Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BUITENLANDS OVERZICHT

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Laat de oprechtheid en vroomheid mij behoeden" — zo lezen wij in Psalm 25. Het was het gebed van koning David.

Hij had leren verstaan, dat alle vroomheid zonder oprechtheid voor God niet kan bestaan, meer nog, Hem een gruwel is.

En nu leert de ervaring, dat er heel wat vroom klinkende woorden gesproken en vroom schijnende daden verricht worden, waaraan alle oprechtheid ontbreekt. Menigwerf toch dienen vroom klinkende woorden en vroom schijnende daden als een dekmantel, waarmede men het eigenlijke doel waarom zij gesproken en verricht worden, wenst te bedekken, namelijk om er mede te bedekken, dat men daarmede niet anders beoogt dan zelf de man te worden en het eigen belang te dienen.

Stellig zijn zowel de vroomheid als de oprechtheid beide onontbeerlijk om Gode welbehagelijk te zijn. Doch dan dient de vroomheid meer dan een schijn te zijn, dient zij in waarheid in het hart eens mensen aanwezig te zijn. Doch deze wordt daarin van nature al evenmin aangetroffen als de oprechtheid. Beide zijn ©r geheel zoek in. Dit heeft tengevolge, dat er onder de mensen zoveel haat en nijd heersen, zoveel ellende wordt aangetroffen, zoveel wantrouwen bestaat, en zij zo vaak in heimelijke of openbare •^jandschap met elkander leven.

Gewds, indien de oprechtheid en de vroomheid de mensen behoeden eti beheersen, dan is het Eowel in het particMliere leven als in dat der volken gans anders gesteld dan het heden ten dage gesteld is.

Doch waar deze in onze zo donkere dagen zo schaars worden aangetroffen, daar ligt het vanzelfsprekend voor de hand, dat de rampspoedige gevolgen daarvan zich allerwege vertonen.

Aan schone, welluidende woorden, zelfs aan hartverheffende leuzen ontbreekt het in onze tijd niet.

Als gij de mensen hoort, wie onder hen wil er dan geen vrede? Beluistert de geuite wensen van de machtigen der aarde, wat hoort gij dan anders dan dat zij aUen er voor ijveren om de vrede te dienen en hem tot stand te brengen?

Doch de huidige staat van zaken geeft ons een gans ander beeld te zien. De koude oorlog duurt nog steeds onverpoosd en onverzwakt voort. Daarbij verwijten de machtigen der aarde elkander, dat zij bij het streven naar vrede allesbehalve oprecht zijn. Deswege slaan zij elkander ook met groot wantrouwen gade.

Dit wantrouwen uit zich ook in de kringen van de Amerikaanse regering — en daarin niet alleen — ten opzichte van, het accoord inzake de vrede, dat de regering van de Sovjet-Unie en die van Oostem-ijk dezer. dagen in Moskou gesloten hebben. Voor dat wantrouwen is wel reden. Tweehonderd en vijftig maal hebben de afgevaardigden der geallieerde Westerse mogendheden met die yaa de Sovjet-Unie vergaderd om een vredesverdrag met Oostenrijk te sluiten. Telkens tevergeefs. En nu opeens blijkt de Russische regering daartoe ten volle bereid te zijn. De minister-president van Oostenrijk, kanselier Raab, werd daarvoor expres naar Moskou ontboden. Hij werd er met grote onderscheiding door de Russische regering ontvangen. De onderhandelingen droegen een zeer vriendschappelijk, zelfs harteHjk karakter. Vóór het verlTek 'bood de Russische regering kanselier Raab en zijn delegatie een groot banket aan. De Sovjet-Unie en Oostenrijk zijn het zelfs geheel eens geworden over de voorwaarden, waarop een Oostenrijks vredesverdrag kan worden gesloten. Minister Molotof en kanseher Raab hebben zelfs de overeenkomst eigenhandig met hun handtekening ondertekend.

