Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de Jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de Jeugd

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOM KOOS

Beste neven en nichten!

Wij beginnen met een hartelijk welkom toe te roepen aan Ankie, die reeds eerder meegedaan heeft, doch ongeveer een jaar geleden met het inzenden der oplossingen moest ophouden wegens haar werkzaamheden. Het verheugt ons zeer, dat zij nu weer gelegenheid heeft gekregen heeft om de raadsels op te lossen en in te zenden, en we hopen, dat zij daarmede nu bij leven en welzijn tot in lengte van jaren zal blijven doorgaan.

Thans laten we volgen de oplossingen van de raadsels der opgaven 365 tot en met 368.

OPGAVE 365

Jongeren:

1. Wie zal een reine geven uit de onreine? Niet één. (Job. 14 : 4).

2. Kasluhieten (1 Kron. 1 : 12; Ehhu, stank, e).

3. Farao Necho (2 Kon. 23 : 29; Filologus, Asyncritus, Rufus, Aquila, Olympas, Narcissus, Epenetus, Christus, Herodion, Onesimus).

Ouderen:

1. En Ik zal de blinden leiden door de weg, die zij niet geweten hebben. (Jesaja 42 : 16).

2. Laat alle de heidenen samenvergaderd worden en laat de volkeren verzameld worden. (Herodes, Amazia, wereld, wereld, talen, Gadarenen, arena, Nederland, leemte, volk, 2 x D.V., en, o).

OPGAVE 366

Jongeren:

1. Salmaneser (Manasse, 1, e, r).

2. Zijn zaad zal in eeuwigheid zijn en zijn troon zal vooi Mij zijn gelijk de zon. (Psahn 89 : 37).

3. Palmboom (Moab, mol, p).

Ouderen:

1. Alle ziel, die enig bloed eten zal, die ziel zal uit hare volkeren uitgeroeid worden (Leviticus 7 : 27).

2. Heman de Ezrahiet (Nehemia, Zerah).

3. Debora nu, een vrouw, die een profetes was, de huisvrouw van Lappidoth. (Potifar, Nun, waterpoort, Lodebar, weeshuis, ideeën, sneeuw, 2 x D.V., hop, va, u).

OPGAVE 367

Jongeren:

1. Abimelech nu bleef te Aruma. (Maleaehi, Numeri, Fanuël, bete, b).

2. Ik neem heden tegen ulieden tot getuigen de hemel en de aarde. (Deut. 30 : 19).

3. Sihon en Og, koningen der Amorieten. (Deut. 31 : 4; Hiskia, Gideon, Gomorra, Enos, negen, tenen).

Ouderen:

1. En Hij zal onder grote volkeren richten en machtige heidenen straffen. (Micha 4 : 3).

2. En zij genezen de breuke der dochter mijns volks op het lichtst. (Ezechiël, Genesis, oprecht, benijden, koud, komijn, hel, verzenen, drs, 3 X t).

3. Pekah, de zoon van Remalia. (Zedekia, Haran, Eva, lomp. On).

OPGAVE 368

Jongeren:

1. Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben,

2. Jona, de zoon van Amittai. (Amazia, Joden, tin, noot, va).

3. Neapolis (Ner, Elimelech, Areopagus, Pilatus, Ofir, Lydia, Izebel, Safan).

Ouderen:

1. De banden des doods hadden mij bevangen en de angsten der hel hadden mij getroffen. (Ahasvéros, Barnabas, effen, het getij, men de, heden, nijd, dolen, genoden, moede, dm, 2 x n, 4 x d, g).

2. Waar is de weg, waar het licht verdeeld wordt? (Job 38 : 24; Gedalia, waterwei, waterval, weder. Schot, Ir, 2 x Dr, h).

