Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het eigen land

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het eigen land

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het grote verval, waarin ons volk verkeert, openbaart zick op allerlei wijze. De. middelen, weUce men van regeringswege aanwendt, om dit te stuiten of daarin verbetering aan te brengen, falen. Dit behoeft niemand te bevreemden.

Met rijke subsidies te verlenen aan sport en spel, opera en komedie en dergelijke zaken, verhelpt men niet alleen de kwaal niet, maar verergert men haar.

Dit kweekt de aardsgezüidheid van ons volk nog maar meer aan; doet de burgers des lands nog al meer te onbeschroomder en te bruter leven naar hun lusten. En wat is van de lusten en zinnen van de mens, indien daar naar geleefd wordt, anders te verwachten dan verderf en allerlei kwade praktijken?

Aan kwade praktijken nu ontbreekt het helaas in onze donkere dagen niet. Zij vertonen zich op allerlei gebied. Zij zijn bepaald in hoge mate verontrustend, ook al als men acht geeft op de baldadigheid en vemielzucht, welke thans op zulk een schrikbarende wijze aan de dag treedt.

De voorbijgegane week heeft ons daarvan weder hoogst bedroevende staaltjes te zien gegeven.

Zo werd te Eindhoven een protestantse kerk op een allerschandelijkste wijze toegetakeld. Preekstoel en banken werden op een hoop gesmeten. Lampen en ruiten werden er kapot geslagen, een wand ingetrapt; in het aangrenzende keukentje werd een gasgeyser van de muur gerukt, zodat een dikke straal water in het vertrek spoot en het kerkgebouw weldra geheel onder water kwam te staan. In Utrecht ging een elftal jongens van 8 tot 15 jaar op een hoogst ergerlijke, vandalistische manier in de D.W.U. matrassenfabriek te keer. Op een gewelddadige wijze hadden zij zich toegang tot deze fabriek verschaft. Daar ingedrongen, hebben zij de voor verzending naar de afnemers gereed liggende matrassen open en aan flarden gesneden, evenals de bekleedstof. Wat er nog van de goederen was overgebleven, werd bovendien door hen met olie besmeerd.

En daar is het nog niet bij gebleven. Lampen werden van het plafond getrokken; stopcontacten werden vernield, zodat er vrijwel niets heel en ongeschonden bleef. Daarenboven hebben ook de directeurskamer en het personeelskantoor het moeten ontgelden. Hierin werden de telefoons vernield, bureaux ondersteboven gesmeten en de inhoud van laden, kasten en archieven verscheurd en over de vloer gestrooid.

Ook is er danig bij gestolen. Vulpennen, chronometers, vulpotllodsn, sigarenaanstekers, sigaretten en wat geld werden er ontvreemd. Alles bijeengenomen werd er een bedrag van enkele honderden guldens meegenomen.

Dit alles heeft ten gevolge gehad, dat niet alleen het bedrijf een materiële schade van duizenden guldens beliep, maar dat ook het bedrijf niet direct voortgezet kon worden. Het merendeel van de arbeiders kon niet direct aan het werk gaan.

In Den Haag werd ook gruwelijke baldadigheid bedreven. Aldaar zijn er geweest — vermoedelijk jeugdige jongens — die zich des nachts via een tuinhekje toegang verschaft hebben tot de afgesloten particuliere begraafplaats „Ter Navolging" aan de Scheveningseweg. Dezen hebben bloemstukken en" grafkransen als speelgoed gebruikt en meteen vernield.

Deze staaltjes van ergerlijke baldadigheid en vemielzucht zijn bedroevend genoeg thans aan de orde van de dag. Wij hebben er maar enkele van vermeld.

Doch deze zijn genoeg om de snoevers over de beschaving de mond te stoppen.

Zij leveren ons een overtuigend bewijs, dat de dusgenaamde beschaving, van wier zegeningen zo velen hoog hebben opgegeven en nog opgeven, ons de uitkomst niet brengt, maar ons voDc steeds dieper in het moeras van zedenverwildering doet wegzinken.

Met dat al betonen onze regering en haar medestanders zich op dit gebied ongeneselijk te zijn. Zij wenden telkens afkerig het oor, als hun wordt voorgehouden, dat er slechts één geneesmiddel is, dat hier de uitkomst zou kunnen brengen, namelijk een ootmoedig bukken en buigen voor Gods Woord en wet, en een schuldige terugkeer daarnaar. Het zal toch altijd bewaarheid worden, dat, indien men zich schuldig keurt, de Heere Zich over de zodanige ontfermt, ja reeds ontfermd heeft.

In de vorige week is het ministerie van buitenlandse zaken er toe over gegaan om een nadere verklaring af te geven over de Indonesische infiltratiepoging op Nieuw-Guinea. Het komt daarin met bewijzen voor de dag, waarin man en paard genoemd worden, zodat het de Indonesische regering, al zal zij allicht weer ontkennen en het Hitleriaanse „het is niet waar" gebruiken, toch moeOijk zal vallen de haar genoemde feiten te loochenen.

