Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Grenswijzigingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Grenswijzigingen

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMER

Tieli Echteldi Zoelen met opheffing Wadenoyen

Rede van Ir van Dis

Reeds sedert jaren bestosid het plan om aan de gemeente Tiel uitbreiding te geven, waarvan de gemeente Wadenoyen het slachtoffer zou worden.

Nadat eerst het CoUege van Gedeputeerde Staten van Gelderland zich met deze netelige kwestie had beziggehouden, werd er door de Regering een desbetreffend wetsontwerp bij de Staten-Generaal ingediend. In dit wetsontwerp werd voorgesteld aan de gemeente Tiel toe te voegen het tot de gemeente Wadenoyen behorende dorp Drumpt met omgeving. Voorts werd er in voorgesteld het overgebleven deel der gemeente Wadenoyen aan de gemeente Zoelen toe te voegen en de grenzen tussen de gemeenten Tiel, Echteld en Zoelen enigermate te wijzigen. De gemeente Wadenoyen werd alzo het kind van de rekening, daar het wetsontwerp toch niet minder inhield dan de totale opheffing van deze eeuwenoude gemeente.

Het laat zich zeer wel verstaan, dat dit voornemen van meetaf aan bij het gemeentebestuur en de bevolking van Wadenoyen grote tegenstand heeft ontmoet. Helaas, hoe zeer men van die zijde al het mogehjke in het werk gesteld heeft om het opheffen hunner gemeente te voorkomen, het heeft niet mogen baten. De Minister van Binnenlandse Za- ken bleef onvermurwbaar gelijk ook nog weer duidelijk bleek bij de behandeling van het desbetreffende wetsontwerp door de Tweede Kamer. Te betreuren is het, dat de meerderheid der Kamer de Minister! daarin bijviel. Reeds de beide eerste sprekers, de heer Maenen van de K.V.P.-fraetie en de heer Scheps van de fractie der P.v.d.A., die zich in hun rede vóór het wetsontwerp verklaarden, gaven hiermede de Minister een zeer sterke steun, daar te verwachten was, dat hun fracties achter hen stonden. Dit bleek ook inderdaad het geval te zijn, want de aanwezige leden der K.V.P.-fraetie stemden op slechts één enkel lid dezer fractie na, met die van de P.v.d.A. vóór het wetsontwerp. Ook de ChrLstelijk-Historische Kamerleden stemden op een tweetal na, er voor, zodat daarmede de beslissing bezegeld was. Met 57 tegen 17 stemmen werd het aangenomen. Namens de fractie der S.G.P., die tegen de opheffing der gemeente Wadenoyen was, sprak Ir. van Dis de navolgende rede uit:

- Mijnheer de Voorzitter!

In tegenstelling met de beide sprekers, die mij voorafgingen, is het oms niet mogelijk met het wetsontwerp in zake wijziging van de grenzen der gemeenten Tiel, Zoelen en Echteld, zomede opheffing van de gemeente Wadenoijen, onze instemming te betuigen. Integendeel, wij hebben er zeer ernstige bezwaren tegen. Wij zien toch in dit voorstel een

aanslag

op de historisch gegroeide rechten van een zelfstandige gemeente, hetgeen wij immer als een zeer diep ingrijpende zaak hebben aangemerkt, waartoe niet dan in de alleruiterste noodzaak behoort te worden overgegaan. Die alleruiterste noodzaak nu achten wij in dit geval helemaal niet aanwezig. Het wil ons n.l. voorkomen, dat aan de gemeente Tiel heel goed op

andere wijze

de nodig geoordeelde uitbreiding zou kunnen worden gegeven, gelijk van de zijde van het gemeentebestuur van Wadenoijen ook is voorgesteld, namelijk door een grenswijziging, waarbij het gebied van Drumpt, ten zuiden van de spoorweghjn gelegen, bij de gemeente Tiel getrokken wordt.

