Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brief uit Zeeland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brief uit Zeeland

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

CCCXXXVIII.

Al worden ook wel zaken behandeld door uw briefschrijver, die niet alleen Zeeland aangaan, toch wil hij, nu de copie van het gesprokene in de Staten van Zeeland door één onzer leden in zijn bezit is gekomen, daarvan wat weergeven, ook al is dat dan wel inzonderheid Zeeland aangaande.

Nadat een lid der S.C.P. een korte inleiding hield, waarin hij vaststelde, dat geen politieke beschouwingen waren gehouden door de andere sprekers, en uitsprak, dat hij geen voorstander van politieke beschouwingen bij de Statonbegroting was, sprak hij verder als volgt:

Ik zou nu in de eerste plaats willen spreken over het financiële beleid, ei\ inderdaad, ik geloof, dat een voorzichtig financieel beleid nodig is. Het is altijd nodig om voorzichtig te zijn, in zonderheid in deze tijd, waarin alles zo ontzaglijk vlug gaat en waarin veel gevaren dreigen. Wanneer ik hier hel woord „voorzichtig" gebruik, dan bedoel ik daarmee, dat wij inderdaad wel moeten uitzien, dat wij met de middelen, die beschikbaar zijn, de taken, die ons zijn opgelegd, kimnen volvoeren. Ik ontveins mij niet, dat de middelen — het is reeds meer gezegd — conjunctuurgevoelig zijn. Er kan dus verandering komen; of zij komen zal, weet ik niet, maar er is meer aanleiding om te verwachten, dat er inderdaad ver­ andering komt en de opbrengsten lager zrdlen zijn, dan andersom.

En het is niet alleen, dat de inkomsten minder kunnen worden, maar aan de andere kant zullen de uitgaven waarschijnlijk nog gaan stijgen. Ik wil er dan in de eerste plaats wel even op wijzon, dal er ten opzichte van de bootdiensten, zoals uw college zelf reeds heeft medegedeeld, een verandering aanstaande zal zijn. Wanneer wij letten op de tekorten op de veren, die nog in volledig beheer van de provincie zijn, dan stijgen die steeds, en het is toch wel een feit, dat men ook van regeringswege verlangt, dat daaraan iets zal worden gedaan.

Volledig kan ik met de opvatting van het college instemmen, dat men, wanneer dit zou gebeuren, er dan alle veren in zou moeten betiekken en er een zodanige regeling voor in het leven geroepen zou moeten worden, dat niet hel ene veer de passagiers goedkoper vervoert dan het andere. Ik weel wel, dal er door de werken, die in het vooruitzicht zijn gesteld, mogelijk grote veiauderingen zullen komen, maar die veranderingen zullen toch zeer waarschijnlijk nog wel even op zich laten wachten alvorens zij hel resultaat zullen afwerpen, dat wij in Zeeland geen bootdiensten meer nodig zullen hebben.

Ik zie hier clan ook nog steeds de noodzakelijkheid om te trachten te bereiken, dat ook het Nooi'delijk deel van onze provincie een mogelijkheid zal worden gegeven om zich wat gemakkelijker op het centrum van Zeeland te oriënteren. Ik begrijp best, dal een Zeeuws-Vlaming verlangt gemakkelijk over de Schelde te kimnen gaan, maar ik meen, dat er toch ook aanleiding is om er voor te zorgen, dat de bewoners van de andere delen van ons gewest gemakkelijk Middelburg kunnen bereiken. Wanneer ik nu gelezs» I heb, dat Gedeputeerde Staten denkejl over een bijdrage van 20 SS van de ta-l korten, na aftrek van een half milLoen, ! dan zou dit toch betekenen, dat dit onji elk jaar op zijn minst, berekend naar d»l omstandigheden van nu, ƒ 300.000 kost, 1 Het tekort immers op al die diensten b^ 1 draagt ongeveer ƒ 2 millioen. Onder de-l ze omstandigheden zou dit derhalve, zon. | der dat er voor wat nieuws bedragen zijaj geïnvesteerd, reeds op ƒ 300.000 peti jaar komen. Daarbij ontveins ik mij n; et, [ dat de investeringen, die straks zullen| moeten worden gedaan door de aanschaffing van de nieuwe boten, tamelijk I groot zullen zijn. Wanneer wij daarvocrl millioenen moeten gaan financieren, daal valt dat inderdaad niet mee en meen iltl te kunnen verwachten, dat er nog veell meer van ons gevraagd zal worden, [ Reeds daarom alleen is een voorzichtig j financieel beleid geboden.

De vraag is natuurlijk wat het verloop 1 van één en ander zal zijn. GedeputeerdeI Staten hebben ons eensdeels ingelicht [ Ik wil hier wel zeggen, dat, als ik hel| woord „eensdeels" gebruik, dit ^een kritiek is, want ik meen dat ik wel mag uit-l spreken, dat Gedeputeerde Staten onS|| vooral de laatste tijd, laat ik het zo mo-l gen zeggen, zeer uitvoerig inlichten ovei| hetgeen er plaats vindt. Ik heb in dit opzicht enige ervaring opgedaan, en dezjl ervaring wijst er wel op, dat er in diti opzicht verbetering valt te bespeuren, Het is wel eens zo geweest, dat wij alj 1 leden van de Staten iets minder te we-j ten kregen. Thans legt het college onsl verschillende bescheiden over, ook cor-l respondentie, die er gevoerd wordt eni waaruit wij kunnen zien, wal het beleid van het college is, ook met betrekking tot | de onderhandelingen met de regering. Schrijven Gedeputeerde Staten hier echter, dat er in de toekomst nog iets meetl zal zijn, dan neem ik dat gaarne aan, en 1 als zij verklaren, dat het verloop ten opzichte van het vervoer op de veren nogi moeilijk is te bepalen, dan sta ik daarj volkomen achter.

