Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenlands OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenlands OVERZICHT

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Obadja 1 : 3 lezen wij: De trotsheid uws harten heeft u bedrogen".

Dit bedrog komt onder de mensen veelvuldig voor. Hoe velen zijn er niet — ja elk mens van nature — die door de trotsheid huns harten bedrogen worden! Het hart des mensen toch is van statuur zo trots, dat het niet onder Gods Woord en wet wil bukken, noch buigen. Het zo bedriegelijke, dodelijke, arglistige hart des mensen bouwt allerlei luchtkastelen. Het gedraagt zich als een onwijze bouwmeester, die hoge steigers optrekt, zonder er acht op te geven of het te bouwen gebouw wel op een deugdelijk fundament rust. Met de bouw van zulke steigers wanen niet weinigen met eigen kracht, deugd en gerechtigheid wel de hemel te kunnen bereiken en ten hemel in te kunnen gaan, en zijn er ook niet weinigen, die daarmede menen in een eigenwillige godsdienst wel boven de wolken uit te kunnen komen en de poorten des hemels veilig en zeker binnen te kunnen treden. Zulke steigers zijn de mens buitengewoon welgevallig. Men kan in onze dagen bij alle gebrek aan'Gods-en zelfkennis zeer veel mensen, die druk met de bouw van zulke steigers in de weer zijn, aantreffen.

Al belijden velen onder hen het nog wel met de mond, toch verloochenen zij met sprekende daden in de praktijk het woord van de psalmist: „Zo de Heere het huis niet bouwt, tevergeefs arbeiden deszelfs bouwlieden daaraan; zo de Heere de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter". Dit geeft ons de geschiedenis telkens en telkens weer te aanschouwen. Wat al hoge steigers, waarbij het deugdelijk fundament van het op te richten gebouw ontbrak, zijn er in de laatste jaren al opgericht!

Men denke maar aan de Volkenbond en aan de Organisatie der Verenigde Naties, aan wier bouw ook al zo velen medegearbeid hebben, die met de mond het woord van de psalmist nog als een waar getuigenis belijden. Welke hoge steigers zijn daarbij opgericht; steigers, welke tot aan de hemel reikten! Wat al fraaie leuzen, als „eeuwige wereldvrede", wat al schoon klinkende aankondigingen, als „ongekende welvaart", wat al verlokkende beloften, als „eenheid en eendracht onder de volken", zijn op de steigers als zovele annonces aangeplakt.

Ook in deze kan worden gezegd, dat de tiotsheid huns harten de bouwlieden van deze instelhngen bedrogen heeft, want van dat alles.'dat met zo grote ophef van woorden werd aangekondigd, is letterlijk niets in vervulling gegaan.

Dit wordt geaccentueerd door wat er dezer dagen is voorgevallen.

Gelijk bekend kan zijn, was de regering van het rode China uitgenodigd om deel te nemen aan de besprekingen, welke in de Veiligheidsraad over de kwestie Formosa zouden plaats vinden. Vooral de Engelse regering had zich ingespannen om het zo ver te krijgen. Zij had de Russische minister Molotof voor haar kar willen spannen, opdat deze zijn invloed zou aanwenden, dat de communistische Chinese regering aan het debat in de Veiligheidsraad zou deelnemen. Echter tevergeefs. Molotof toonde niet alleen niet daartoe bereid te zijn, maar gebruikte deze gelegenheid om in het antwoord aan de Engelse regering scherpe opmerkingen aan het adres van de Amerikaanse regering te richten.

Molotof — wat op zichzelf, gezien de houding, welke de Russische regering steeds tegen die van Amerika aanneemt, niets vreemds is — antwoordde, dat Amerika in de kwestie van Formosa de schuldige was. dewijl zij agressief tegenover het communistische China optrad door haar vloot te doen verblijven in een streek, waar zij eigenlijk niets te maken had, dewijl Formosa en de andere omstreden eilanden onbetwistbaar aan het rode China toebehoorden.