Op die manier zou er een behoorlijke grens tussen de gemeente Wadenoijen en Tiel verkregen worden, waardoor de bestuurlijke bezwaren grotendeels vervallen zouden, terwijl de gemeente Tiel een

behoorlijk uitbreidingsplan

zou kunnen ontwikkelen. Voorts zou dan aan de gemeente Zoelen geen deel van de gemeente Wadenoijen behoeven te worden overgedragen, waarop door de gemeente Zoelen niet eens prijs blijkt te worden gesteld. Bovendien — en dit achten wij van uiterst groot belang — zou dan de gemeente Wadenoijen als

zelfstandige gemeente

kunnen blijven bestaan. Wij betreuren het ten zeerste. Mijnheer de Voorzitter, dat de Minister dit voorstel van het gemeentebestuur van Wadenoijen, waartoe dit bestuur op 1 Februari 1952 besloten heeft en waarbij later nog concessies zijn gedaan, waarop ik nog terug kom, heeft afgewezen.

Het lijkt ons toch een zeer redelijk voorstel en bovendien een voorstel, waarmede de bevolking der gemeente Wadenoijen zich had kunnen verenigen, hetgeen van het onderhavige voorstel der Regering allerminst kan worden ge­ zegd. Integendeel, dit voorstel heeft in alle lagen der bevolking

sterk verzet

doen ontstaan, gehjk blijkt uit het feit, dat 92.2 pet. der gezinshoofden zich tegen de voorgestelde grenswijziging heeft uitgesproken, en voorts ook blijkt uit het advies van de commissie uit de Wadenoijense bevolking aan het College van burgemeester en wethouders van

Wadenoijen,

waarin dit College geadviseerd wordt zich te verzetten tegen het voornemen tot grenswijziging met opheffing der gemeente. Ook verscheidene adressen, die bij het gemeentebestuur van Wadenoijen zijn ingekomen, tonen overduidelijk aan, dat de voorgenomen opheffing dezer gemeente lijnrecht tegen de wensen van de bevolking ingaat.

Zo is er onder meer van de zijde van de kerkeraad der

Nederlands Hervormde Gemeente

te Drumpt tegen het onderhavige grenswijzigingsplan zeer ernstig gewaarschuwd.

In een schrijven aan het gemeentebestuur van Wadenoijen wijst deze kerkeraad op de onaangename gevolgen, die met het oog op het kerkelijke werk aan dit plan verbonden zijn. Voorts heeft ook de

Gelderse Maatschappij van Landbouw

zich tegen het voorstel der Regering uitgesproken door zich in een schrijven aan Gedeputeerde Staten van Gelderland aan te sluiten bij de door het actiecomité uit de gemeente Wadenoijen aangevoerde argumenten. En nog niet zolang geleden, namelijk in haar vergadering van 26 Mei 1953 sprak de Commissie

„onteigening en grondgebruik"

van - de Gelderse Maatschappij van Landbouw als haar oordeel uit, dat het onderhavige grenswijzigingsvoorstel behoort te worden afgewezen, omdat het de belangen van de landbouw niet dient. Voorts heeft, om maar niet meer instanties te noem.en, ook het bestuur van

„Het Groene Kruis",

afdeling Wadenoijen, zich tegen de voorgenomen opheffing der gemeente Wadenoijen verklaard. Het kan alzo niet tegengesproken worden, dat het in het wetsontwerp voorgestelde grenswijzigingsplan bij de bevolking der gemeente Wadenoijen op sterk verzet gestuit is en bij haar in sterke mate ontevredenheid, ja zelfs

verbittering

heeft opgewekt. Een ontevredenheid en verbittering, die nog immer bij deze bevolking bestaat en, naar het zich laat aanzien, nog tot in lengte van jaren zal blijven bestaan.

Mijnheer de Voorzitter! Wij kunnen ons de gemoedsgesteldheid dezer bevolking zeer goed indenken. In de

loop der eeuwen

toch zijn Wadenoijen, Drumpt en Passewaaij met elkaar vergroeid tot één gemeente onder eigen bestuur. Aan deze toestand wordt nu door Staatsdwang met niets ontziende hand een einde gemaakt, zodat er van een zelfstandig bestaan der gemeente Wadenoijen bij aanneming van dit wetsontwerp geen sprake meer zal zijn. s

De bevolking van Wadenoijen zal voor een deel worden ingehjfd bij de gemeente Tiel en voortaan bestuurd wor­ w den door de gemeenteraad van Tiel. Laatstgenoemde gemeente wordt dus bij deze grenswijziging wel uitermate bevoorrecht. Dit is ook wel één van de

grote grieven

der gemeente Wadenoijen, namelijk, dat in heel deze aangelegenheid uitsluitend rekening is gehouden met het belang van één gemeente, de gemeente Tiel. Aan dit belang worden in het wetsontwerp de belangen van andere gemeenten ondergeschikt gemaakt en zelfs

opgeofferd.