Volgens hetgeen daarover in de wereldpers bekend gemaakt is, houdt het accoord in:

1. De Sovjet-Unie heeft beloofd alle Oostenrijkse krijgsgevangenen naar hun land terug te zenden.

2. Zij heeft toegezegd, dat Oostenrijk volledige economische onafhankelijkheid zal • krijgen.

3. De Oostenrijkse regering zal op 27 April in het parlement een verklaring afleggen, waarin verklaard zal worden, dat Oostenrijk geen mihtaire bondgenootschappen zal sluiten en geen buitenlandse militaire bases op zijn grondgebied zal toelaten.

4. De Sovjet-Unie is bereid een garantie tegen de aansluiting met Duitsland te geven, waarbij, naar de Oostenrijkse regering hoopt, de Westehjke mogendheden zich zullen aansluiten.

5. De Russische regering zal de Oostenrijkse olievelden, welke thans in de Russische zone liggen en geheel door de Russen worden beheerd, aan Oostenrijk teruggeven.

6. Binnenkort zullen handelsbesprekingen tussen Rusland en Oostenrijk gevoerd worden.

Vrij algemeen neemt men hierbij aan, dat Rusland vooral op economisch gebied grote toezeggingen heeft gedaan, met name in de kwestie van de Duitse bezittingen.

Wanneer — men vvdl er geen gras over laten groeien — kanselier Raab en zijn delegatie in Wenen zijn teruggekeerd, zullen hij en zijn delegatie contact opnemen met de Westelijke hoge commissarissen om de bijeenroeping van een vijfmogendhedenconferentie voor te bereiden.

Kanseher Raab betoonde zich zó ingenomen met het verkregen accoord, dat hij vanuit Moskou per telefoon doorgaf aan de persdienst van zijn volkspartij: „Oostenrijk zal vrij worden. Wij zullen ons vaderland geheel terugkrijgen".

Bij zijn aankomst in Oosteiurijk werd hij met zijn delegatie hartelijk toegejuicht.

De juichkreten van de Oostenrijkers over het verkregen accoord zijn op zichzelf genomen wel te verstaan en te billijken. De houding, welke de regering van de Sovjet-Unie tegenover Oostenrijk heeft aangenomen, is inderdaad van een vérgaande tegemoetkomende aard. Dit biedt echter allerminst enige waarborg, dat de regering van de Sovjet-Unie dit nu ook zal zijn betreffende de onderhandelingen met de Westelijke geallieerden en daarbij ook zulk een tegemoetkomende houding zal aannemen.

Oostenrijk is in vergelijking met Duitsland maar een klein land. Het telt in vergelijking met Duitsland maar een gering aantal inwoners. Feitelijk offerde de Russische regering dan ook niets op, indien zij zich zeer tegemoetkomend tegenover Oostenrijk betoonde. Bovendien klom door haar tegemoetkomende houding tegenover Oostenrijk haar aanzien in veler ogen. Zij zijn van oordeel, dat de Russische regering zich van goede wil betoont. Dooh daar^itegen djn er ook velen, die de tegemoetKommg van Russische regering met andere ogen bezien. Zij zien de tegemoetkomende houding van de Russische regering als eea poging om op het laatste ogenbhk te voorkomen, dat West-Duitsland müitair in de Westehjke defensie wordt ingeschakeld. Zij beschouwen het, dat da Russische regering een spierinkje heeft uitgeworpen om ten aanzien van West-Duitsland een kabeljauw te vangen.

En dat men bepaald in Amerikaanse kringen de Russische tegemoetkomende houding met wantrouwen aanziet, is te meer te verstaan, indien men weet, dat president Eisenhower en minister Dulles zich gedrongen gevoelden om zich in het vacantieverblijf van de president te beraden over de ernstige toestand, die is ontstaan door aanzienlijke versterkingen van de communistische Chinese luchtmacht in het gebied tegenover Formosa. In een verklaring, welke minister Dulles na een onderhoud van twee uren met de president aflegde, verklaarde hij, dat op grond van pas ontvangen inlichtingen was gebleken, dat de versterking van d© rode Chinese luchtmacht veel intensiever en aanzienlijk groter van opzet was dan men tot voor kort had aangenomen.