Mijnheer de Voorzitter! Ik heb reeds ge-1 zegd, dat het alsdan onze wens is, dat eil gelijkheid komt in de behandeling. Ilell komt, mij voor, dat dit ook bij het college wel voorop zal staan, en dal dus nietl het ene veer de reizigers kosteloos zal ver-I voeren, terwijl er op het andere veer be-1 taald zal moeten worden. Neen, dan zall voor alle veren de regeling gelijk moeten | woi'den gemaakt.

Verder wil ik nog iets zeggen. Mijnheer de Voorzitter, over de wegan. De wegen zullen inderdaad veel van ons blijven eisen, ook al komt er een billijker regeling dan de nu voni gestelde. Toch zal het daa nog zo zijn, dat de provincie aan de wegen nog veel zal moeten doen. Nu zou ik ook kunnen treden in hetgeen reeds door vorige sprekers is gezegd over de schrapping van de bijdragen uit het tertiaire wegenfonds, maar ik zal dit nalaten. Hij mij heeft altijd nog de ged; ichte overheerst, dat wij met betiekking tol tie wegen toch eigenlijk nog eens moesten uitzien naar een andere regeling.

]k kan mij er niet direct mee vercnigefli dal hier nu de lagere publiekrechtelijke lichamen, die door de historie misschien ondcrhoudsplichlig zijn geworden, aliijJ deze bijdragen moeten opbicngen. Die bijdragen liggen tegenwoordig ontzaglijlt hoog, en ik kan mij indenken, dal het voor vele publiekrechtelijke lichamen te zwaar is. Inzonderheid geldl dat voor ile polders, en dan denk ik vooral hieraan, dat het verkeer toch geheel van karakter is veiaiiderd, en dan meen ik, (ki' toch moeilijk meer van een polder gevraagd kan worden, omdat het hie' meestal doorgaand verkeer belreft. dat op te brengen, wat misschi< "n opgebraclit moet worden, omdat de polder door de vnoitvarendheid van onze voorouders •" laat ik het zo maar zeggen — onderhoudsplichtig is geworden.

(beb hier altijd meer het oog gehad op bn verdel-ng van de taken, dat het rijk hu doen wat des rijks is, en dat de proncie zou doen wat der provincie is, en jit men de taken dan voor de lagere leionen zou overlaten. Nu weet ik wel, at het erg moeilijk zal zijn het tegenioordige systeem te doorbreken, omdat len allang bezig is op de nu gevolgde lijze te financieren, maar ik wil dit toch Lag nog onder de aandacht van het hllege brengen en zou het willen vratn, of er geen mogelijkheid is in een an-Le lichting te gaan werken. Ik weet, [t er ontzaglijk veel tijd heengaat met jiderhandelen, en dat het vaak moeilijk die onderhandelingen tot een goed nde te brengen, en er is mij gezegd, dat Lardoor misschien wel eens te laat in U jaar wordt begonnen. Dat heeft de prgfi spreker gezegd, en ik kan mij in-^nken, dat dit werkelijk zo is, en daarzüu ik het college willen viagen eens ! te gaan of hier geen andere mogelijk-; id ligt. zeker ter ontlasting van de latre publiekrechtelijke lichamen, •

lijnheer de Voorzitter! Er is gesproken Ier de pas markeren, en nu kan men It natuurlijk in velschillende richtingen Itleggen, maar wanneer Gedeputeerde |aten menen, dat het bij een voorzichbeleid moet blijven, dan sta ik daar blledig achter. Er zijn inderdaad wel itgaven, die naar mijn mening niet te fcrantwüorden zijn. De vorige spreker feeft daaiop ook al gewezen, en ik bebel dan niet alleen principieel, maar ook jactisch niet verantwoord. Er zijn toch lel van die zaken, waarvoor van de pro-Incie een bijdrage wordt gevraagd, terlijl er door de belanghebbenden zelf lat meer zou kunnen worden gedaan. Ik pb reeds vanochtend laten blijken, dat ten opzichte van de cultuur zeer gere-Irveerd sta, en ik geloof, dat wij moe-In gaan eisen, dat men zelf wat meer pat doen; en dan is hiermede niets ten kdele van de betrokken organisaties geegd, want ik weet, dat ook op andere |neinsn door particulieren veel wordt bgebracht, en dan denk ik aan het kerfelijke leven. Ook daar werden hoge l.wn gesteld en men komt van die zijde Ich ook niet bij de provincie om bijragen vragen, maar men tracht het in ple gevallen zelf bijeen te brengen.

laarmede was de spreker nog niet aan Ist einde van wat hij meende te moeten jimerken.

•o de lleere wil, kan er aanleiding zijn pk het andere nog te vermelden.

Uw Zeeuwse'Briefschrijver

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 februari 1956

De Banier | 8 Pagina's

Brief uit Zeeland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 februari 1956

De Banier | 8 Pagina's