Het is toch een feit, dat niet alleen de gemeente Wadenoijen van het voorgestelde plan niets moet hebben, ook de andere gemeenten hebben er wel degelijk bezwaren tegen, hoewel vanzelfsprekend niet in die mate als de gemeente Wadenoijen, daar die andere gemeenten haar zelfstandig bestaan behouden, ja, de gemeente Zoelen zelfs met een gedeelte der gemeente Wadenoijen zal worden vergroot. Dat het gemeentebestuur van

Zoelen

hiermede geenszins ingenomen is, vindt zijn oorzaak hierin, dat men in het voegen van een gedeelte der gemeente Wadenoijen bij de gemeente Zoelen het gevaar ziet, dat daardoor de financiële toestand der gemeente Zoelen ongunstig zal beïnvloed worden, doordat de lasten groter zullen zijn dan de baten, in het bijzonder met het oog op de verbetering van het wegennet in Wadenoijen. Ook van de zijde der gemeente

Echteld

zijn enkele bedenkingen tegen de voorgestelde grenswijziging gerezen, waarop wij echter niet nader zullen ingaan, niet omdat deze niet van betekenis zouden zijn, doch omdat zij tenslotte niet vergelijkbaar zijn met de bezwaren der gemeente Wadenoijen, die bij aanvaarding van dit wetsontwerp straks uit elkaar zal worden

gescheurd

en ab zelfstandige gemeente geheel zal worden weggevaagd.

Dit is te erger, waar de voorgestelde opheffing van de gemeente Wadenoijen niet slechts door het gemeentebestuur van Wadenoijen onnodig wordt geoordeeld, maar ook door personen, onafhankelijk van dit bestuur, onder wie zich zeHs deskundigen op stedebouwkundig gebied bevinden. Dit blijkt uit het advies van

mr. dr. Van Haren

te 's-Gravenhage aan de vorengenoemde commissie uit de bevolking. In het desbetreffende rapport verklaart de heer Van Haren toch nadrukkelijk, dat Tiel binnen de huidige grens zelfs tot ver in de volgende eeuw

meer dan voldoende

verantwoorde uitbreidingsmogelijkheden bezit. Voorts wordt door hem verklaard, dat de gemeente Tiel, die thans circa 13.800 inwoners telt en in de afgelopen 45 jaar een bevoUcingstoename van slechts 2600 zielen te zien gegeven heeft, binnen de huidige grens haar m-wonertal kan

verdrievoudigen.

Vervolgens hebben stedebouwkundigen volgens dit rapport verklaard, dat het zeer wel mogelijk is voor de gemeente Tiel een plan te ontwerpen, hetwelk op stedebouwkundig volkomen verantwoorde wijze zou voorzien in een gemeente van minstens

40.000 zielen,

aarbij rekening gehouden is met meer industrieterreinen dan in Tiel in gebruil; genomen zullen worden.

Mijnheer de Voorzitter! Dit oordeel wijkt wel zeer sterk af van dat van de Minister, die geen andere uitweg ziet om in de woningbehoefte van de gemeente Tiel te voorzien dan door de gemeente Wadenoijen op te heffen. En dat, zoals in de Memorie van Antwoord wordt medegedeeld, om de gemeente Tiel in staat te stellen in 1975 aan circa

19.000 inwoneK

huisvesting te kunnen verschaffen. Dit is toch wel een beduidend kleiner getal dan dat, hetwelk bereikbaar zou zijn, waimeer aan de gemeente Tiel een uitbreiding zou worden gegeven volgens het plan der in het rapport van mr. dr. Van Haren bedoelde

stedebouwkundigen,

die van oordeel zijn, dat zonder opheffing der gemeente Wadenoijen een oplossing mogelijk is, waarbij er in Tiel voor 40.000 zielen plaats zou zijn. In de Memorie van Antwoord heeft de Minister aan dit oordeel der hierbedoelde stedebouwkundigen enkele passages gewijd. De Minister merkt dienaangaande op:

„Het is de ondergetekende bekend, dat twee stedebouwkundigen hebben verklaard, dat voor de gemeente Tiel een in alle opzichten verantwoord uitbreidingsplan is op te stellen, indien slechts een zeer beperkte grenswijziging tot stand komt".