Voeg hier nog bij — wat ook al zo veel reden tot wantrouwen gaf — dat de Chinese regering de Amerikaanse poging, om door middel van de Organisatie der Verenigde Naties tot een machtsvergelijk in de Straat van Formosa te komen, beslist heeft afgewezen; alsook het Amerikaanse aanbod om in een wapenstilstand in de Straat van Formosa te bewilligen tegen de afstand door de nationalistische regering van de drie eilandjes in de nabijheid van de kust van het Chinese vasteland.

De rode Chinese regering blijft er hardnekkig op staan, dat Formosa geheel in haar bezit zal komen; terwijl het ook allerminst op een verzoenende en toegevende houding, die de communisten in het vervolg zullen aannemen, wijst, dat de Oostduitse communistische regering bekend gemaakt heeft, dat zij wel bereid is om met de Westduitse regering in onderhandeling te treden over de oidangs door haar in Berhjn ingevoerde verhoging betreffende het verkeer tussen Oost-en West-Berlijn, maar niet met de geallieerde Westelijke hoge commissarissen.

Deze week zal de conferentie van de vertegenwoordigers der regeringen van 29 Aziatische en Afrikaanse landen te Bandoeng geopend worden. President Soekamo zal daarop een rede houden, weDce 40 minuten zal duren. Ook daarop mankeert er heel wat aan de oprechtheid. Soekamo is het, die door heel Indië destijds de leuze van vrijheid deed weerklinken. Op hetzelfde ogenblik, dat hij zijn redevoering uitspreekt, worden in Atjeh heden, die de strijd voor hun vrijheid voeren, bloedig onderdrukt, treden hij en zijn regering in Celebes met wreed wapengeweld op tegen hen, die aldaar de kamp voor hun vrijheid voeren, en doet hij dit al eveneens op Ceram tegen de Ambonezen, die hij zelf eenmaal in het accoord van de Haagse Ronde-Tafelconferentie het zelfbeschikkingsrecht heeft toegekend, doch die hij thans dit ontzegt en met militaire krachtsmiddelen van hun zelfbeschikkingsrecht en hun vrijheid berooft. Zo kan men zien, dat, als men de leuze van vrijheid aanheft, dit bij lange niet altijd in oprechtheid geschiedt, dat zij meermalen door lieden wordt aangeheven, die de vrijheid voor zichzelf opeisen en die deze van anderen tyranniek onderdrukken. Daarbij komt nog, dat men in het land van Soekamo thans tevergeefs zoekt naar welvaart, orde, veiKgheid en rust, en er Nederlanders maar hele tijden aaneen rechteloos gevangen zet, en men daarin bovendien nog voor de Daroel Islam zo danig bevreesd is, dat de regering van Soekamo ter gelegenheid van de conferentie Ban^ doeng met een cordon yan 2000 zwaar bewapende politiemaimen omringi Al Tearwacht men algemeen, dat deze conferentie schrale resultaten zal opleveren, toch gaat het niet aan daar alle betekenis aan te ontzeggen. Het heeft toch stellig wel iets te zeggen, dat er op het ogenblik, al zal de eensgezindheid daar stellig op tal van punten niet aanwezig zijn, de autoriteiten van 1.400.000.000 van de 2.600.000r000 mensen, die de aarde thans telt, bijeen zijn.

Op die conferentie zullen de volgende onderwerpen behandeld worden:1. economische samenwerking; 2. Culturele samenwerking; 3. de rechten van de mens en het zelfbeschikkingsrecht; 4. kolonialisme en rassenpolitiek; 5. vreedzaam gebruik van kernenergie; 6. Hdmaatschap van de Organisatie der Verenigde Naties; 7. vreedzaam naast elkaar bestaan.