3. Looft den Heere, alle gij heidenen, en prijst Hem, alle gij volken. (Rom. 15 : 11). Hier volgen de nieuwe raadsels van

OPGAVE 374

Jongeren:

1. Noem de naam van: a. de landstreek, waarheen Paulus geroepen werd door middel van een gezicht; b. de vader van koning Hiskia; c. de man, die pochte op zijn kracht en wraakzucht; d. een wetgeleerde ten tijde van Nehemia; e. de'vader van Mozes; f. het eiland, waar Barnabas geboren werd (zie Handelingen 4). g. de derde zoon van Terach; h. Jacob, die hij bij Pniël kreeg. WeEke naam vormen de eerste letters van de hier bedoelde namen?

2.' Zoek uit elk der volgende zinnen een woord, zo, dat de woorden tezamen een tekstgedeelte geven uit het boek Jesaja na hoofdstuk 52 en vóór hoofdstuk 56). a. Zullen dan alle mensen zalig worden? b. Het geloof wordt wel genoemd een middel of een instrument. c. Welgelukzalig is het mensenkind, dat daaraan vasthoudt. d. Ik heb tegen u gezondigd en gedaan, dat kwaad was. e. Ik ga henen om u plaats te bereiden. f. De predikant vroeg aan de zieke: Bent u bereid om te sterven? g. Niemand wordt door God verzocht tot het kwade. h. De Heere zal een nieuwe hemel en een nieuwe aarde formeren. i. Maar gijlieden hebt niet gewild, dat Ik Koning over u zou zijn. }. God van de hemel. Die zal het ons doen gelukken.

3. Maak uit ABIA + HOL de naam van iemand uit de stam van Dan, die van de Heere wijsheid ontving om de tent der samenkomst, de ark, het verzoendeksel en andere voorwerpen te maken, (zoeken in Exodus).

Ouderen:

1. Een tekstgedeelte uit het Nieuwe Testament bestaat uit 42 letters.

Welk tekstgedeelte wordt bedoeld als het volgende gegeven is:7 20 2 9 is de naam van Bathseba's eerste man. 37 32 11 is de naam van een vrucht, voorkomend in Palestina. 34 24 33 38 9 is de naam van de zoon en opvolger van koning Amazia. 8 5 15 29 42 is een getal. 30 41 31 12 17 krijgt men door bij het vorige getal twee op te tellen. 13 26 18 14 36 16 23 is een ander woord voor consciëntie. 35 22 39 28 26 is een jaargetijde. 21 19 10 27 is een scherp wapen. 1 25 6 4 is afkomstig van pelsdieren.

2. Zoek uit elk der volgende zinnen een woord, zo, dat de woorden tezamen een gedeelte vormen uit het boek Micha.

a. Morgen kan ik niet, want dan is mijn vader jarig. b. De zon kwam uit de wolken tevoorschijn. c. David nam de burcht Sion in en maakte deze tot een stad Davids. d. Want de Heere zal Zijn volk niet 'begeven. e. Welgelukzalig is de man, o Heere, die Gij tuchtigt. f. De wet des Heeren is volmaakt, bekerende de ziel. g. Des avonds moet ge niet alleen uitgaan, dat is gevaarlijk. h. Op de felle leeuw en de adder zult gij treden. i. De krijgsknechten braken wel de benen des eersten en des anderen, j. Des Heeren arm beschermt de vromen. k. Dit is het Woord, dat u verkondigd is. 1. Uit haat en nijd hebben zij hem in de gevangenis geworpen, m. Maria en Jozef gingen met hun twaalfjarige zoon naar Jeruzalem, bij gelegenheid van het Pascha. 3. Wie kan uit de naam AZARJA en de woorden SERMOEN, MIN en OM, drie verbonden namen maken, toebehorend aan twee broeders en hun zuster? De oplossingen dezer raadsels mogen nog niet ingezonden worden.

OOM KOOS

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 november 1954

De Banier | 8 Pagina's

Voor de Jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 november 1954

De Banier | 8 Pagina's