Volgens de Minister hebben déze stedebouwkundigen echter geen, althans onvoldoende rekening gehouden met het voor de onderhavige kwestie zo uitermate belangrijk feit, dat even over de grens der gemeente Tiel reeds een wijk bestaande uit

betere woningen,

is gegroeid, een wdjk, welke sterke aantrekkingskracht zal uitoefenen op het financieel draagkrachtige deel der bevolking van Tiel. Hierop ziende, meent de Minister, dat een zo beperkte grenswijziging als de stedebouwkundige adviseurs van de gemeente Wadenoijen op het oog Aebben het probleem ^ an de betere woningen niet zou oplossen.

Mijnheer de Voorzitter! Het antwoord van de Minister ten deze heeft ons er

allerminst

van kunnen overtuigen, dat de hierbedoelde adviseru-s het mis hebben, wanneer zij verklaren, dat annexatie van grondgebied van Wadenoijen ten behoeve van de gemeente Tiel geen dringende noodzaak is.

De Minister toch heeft slechts zijn mening te kennen gegeven, zonder zich daarbij ook maar op één advies van een

onpartijdig

stedebouwkundige te beroepen. Bovendien wordt het van de zijde van het gemeentebestuur van Wadenoijen nadrukkelijk ontkend, dat de stedebouwkundige adviseurs der gemeente Wadenoijen onvoldoende rekening hebben gehouden met de even over de grens der gemeente Tiel bestaande wijk met betere woningen. De hierbedoelde deskundigen hebben volgens voornoemd bestuur

wel degelijk

aan deze kwestie hun aandacht gegeven, terwijl zij er voorts bij het plaats gehad hebbende overleg met de Minister op gewezen hebben, dat aan een verdere uitbreiding van de door de Minister bedoelde wijk, die slechts door één spoorwegovergang tot de stadskern van Tiel toegang geeft,

groot gevaar

verbonden is, daar uitbreiding van deze wijk op den duur zal moeten leiden tot het omhoogbrengen van de spoorbaan, wat enorme kosten mee zal brengen. Sprekende over het

overleg.

Mijnheer de Voorzitter, tussen de gemeentebesturen van Tiel en Wadenoijen onder leiding van de Minister, wensen wij op te merken, dat er volgens het gemeentebestuur van Wadenoijen van een eicenlijk gezegd overleg, dit wil dus zeggen van een ernstige poging om een oplossing te zoeken, die voor beide gemeenten aanvaardbaar zou zijn,

geen sprake

is geweest. Van de zijde van Tiel, zo wordt door het gemeentebestuur van Wadenoijen verklaard, werd bij dit overleg' krampachtig vastgehouden aan het voorstel, zoals dit in het onderhavige wetsontwerp vervat is, terwijl iedere poging tot samenwerking uitdrukkelijk

geweigerd

werd. En de Minister zou zich bij deze bespreking bij voorbaat op het standpunt hebben gesteld, dat het door het gemeentebestuur van Wadenoijen op 1 Februari 1952 gedane bemiddelingsvoorstel niet eens in discussie mocht komen. Wanneer deze verklaringen juist zijn — en wij hebben geen reden dit te betwijfelen — dan kan toch de hierbedoelde bespreking inderdaad geen overleg worden genoemd.