Vrijwel iu soortgelijke geest heeft de rode Chinese regering de uitnodiging van dte Veiligheidsraad afgewezen. Zij heeft . verklaard, dat zij niet zal deelnemen aan het debat over het Nieuw-2^elandse voorstel inzake een „staakt het vuren" in de Straat van Formosa, waarover bepaald was, dat het in de besprekingen van de Veiligheidsraad boven de besprekingen van alle andere voorstellen de voorrang 2X> u hebben. Zij was van oordeel, dat zij dan pas een vertegenwoordiger naar de Veiligheidsraad kon zenden, als aan twee voorwaarden voldaan is; voorwaarden, welke zij in allesbehalve vriendelijke woorden formuleerde. Zij deelde namehjk in de volgende woorden mede: a. De vertegenwoordiger van de kliek van Tsjang-Kai-Sjek moet uit de Veiligheidsraad worden verdreven en de vertegenwoordiger van communistisch China moet de debatten kunnen bijwonen uit naam van China. b. De resolutie van de Sovjet-Unie, welke gaat over de daden van agressie van Amerika tegen het communistische China in het gebied van Formosa en andere Chinese eilanden, moet eerst behandeld worden.

Het laatste gaat regelrecht in tegen hetgeen in de Veiligheidsraad bepaald was, namelijk dat eerst het Nieuw-Zeelandse voorstel behoorde behandeld te worden, en dan pas het Russische voorstel.

Men kan uit de antwoorden van de regeringen van de Sovjet-Unie en het communistische China al heel duidelijk zien, hoe de Organisatie der Verenigde Naties ook ditmaal weer bij vernieuwing bot gevangen heeft. En dit niet alleen. Haar bemoeienis heeft weer veroorzaakt, dat, in plaats van dat de spanningen onder de volken zijn afgenomen, deze veeleer zijn toegenomen.

Ook nu weer hebben de commvmisten deze organisatie gebruikt als een forum voor hun propaganda, en ook nu weer wordt door hen Amerika als de zondebok de woestijn ingezonden en voor heel de wereld als de belager van de vrede en de ophitser tot oorlog tentoongesteld.

Dit komt in de antwoorden van de communistische regeringen al heel duidelijk uit. Niet het minst in dat van de Chinese. Daarin wordt toch onder meer het rode China een pluim op de hoed gezet als beminnaar en voorstander van de vrede, en Amerika aangeduid als degene, die er de oorzaak van is, dat er oorlogsgevaar en spatmingen onder de volken zijn, waar in het Chinese antwoord gezegd wordt: „Alle onvervalste internationale pogingen om aan de spanning, welke door Amerika rondom Formosa en in andere gebieden van het verre Oosten is veroorzaakt, een einde te maken, of deze spanning te verminderen, zullen door de communistische Cliinese volksrepubliek worden gesteund", en voorts daarin wordt verzocht, dat de Veiligheidsraad Amerika zal veroordelen wegens de agressieve houding van dat land jegens de Chinese volksrepubliek en aan Amerika zal vragen haar bemoeiing met de Chinese binnenlandse aangelegenheden te staken.

Ook krijgt Nieuw-Zeeland van de Chinese communistische regering een veeg uit de pan, waar in het antwoord gezegd wordt: „De vertegenwoordiger van Nieuw-Zeeland heeft aan de VeOigheidsraad voorgesteld de vijandelijkheden op bepaalde eilanden voor de kust van het Chinese vasteland tussen de volksrepubhek van China en de verraderhjke khek van Tsjang-Kai-Sjek te bestuderen. Dit is kennelijk een inmenging in de binnenlandse «aangelegenheden van China, die ten doel heeft de agressieve acties van Amerika te maskeren, en is daarom in strijd met de grondbeginselen van de Organisatie der Verenigde Naties. De regering van de volksrepubliek van China verzet zich krachtig tegen een dergelijke inmenging in de biimenlandse aangelegenheden".

Deze weigering van de Chinese regering heeft in brede kringen heel wat televurstelling verwekt. De Engelse regering in het bijzonder gevoelt zich grotelijks teleurgesteld. Minister Churchill heeft daar zelfs openlijk blijk van gegeven en zijn kabinet in spoedzitting bijeengeroepen om er over te beraadslagen wat nu in deze kwestie te doen valt.

In de Amerikaanse regeringskringen gevoelt men 2uch over het antwoord der Chinese regering zowel teleurgesteld, als niet minder gegriefd.

In het hoofdkwartier van de Organisatie der Verenigde Naties werd de weigering ook al met grote teleurstelling ontvangen. Men neemt daarin aan, dat door de Chinese eisen en door het brandmerken van Amerika als agressor, de ondernomen poging, om door de Veiligheidsraad tot een staking der vijandelijkheden te komen, tot falen gedoemd is.