Stellig zal het kolonialisme een hoofdschotel van de besprekingen op de conferentie, welke een week zal duren, uitmaken. De Egyptische minister-president Nasar zal daarover stellig wel het één en ander in het midden brengen, waarbij Frankrijk menige veeg uit de pan zal krijgen. Ook Nederland zal daarbij wel niet heelhuids afkomen. Het feit, dat de minister-president van Indonesië, Sastroamidjo, de conferentie zal leiden, wdjst daar wel op. Het zal geen verwondering behoeven te baren, indien daarop de één of andere resolutie inzake Nieuw-Guinea wordt aangenomen, welke er aanleiding toe ral geven, dat de kwestie Nieuw-Guinea nog weer straks op de Algemene Vergadering van de Organisatie der Verenigde Naties een punt van behandeling zal gaan uitmaken.

Tevens zal Amerika ook nog wel eens, en dat volstrekt niet altijd om het te prijzen, over de tong gaan. Het is reeds over de tong gegaan. De minister van de communistische Chinese republiek had toch nauwehjks in Bandoeng uit het vliegtuig zijn voeten op de grond gezet, of hij las al een verklaring voor, die een indirecte aanval op Amerika inhield, toen hij voorlas: „Een aantal mensen is deze conferentie bijzonder kwaad gezind. ïoalï gij allen weet, heeft de delegatie van de Chinese volksrepubliek haar hoge prijs reeds betaald." Deze woorden sloegea ongetwijfeld op de ramp met het vliegtuig, waarbij een deel van de Chinese delegatie het leven verloor; een ramp, waarvan de Amerikanen beschuldigd zijn geworden er de hand in te hebben gehad.

Men zal echter de vertegenwoordigers vaa alle Aziatische volken op de conferentie van Bandoeng niet ontmoeten. Onder meer zal men er geen afgevaardigden van Siam, Indo-China, Korea, Tibet ea Toerkistan zien; hun verschijning was de rode regering van China niet welgevallig. Zij zouden anders een boekje open hebben kunnen doen van hun vrees en angst om onder het rode Chinese bewind te komen.

De Russische regering heeft — en dit zegt ons ook al niet, dat zij in de toekomst een meer toegevende en verzoenende houding tegenover de Westelijke geallieerden zal aannemen — de gelegenheid te baat genomen om aan de vooravond van de Bandoengse conferentie in een officiële verklaring zich geheel onverwacht eaet de toestand in het Midden-Oosten te bemoeien. Daarin verklaart zij, dat zij deze stand van zaken in de Organisatie der Verenigde Naties ter sprake zal brengen, als de Westerse landen hun politiek van druk en bedreigingen in het Midden-Oosten zullen voortzetten.

De Sovjet-Unie, aldus de verklaring, kan aiet onverschillig blijven staan tegenover deze ontwikkelingen, dewijl de vestiging van mihtaire bases in het Midden-Oosten Hl directe verbinding staat met de veüigheid van Rusland.

De Westelijke mogendheden — zo luidt het vervolgens in de verklaring — pogen de landen in dit gebied terug te brengen *ot «trategische q)ringplanken, ea van economisch oogpunt bezien tot koloniale landen. Hoe lang Rusland dit nog zal kunnen gedogen, zal van de gebeurtenissen afhangen. Tegelijk werd er door de Russische regering een heftige aanval gedaan op het onlangs gesloten Turks-Irakse verdrag, waarmede ook Engeland zich verbonden heeft.

Tenslotte zij nog medegedeeld, dat het Engelse parlement ontbonden zal worden en de verkiezingen voor het nieuw te vormen parlement op 26 Mei bepaald zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 april 1955

De Banier | 8 Pagina's

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 april 1955

De Banier | 8 Pagina's