Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het eigen land

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het eigen land

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nieuw-Guinea weer voor de organisaties der Verenigde Naties

Veertien landen van het Aziatisch-Afrikaanse blok in de Organisatie der Verenigde Naties hebben besloten de secretaris-generaal van deze organisatie te verzoeken de kwestie Nieuw-Guinea op de agenda van de Algemene Vergadering te plaatsen.

Met uitzondering van Ethiopië en Lybië, welker afgevaardigden niet aanwezig waren, hebben de afgevaardigden dezer landen de tekst van de brief goedgekeurd, welke aan de secretaris-generaal verzonden zal worden. Een woordvoerder van de groep zeide, dat het verzoek gelijk was aan dat, waarover op de conferentie te Bandoeng overeenstemming werd bereikt.

Daarin werd er bij Nederland en Indonesië op aangedrongen, over deze kwestie onderhandelingen te gaan voeren. Zoals als bekend verondersteld mag worden, heeft de politieke commissie der Algemene Vergadering vorig jaar een resolutie aangenomen, waarin werd voorgesteld, dat Nederland en Indonesië de besprekingen zouden hervatten. Deze resolutie heeft echter in de Algemene Vergadering de vereiste tweederde meerderheid niet kunnen verkrijgen.

De regering van de Verenigde Staten van Nocrd-Amerika zal in deze kwestie de strikte neutraliteit in acht nemen — aldus heeft de onder-minister van buitenlandse zaken, Robertson, reeds verklaard. Deze kwestie besprekende, wees hij er op, dat de bevolking van Nieuw-Guinea niet van hetzelfde ras was als die van Indonesië. Bijgevolg zou men naar zijn mening de kwestie als volgt kunnen stellen: Welk soort kolonialisme wenst Nieuw-Guinea? Het Indonesische of het Nederlandse?

Degenen, die er hun hoop op gevestigd mochten hebben, dat de thans onder de leiding van Mohammed Hatta gevormde regering, met Harahap als premier, een andere houding in de kwestie Nieuw-Guinea zou aannemen, kunnen hun hoop wel laten varen, want deze nieuwe premier heeft alreeds verklaard, dat zijn regering de strijd voor Nederlands-Nieuw-Guinea zal voortzetten. Het moge dan al waar zijn, dat deze nieuwe regering niet uit bepaalde vrienden van Soekarno is samengesteld, dat het Indonesische leger het vrcegere ministerie, waarin zelfs een communist zitting had, tot aftreden genoopt heeft, en zelfs de Indonesische ex-minister van Justitie, Mr. Dlody Gondokoessomo, enkele uren nadat hij zijn portefeuille aan zijn opvolger had overgedragen, door de militaire politie lieeft doen arresteren, maar daarmede is er althans ten aanzien van de Nieuw-Guinese kwestie niets veranderd.

Deze kwestie zal mogelijk wel weer in de Algemene Vergadering van de ^'erenigde Naties ter sprake komen, hetzij in langere of kortere discussie, doch hoe het in deze ook zij, de kwestie is daarmede niet opgelost. Zij kan volgens Indonesische zienswijze alleen opgelost worden als Nederland het hoofd in de schoot legt en de souvereiniteit over Nieuw-Guinea aan Indonesië overdraagt, hetgeen het echter niet kan, noch mag doen.

De S.E.R. kan middenstand heffingen opleggen

Aan de Sociaal Economische Raad zal gedurende de jaren 1955 en 1956 de bevoegdheid worden verleend, aan ondernemers op het gebied van de detailhandel en ambacht een heffing op te leggen. Het door deze heffing verkregen geld is nodig voor de registratie van deze ondernemingen en voor subsidiëring van het Economisch Instituut voor de Middenstand. Dit blijkt uit een vv'etsontwerp, dat minister de Bruyn en staatssecretaris Veldkamp bij de Tweede Kamer hebben ingediend.

De ondernemingen werden tot 4 Februari geregistreerd door de hoofdgroep Ambacht en de bedrijfsgroep Detailhandel. Deze werden in haar functie per genoemde datum opgeheven, doch de registratie werd sindsdien toch regelmatig voortgezet en bijgehouden. Zij is namelijk, naaihet oordeel van de minister en de staatssecretaris, van groot belang voor een goede uitvoering van de Vestigingswet Kleinbedrijf 1937 en de Vestigingswet Kleinbedrijven 1954, voor de middenstandsstatistieken en voor de werkzaamheden van het Economisch Instituut voor de Middenstand.

Toen de hoofdgroep Ambacht en de bedrijfsgroep Detailhandel opgeheven werden, beschikten zij nog over voldoende middelen om daaruit voortzetting van de registratie te bekostigen en het Economisch Instituut voor de Middenstand te steunen. Men meende toen ook, dat de nieuwe bedrij f slichamen (ingevolge - de wet op de Bedrijfsorganisatie) wel spoedig tot stand zouden komen, doch deze verwachting is niet in vervulling gegaan. Thans zijn — aldus de minister en de staatssecretaris — de geldmiddelen uitgeput, terwijl het onzeker is wanneer de nieuwe bedrijfslichamen tot stand zullen komen. Het bedrag, dat nodig is, wordt geschat op ƒ 800.000 a ƒ 900.000 per jaar. De ministeries en de staatssecretarissen zijn nu tot het inzicht gekomen, dat de S.E.R. het aangewezen orgaan is om de maatregelen te treffen, welke nodig zijn om de registratie en de steun aan het Instituut voort te zetten.

Verwacht wordt, dat de nieuwe bedrijfslichamen na 1956 ingesteld zullen zijn en de taak van de S.E.R. zullen kunnen overnemen. Het te heffen geldbedrag zal voor alle ondernemingen gelijk zijn, omdat hierdoor per onderneming per jaar dus slechts een betrekkelijk gering bedrag behoeft geheven te worden.

De rijksbijdrage — een zelfde bedrag als het bedrijfsleven bijeen brengt — blijft voorlopig gehandhaafd.

Zie hier weder, en ditmaal langs zeer ongewone weg, een nieuwe staatsbemoeiing, een nieuwe staatsdwang, een nieuwe staatsheffing.

Tenslotte zij in deze rubriek nog medegedeeld, dat thans ook de Eerste Kamer, zij het met nog vrij scherpe kritiek, vooral op het gebied van de woningbouw, de wetsontwerpen betreffende de huurverhoging en de belastingverlaging heeft aangenomen, zodat deze wetsontwerpen met de nodige wijziging ten aanzien van de oorspronkelijk bij de Tweede Kamer ingediende wetsontwerpen, wettelijk zijn gesanctionneerd.

Wat heeft dat veel voeten in de aarde gehad! Het is zelfs gepaard gegaan met een ministeriële crisis, waarbij met lijmen en krammen tenslotte heel het ministerie is teruggekeerd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 1955

De Banier | 8 Pagina's

Uit het eigen land

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 1955

De Banier | 8 Pagina's