelegd nadat het Engelse kabinet de vorige avond tot diep in de nacht zich over deze aangelegenheid beraden had, waarbij Churchill een tegenstander van de toezegging moet geweest zijn.

De toezegging van de Engelse minister is met recht een historische daad genoemd, zij heeft zonder twijfel historische betekenis. Deze toezegging is wis en zeker door de hoge nood afgeperst. Engeland was daartoe wel gedwongen. Het begreep uit de houding van Frankrijk wel, dat dit land er nooit zijn goedkeuring aan zou verlenen, dat West-Duitsland tot het Brussels verbond en tot het Noord-Atlantisch pact zou toetreden, als Engeland zich als tot dusver bleef gedragen. Deze toezegging is inderdaad van grote betekenis. Niet zo zeer omdat daardoor veel verandering komt in de huidige sterkte van de verdedigingskracht op het vasteland van Europa. Tegenover de 12 Duitse en 14 Franse divisies is Engelands bijdrage in die verdediging nog van geen grote betekenis. Het verschil van nu en voorheen is daarin veel meer gelegen, dat Engeland zich voor vijftig jaar verbonden heeft als West-Europa's bondgenoot, en dat het nu vast staat, dat bij een eventuele oorlog in het Westen van Europa Engeland met zijn divisies daar ook aan zal deelnemen. Tevens bestaat het genoemde verschil ook daarin, dat Engeland zich tot dusver het recht had voorbehouden, zij het met raadpleging van zijn bondgenoten, zelf over de terugtrekking van zijn troepen van het vasteland - van Europa te ibesHssen. Bij de huidige toezegging heeft Engeland echter een voorbehoud gemaakt, dat niet zonder bedenking is, waar het zich het recht voorbehouden heeft, om zonder voorkennis van zijn bondgenoten, in geval van een „acute toestand elders ter wereld" zijn troepen van het vasteland van Europa weg te halen.

Wat hierbij tevens wel de bijzondere aandacht verdient, is, dat Engeland jarenlang beweerd heeft, dat het zich niet tot een vaste deelneming aan de verde­ diging van West-Europa kon verbinden, omdat het verplichtingen tegenover zijn Empire (zijn rijk buiten Europa) had. Maar nu Frankrijk zijn been zo strak gehouden heeft, bhjkt het toch wel te kunnen. Dit doet ons zien, dat men lang niet altijd geloof kan hechten aan de beweringen van 'n regering, en tevens geeft het ook de regering van ons land, evenals die van andere landen, welke al te grif de bewering van de Engelse regering hebben aangenomen, een leerzaam voorbeeld om toch zich van grote mogendheden niet alles te laten welgevallen en om op hun stuk te bHjven staan.

Ten aanzien van de Engelse toezegging dient nog vermeld te worden, dat de Amerikaanse minister DuUes, nadat Eden zijn toezegging had gedaan, zeide, dat hij aan president Eisenhower zou voorstellen een wet in te dienen, waarin bepaald werd, dat de Amerikaanse troepen even lang als de Engelse op het vasteland van Europa zouden gehandhaafd worden, zodat men kan aannemen, dat zowel Engeland als Amerika lange jaren een bhjvend aandeel in de verdediging van West-Europa zullen hebben, hetgeen een belangrijke stap vooruit is, daar het ongetwijfeld de verdediging van dat deel ten goede komt.

Kort samengevat zijn de punten, waarover de gedelegeerden het op de Londense conferentie eens zijn geworden: ten eerste, West-Duitsland gelijktijdige toelating als Hd tot het Noord-Atlantisch pact en het herziene Brusselse verdrag; ten tweede, de beperking van de Westduitse herbewaping; ten derde, de controle en de inspectie achteraf op de Europese wapenproductie; ten vierde, het herstel van de Westduitse souvereiniteit en de opheffing van het bezettingsregiem.

De ministers van Engeland, Frankiijk en Amerika zetten Zaterdag 2 October hun handtekening onder de plechtige belofte, dat West-Duitsland zeer spoedig souverein zal worden en dat de bezettingsmaatregelen vrijwel alle met onmiddellijke ingang worden opgeheven.