In de regeringsverklaring nu wordt medegedeeld: „ Uit de documenten en uit de verhoren der gevangenen zijn tal van bijzonderheden aan het licht gekomen omtrent de voorbereiding en uitvoering van deze infiltratiepoging. Daaruit bleek, dat de actie niet alleen van Indonesisch grondgebied uit werd volvoerd, doch dat zij met volledige voorkennis en instemming van het Indonesische leger geschiedde. Het gebeurde werpt een merkwaardig Hcht op de telkens weer gehoorde verklaring van de Indonesische regering, dat er onrust zou bestaan in Nieuw-Guinea. In werkelijkheid bestaat er nergens enige onrust, doch men poogt deze van Indonesische zijde te veroorzaken, teneinde op die wijze de bevestiging te kunnen construeren van beweringen, die in geen enkel opzicht op feiten steunen".

Voorts wordt in deze verklaring medegedeeld:

„De recente infiltratie is geruime tijd voorbereid. In September werden de eerste manschappen, die er aan zouden deelnemen, reeds overgebracht naar Doso en het nabij gelegen Warilau (op de Aroe-eilanden). In begin October volgden nog meer personen, zodat de groep tenslotte 48 man steik was. Als commandant was aangewezen Johannes A. Dimara, die de opdracht kreeg te landen in de Kojoe Merokbaai, daar het land in te trekken voor de guerillastrijd, propaganda te maken voor de aansluiting van Nieuw-Guinea bij Indonesië en te trachten Papoea's over te halen tot de vorming van strijdgroepen tegen de Nederlanders. De bewapening bestond uit 1 bren, 1 sten, 2 mortieren en een dertigtal geweren, alsmede een grote voorraad munitie".

Over de landing en wat daarop volgde zegt de regeringsverklaring:

„Bij aankomst voerde het schip de Nederlandse vlag. Op 21 October te 07.00 uur landde de groep in de omgeving van de Ombamonding, Oostelijk van de Etnabaai. In de namiddag van die dag ontdekten de infiltranten aan het begin van de Etnabaai een prauw met drie inzittenden, welke aan de kust gemeerd lag. In deze prauw bevond zich de hoofdagent H. A. van Krieken, die wegens ziekte tijdens een bestuurspatrouille was achtergebleven. Hij werd door de infiltranten aangehouden en is, begeleid door zes man, met de terugkerende prauwen naar Indonesisch grondgebied overgebracht.

De groep infiltranten is in de Etnabaai aan land gegaan en de bossen ingetrokken. Onmiddellijk nadat haar aanwezigheid door de bevolking was gesignaleerd, heeft zij hiervan kennis gegeven aan het bestuur en werden de nodige maatregelen getroffen. De acties van militairen en pohtie voltrekken zich bevredigend.

Als resultaat van dit optreden kan thans worden gemeld, dat de bende uiteengeslagen is en in kleine groepen, vrijwel zonder voedsel, door de bossen zwerft; dat 25 man gevangen zijn genomen en 5 man gedood werden. Voorts zijn 16 geweren en karabijnen, een mortier en een aantal automatische wapens, benevens 'n grote hoeveelheid munitie, uitrustingsstukken en docimienten in Nederlandse handen gevallen".

Uit dit regeringscommuniqué is op te merken, dat de verstandhouding tussen Nederland en Indonesië allesbehalve gunstig is; er woedt zeUs tussen hen een soort van koude oorlog. Dit wordt ook bevestigd door de nieuwe nota, welke de Nederlandse regering aan die van Indonesië heeft gezonden.

Daarin is onder meer een schets van de vijver, waarin Nederlanders werden ondergedompeld om van hen de door de Indonesische politie gewenste verklaringen te krijgen, gegeven. Voorts wordt daarin verklaard, dat de Nederlandse regering geen genoegen heeft kunnen nemen met de beantwoording van de Indonesische regering betreffende haar vroegere nota's. Zij brengt hierbij verder onder de aandacht van de Indonesische regering, dat in de nota van het Hoge Commissariaat van 18 October 1954 onder meer garantie van de Indonesische regering wordt verzocht, dat de Nederlandse arrestanten, die als getuigen ter terechtzitting van het tegen de Nederlander H. C. J. G. Schmidt aanhangig gemaakte proces op hun tijdens het vooronderzoek onder dwang afgelegde verklaringen wensen terug te komen, gevrijwaard zullen blijven van represailles tegen hen en hun nog in Indonesië verblijvende gezinnen.

Aangezien in de boven aangehaalde nota van de Indonesische regering de verzochte waarborgen niet werden aangetroffen en de betrokken Nederlanders binnenkort als getuigen worden gehoord, zal het Hoge Commissariaat de ontvangst van de gevraagde toezegging gaarne alsnog op korte termijn tegemoet zien — alzo eindigt de nota der Nederlandse regering.

De minister van Maatschappelijk Werk, Mr. van Thiel, moet wel danig op zijn neus gekeken hebben, toen hij de vorige week inzage kon nemen van de stapels stukken, waarin ruim 10.000 Ambonezen zijn destijds gedane bewering, dat het merendeel der hier verblijvende Ambonezen naar Indonesië begeerde terug te keren, weerspraken. Zij hebben de minister te kennen gegeven, dat zij alleen naar een onafhankelijk Ambon begeerden terug te keren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 november 1954

De Banier | 8 Pagina's

Uit het eigen land

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 november 1954

De Banier | 8 Pagina's