Geen wonder, dat men ten aanzien van deze kwestie met de handen in het haar zit. Ete leidende staatslieden van Engeland, Canada en India zijn vrijwel direct na kennisneming van de Chinese weigering in vergadering' bijeen gekomen om de kwestie Formosa te bespreken. Begrijpelijk is de Amerikaanse regering eveneens aan het beraadslagen over de maatregelen, welke er nu moeten getroffen worden. Beslissingen zijn er in deze op dit moment nog niet genomen, zodat daarover niets verders vermeld kan worden. Alleen verdient het nog vermelding, dat de Engelse minister Eden in antwoord op een tot hem gerichte vraag verklaard heeft, dat naar gevoelen van de Engelse regering Formosa en de Pescadores gebieden zijn, waarover de souvereiniteit de jure onzeker of onbepaald is, maar dat de eilanden dicht bij de Chinese kust, die in het bezit van de nationalisten zijn, in een andere categorie thuis behoren dan Formosa en de Pescadores, omdat zij zonder twijfel deel uitmaken van het grondgebied van de Chinese communistische republiek.

Inmiddels gaan de vijandelijkheden voort. In het gebied van de kusteilanden nemen de nationalistische strijdkrachten het eiland Jikiangsjan, dat enige tijd geleden door de communisten veroverd is, voortdurend onder vuur en zetten zij hun luchtaanvallen op schepen ten Noorden van dit eiland onafgebroken voort, terwijl communistische artillerie het nationalistische eiland Quemoy gestadig ibestookt. Ook heeft er een gevecht tussen vliegtuigen plaats gevonden, waarbij een zeker aantal vliegtuigen van het Russische MIG-type is neergeschoten.

Zo zien wij dan, dat er van de eenheid of eendracht onder de volken nog geen spoor of zweem aanwezig is, maar dat integendeel het uitbreken van een derde wereldoorlog verre van denkbeeldig is. Niet alleen blijft de toestand onder de volken in hevige mate gespannen, woedt de koude oorlog steeds nog maar voort, maar wordt er al weer in de buurt van Formosa danig gevochten. Dit alles verwekt in brede kringen een grote onrust, getuigt van een jammerlijke verwarring en toont aan, dat men met alleen aan de leiband van menselijke wijsheid te lopen in een doolhof terecht komt, waaruit men de weg naar buiten niet kan vinden.

Deze verwarring is nog niet weinig vergroot doordat de regering van Mendès-France door de Franse Nationale Vergadering tot aftreden gedwongen is. Daardoor toch komt de totstandkoming van de West-Europese Unie, de aanneming van de Londens-Parijse accoorden in gevaar. Er valt toch niet met besliste zekerheid te zeggen of het nu optredende kabinet in deze eenzelfde standpunt als dat van Mendès-France zal innemen.

De beslissing, welke Mendès-France tot aftreden noopte, viel in de morgen van Zaterdag 5 Februari te vijf ure. Op dat uur werd de uitslag der stemming, welke over het al of niet voortbestaan van het kabinet besliste, bekend gemaakt. Deze .stemming had tot uitslag, dat de Nationale Vergadering met 319 tegen 273 stemmen haar Vertrouwen geweigerd had aan het ministerie van Mendès-France. Het aftreden van het kabinet is met een groot rumoer — wat onze tijd ook al zo kenmerkt — gepaard gegaan. Toen de uitslag der stemming bekend gemaakt was, vroeg en verkreeg Mendès-France tiegen het gebruik in — als de Franse Nationale Vergadering een kabinet het vertrouwen had opgezegd, was het een vaststaande gewoonte, dat de ministers zonder 'n rede te houden het Kamergebouw verlieten — het woord. Hij was van plan, getuige de grote stapel papieren, welke hij met zich droeg, een rede uit te spreken. Doch hij had nauwelijks enkele woorden gesproken, of hij werd daarin verhinderd. Een aantal leden begon zodanig met de deksels van hun lessenaars te klapperen, en dat duurde steeds maar voort, dat Mendès-France wel gedwongen was om van het uitspreken van een rede af te zien, zijn papieren opnam en van het spreekgestoelte naar zijn bank terugliep, waarop hij onder luid gjesöhreeuw, gevolgd door zijn ministers, de zaal verhet.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 februari 1955

De Banier | 8 Pagina's

Buitenlands OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 februari 1955

De Banier | 8 Pagina's