Nu heeft de minister in zijn Memorie van Antwoord over dit overleg ook énkele opmerkingen gemaakt en daaraan toegevoegd, dat het gemeentebestuur na dit overleg te kennen gegeven heeft, dat het bereid was om behalve hetgeen in het raadsbesluit van 1 Februari 1952 was voorgesteld het uitbreidingsplan

in dier voege te wijzigen,

dat daarin aan de westzijde van het dorp Drumpt, in aansluiting aan de reeds bestaande bebouwing, gronden worden bestemd voor de bouw van 400 a 500 zogenaamde betere woningen en zelfs ook bereid was deze gronden bouwrijp te maken. Bovendien deed het gemeentebestuur subsidair de suggestie, dat het er zo nodig in zou toestemmen, dat het gedeelte van het grondgebied van Wadenoijen, hetwelk voor de bouw van de betere woningen nodig is, naar de gemeente Tiel overgaat.

Mijnheer de Voorzitter! Deze bereidverklaringen van het gemeentebestuur van Wadenoijen gaat de Minister nu als

een stok

gebruiken om voornoemd bestuur daarmede te slaan. Zijne Excellentie merkt toch in de Memorie van Antwoord op, dat het feit, dat het gemeentebestuur van Wadenoijen zich eerst op het allerlaatste ogenblik bereid verklaarde tot concessies, naar zijn mening niet bepaald een symptoom is, dat vertrouwen vermag te schenken in de vruchtbaarheid van een eventuele samenwerking tussen de besturen der gemeenten Tiel en Wadenoijen.

Wij voor ons kunnen het standpunt van de Minister ten deze allerminst delen. Onzes inziens is het

zeer verklaarbaar,

dat het gemeentebestuur eerst na het „overleg" tot het doen van concessies gekomen is. In eUc geval mag daaruit niet de conclusie getrokken worden, dat er van de zijde van Wadenoijen geen samenwerking met Tiel mogelijk zou zijn.

Mijnheer de Voorzitter! Hebben wij in het voorafgaande stilgestaan bij het rapport van mr. dr. Van Haven, thans wensen wij nog de aandacht te vestigen op het rapport door

mr. Th. J. Donner,

directeur van het Centraal Adviesbureau voor Publiek Recht en Administratie, te 's-Gravenhage, uitgebracht aan de raad der gemeente Wadenoijen. Het is niet ons voornemen op de inhoud van dit rapport in te gaan; wij zullen slechts de conclusie vermelden, welke inhoudt, dat, naar het oordeel van • mr. Donner, het voorstel tot opheffing van de gemeente Wadenoijen op

algemeen principiële, alsook op feitelijke gronden

niet kan worden aanvaard. Vervolgens, Mijnheer de Voorzitter, achten we het onderhavige wetsontwerp niet in het belang te zijn van de

land-en tuinbouw.

Door samenvoeging van stad en platteland, waarbij, zoals hier het geval is, het stedelijk gedeelte het plattelandsgedeelte overheerst, wat onder meer in de samenstelling van het gemeentebestuur tot uiting en tot gelding komen zal, dreigt toch het grote gevaar, dat de

belangen van het platteland

niet genoegzaam behartigd zullen worden. Reeds nu is van de zijde van de landbouw naar voren gebracht, dat de gemeente Tiel bewezen heeft, dat zij zich niet veel om de belangen van de landbouw heeft bekommerd. Als bewdjs wordt daartoe aangevoerd, dat de

markt

achteruitging, dat er niet voor een landbouw-of fruitteelt school werd gezorgd, dat er zelfs geen cursus op dit gebied in Tiel bestaat, terwijl Tiel toch binnen een groot agrarisch gebied ligt. Voorts bestaat er bij de

landbouwers en fruittelers

de vrees, dat door de voorgestelde grenswijzigingen met opheffing der gemeente Wadenoijen vruchtbare grond aan de land-en tuinbouw zullen worden onttrokken om ze te gaan gebruiken voor industriedoeleinden en bebouwing. Dit is inderdaad een gewichtig bezwaar. Ook in andere delen des lands, b.v. in Loosduinen, beklaagt men zich er sterk over, dat

steeds meer cultuurgrond

door de steden wordt opgeslokt. In de gemeente Wadenoijen is men van de zijde van de land-en tuinbouw dan ook terecht beducht voor het prijsgeven van cultuurgrond aan de gemeente Tiel.