Het heeft wel enige verwondering verwekt, dat de Franse minister Mendès-France zich daartoe bereid verklaard heeft, dewijl het sterk betwijfeld wordt, of hij daarmede wel naar de wens van het Franse parlement gehandeld heeft. Mendès-France echter sprak tegenover joumaHsten als zijn mening uit, dat herstel van de Westduitse souvereiniteit de juiste politiek was.

Wat de Saarkwestie betreft, zijn Mendès-France en dr Adenauer, de Westduitse bondskanselier, overeengekomen, dat zij de Frans-Westduitse beraadslagingen daarover onderling zullen voortzetten. Definitieve besluiten verwachten zij tegen het einde van October.

Ook schijnt men het op de conferentie eens geworden te zijn — ofschoon te dezer zake op het ogenblik, dat vWj dit schrijven, nog geen volkomen zekerheid bestaat — met betrekking tot de controle op de bewapeningsproductie. Mendès-France had daarover een voorstel gedaan, waarbij de Franse industrie zeer bevoordeeld werd. Daartegen is minister Beyen, daarin gesteund door andere ministers, behalve die van Engeland, welks industrie door het Franse voorstel niet benadeeld wordt, scherp opgekomen. Afgaande op de berichten in de pers is tenslotte een door de Belgische minister Spaak samengesteld compromis-voorstel door alle afgevaardigden van de conferentie aanvaard.

Zo er althans op het laatste moment geen kink in de kabel komt, zijn er op de conferentie belangrijke besluiten genomen. Het belangrijkste daarvan is wel, dat men gebroken heeft met de eenheidsidee van het Europese Defensieverdrag, waarbij de souvereiniteit van het eigen land maar al te zeer werd opgeofferd, en dat men er overgegaan is tot samenwerking in bondgenootschappehjke vorm, met behoud van eigen souvereiniteit, zodat ieder land, dat tot het Brussels verdrag en tot het Noord-Atlantisch pact is toegetreden, zelfs het recht is toegekend om in gewichtige zaken, waarbij het eigen land te zeer benadeeld wordt, door het uitbrengen van zijn veto te verhinderen dat er alsdan een besluit genomen wordt tegen zijn wil.

Dat ons land tot het Brusselse verdrag en tot het Noord-Atlantische pact als lid toetrad, daartegen hebben wij nooit enig bezwaar gehad. In heel Gods Woord tocli staat ons geen enkel verbod beschreven hetwelk inhoudt, dat een land ter verdediging van zijn eigen grondgebied geen verbond met andere volken mag aangaan. Zulk een verbond hebben wij integendeel met het oog op het Russische gevaar zeer gewenst geacht.

In het kort nog het navolgende.

In Frankrijk zijn René Turpin, directeui van het kabinet van de secretaris-generaal van het Defensiecomité en Roger Latrus'se, chef van de afdeling van het comité nationale veiBgheid gearresteerd omdat zij landverraad gepleegd hebben door belangrijke zaken aangaande de verdediging van West-Europa aan een communist uit te leveren. Begrijpelijk heeft deze arrestatie grote opschudding in heel Frankrijk en grote onrust verwekt bij de legerleiding van het Noord-Atlantisch pact. Bovendien is ook in verband met dit landverraad Dides, een hoofdfiguur in de Parijse poHtie, gearresteerd, terwijl bovendien de secretaris-generaal van het defensiecomité, Jean Mons, voorlopig uit zijn functie is geschorst. West-Duitsland heeft een millioenen-crediet aan de Indonesische regering verstrekt.

De Russische afgevaardigde Wysjinski heeft in een rede op de Algemene Vergadering der Verenigde Naties, waarin hij de Amerikaanse politiek vinnig gehekeld heeft, een nieuw ontwapeningsplan voorgesteld. Dewijl daarover nog niet het laatste woord gesproken is, zullen wij daarop in dit overzicht niet nader ingaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 1954

De Banier | 6 Pagina's

Replieken bij de Middenstandsnota

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 1954

De Banier | 6 Pagina's