In de Memorie van Toelichting heeft de Minister ook zijn aandacht aan dit deel van het voorgenomen plan gewijd. De Minister merkt daarbij op, dat het wetsontwerp met de toevoeging van het gedeelte der gemeente Wadenoijen aan de gemeente Tiel niet beoogt de mogelijkheid te scheppen de

goede landbouwgronden,

die in de gemeente Wadenoijen gelegen zijn, zonder meer voor bebouwing aan te wenden.

Integendeel, zo merkt de Minister op, het wetsontwerp heeft de bedoeling een kwistig gebruik van het landbouwareaal te voorkomen en de voor bebouwing te bezigen cultuurgrond tot een minimum te beperken. Hoe de Minister deze bedoeling met behulp van dit wetsontwerp echter wil verwerkelijken, is voor ons een

groot raadsel.

Indien het werkelijk de bedoeling is om goede cultuurgrond tegen bebouwing te beschermen, zou dit toch nader in het wetsontwerp moeten zijn vastgelegd en uitgewerkt. Dit missen wij echter in het wetsontwerp ten enenmale. Het wetsontwerp heeft slechts de strekking de gemeente Tiel aan

bouwgrond

te helpen ten behoeve van uitbreiding, waarvoor zij binnen haar eigen grenzen geen plaats meent te hebben en dus niet, gelijk in de Memorie van Toelichting wordt gesuggereerd, om te bewerken, dat het aan Tiel toe te voegen grondgebied der gemeente Wadenoijen niet of nauwelijks zal worden bebouwd. De Minister is er dan ook o.i.

niet in geslaagd

het betreffende bezwaar van de zijde van de land-en tuinbouw te ontzenuwen. Wel beroept de Minister zich ten deze op het dagelijks bestuur van de landelijke Stichting voor de Landbouw, dat van oordeel is, dat een beperktere oplossing van grenswijziging dan in het onderhavige wetsontwerp wordt beoogd op ernstige bezwaren stuit en dat uit een oogpunt van besparing van cultuurgrond het onderhavige voorstel zijns inziens aantrekkelijker is, maar tegenover deze zienswijze staat die van de

afdeling Gelderland

van de Stichting voor de Landbouw. Deze afdeling, aan wier oordeel wij veel meer waarde in dit geval toekennen dan aan het oordeel van de landehjke stichting, omdat zij bij de voorgenomen grenswijziging ten nauwste betrokken en ter plaatse veel beter bekend is, verklaarde, dat

betwijfeld

moet worden of de gemeente Tiel voor woningbouw wel een tekort aan ruimte binnen haar grenzen heeft. Voorts betoonde deze afdeling zich pessimistisch gestemd omtrent de mogeHjkheid van aantrekking van industrie door die gemeente, zodat zij een beperkte grenswijziging, waarbij de nieuwe grens van de gemeente Tiel op circa 400 m. ten zuidoosten yin het dorp Drumpt wordt gelegd, voorstaat.

Deze verklaringen van de Gelderse afdeling van de Stichting van de Landbouw bewijzen wel zonneklaar, dat zij in de opheffing van de gemeente Wadenoijen

geen heil

ziet, doch daar integendeel beslist tegen is. Dat deze afdeling eveneens het gevaar ducht, dat er

kostbare cultuurgrond

voor de land-en tuinbouw verloren zal gaan, ligt zeer duidelijk opgesloten in de reeds door mij vermelde uitspraak van de Commissie „onteigening en grondgebruik", onderafdeling van de Gelderse Maatschappij van Landbouw, gedateerd 26 Mei 1953, waarin verklaard wordt, dat het voorgestelde grenswijzigingsplan

in strijd is

met de belangen van de landbouw. Mijnheer de Voorzitter! Wij menen met de door ons gemaakte opmerkingen te kunnen volstaan en besluiten met te verklaren, dat wij van oordeel zijn, dat de voorgestelde opheffing van de gemeente Wadenoijen

niet noodzakelijk

is, daar er door middel van een gemeenschappelijk uitbreidingsplan tussen de gemeenten Tiel en Wadenoijen zeer wel een regeling kan getroffen worden, die voor beide gemeenten bevredigend is en waarbij de gemeente Wadenoijen zou kunnen blijven bestaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juli 1955

De Banier | 8 Pagina's

Grenswijzigingen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juli 1955

De Banier | 8 Pagina's