Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brief uit Zeeland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brief uit Zeeland

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

CCCXXXIX.

Zoals in de vorige brief is vermeld, was de spreker nog niet aan het eind. Hij vervolgde:

Mijnheer de Voorzitter!

Er is reeds door de eerste spreker gezegd, dat het toch wel iets bijzonders zou zijn, als wij niet over de onrendabele gebieden zouden spreken.

Ik stel mij voor, dat ook dat geld zal kosten, want wanneer wij over de onrendabele gebieden spreken, dan is het toch altijd een kwestie van geld, en niets anders, want wanneer de onrendabele kosten zo hoog niet waren, dan zouden, naar ik zeker weet, alle bedrijven zonder uitzondering daarin voorzien.

Nu lijkt het mij toe, ik heb het reeds meer gezegd, dat hier een. taak ligt voor de 'bedrijven, maar er toch zeer zeker esn grote taak ligt voor de overheids-Hchamen. Daarvoor is reeds begin 1953, waarvoor wij Gedeputeerde Staten dankbaar zijn, een bedrag uitgetrokken, maar ik ontveins mij niet, dat ook dit nog niet voldoende zal zijn en dat er nog veel meer 2al moeten gebeuren.

Er wordt in de tegenwoordige tijd menigmaal gesproken over het verzorgingspeil. Nu kan men dit blijkbaar nogal erg uitbreiden, misschien wel groter dan deze zaal, waardoor het dan slechts minder overzichtelijk en minder gemakkelijk te bespreken zou zijn. Toch ligt hier inderdaad ook een terrein van verzorging, want wanneer wij nog niet overal de waterleiding, het electrisch Ucht, electrische kracht, en eventueel gas, hebben gebracht, dan zal dit er slechts toe leiden, dat er altijd gebieden zijn, die minder verzorging ondervinden dan andere. Op de noodzakelijkheid van deze verzorging zou ik wel graag de nadruk willen leggen, maar dit zal dan tevens een verzorging zijn, welke veel van onze provinciale financiën zal eisen.

Ik meen, dat wij dit hier ook wel eens naar voren mogen brengen, omdat wij anders zo gauw de mogelijkheid zouden openen, dat wij misschien in het ene opzicht wel vooruit zouden worden gegebracht, terwijl wij daarop minder prijs zouden stellen, en het liever anders zagen; en dit in een ander opzicht zou worden nagelaten.

Mijnheer de Voorzitter! Het is geen behoefte aan het uiten van critiek, wanneer ik dit stel, maar ik doe dit meer om mijn stem in deze zaal eens te laten horen, en dan hoop ik, dat zij nog iets verder zal doordringen dan alleen tot deze zaal. Mijnheer de Voorzitter! Wanneer wij in de tegenwoordige tijd niet over bouw^volume zouden spreken, zou dit wel een bijzonderheid zijn. Toch zal ik daar niet te veel meer over uitwijden, er is door andere leden reeds genoegzaam over gespreken. Niettemin rijst er bij mij nog weleens een vraag, en dat is vooral geschied nadat ik de eerste spreker heb aangehoord en geconstateerd heb, dat er naar bepaalde oorzaken gezocht wordt. Zo heb ik mij afgevraagd, of die eerste spreker nu nooit eens bedenkt, dat dis oorzaak ook zou kunnen liggen in het politieke beleid, dat hij en de zijnen voeren. Meer zal ik daar niet van zeggen. Mijnheer de Voorzitter. Verder wens ik u slechts kracht en sterkte toe om voor Zeeland het nodige bouwvolume los te krijgen.

Ik kom dan thans tot een paar opmerkingen die in het algemeen verslag naar voren zijn gebracht en die betreffen de orde in deze vergadering.

Ik kan instemmen met hetgeen Gedeputeerde Staten zeggen naar aanleiding van hun standpunt dat zij er niet voor voelen om een z.g. rondvraag in het leven te roepen, want ik geloof, dat dit zeer terecht het geval is. Ik meen dat ons altijd de gelegenheid geboden wordt op grond van artikel 24bis van het reglement van orde om het college elke vraag, die bij ons zou leven, te stellen. Het college beantwoordt ons dan die vragen en ze worden zelfs in druk gegeven, zodat een ieder er kennis van kan nemen. Ik geloof niet dat het juist zou zijn om daarnaast de gelegenheid te verschaffen in deze vergadering over alle mogelijke, en misschien mag ik er bij zeggen onmogelijke, dingen vragen te stellen. Ik kan mij voorstellen dat het dan toch vaak voor het college erg moeilijk zou zijn om daarop een antwoord te geven, omdat wij immers geen antwoord verwachten van een persoon, lid van Gedeputeerde Staten, maar van het college als zodanig.

Mijnheer de Voorzitter! Er is in de vorige vergadering gesproken over de wijze van het opmaken der verslagen en er is nu een bepaalde proef mee genomen.

U weet, dat ik mij niet tegen het nemen van deze proef heb verzet en ik ga er mij ook nu niet tegen verzetten dat dit helemaal tot uiting zal komen, maar ik heb toch wel deze gedachte, dat men bij het opmaken van de algemene verslagen zal moeten streven naar beknoiil heid, niet dus naar het geven van mJ der inlichtingen of van een geringeJ weergave van het gesprokene naar i inhoud gezien, maar naar belcnoptheiJ Ik vind het voorliggende algemene vef slag van het gesprokene in de afdelingf over de begroting nogal uitvoerig het is voor mij de vraag geweest otJ inderdaad geen mogelijkheid had IcJ nen zijn om dit wat korter op te stellJ en er toch hetzelfde in weer te van hetgeen in de afdelingen naar voiJ is gebracht.

Er zal waarschijnlijk, wanneer wij i tot verwezenlijking willen brengen, eJ noodzakelijkheid zijn om het reglemeJ van orde te herzien en nu leeft bij i altijd nog een gedachte, dat er eigeu toch iets in dit reglement ontbreekt e wü dit: wanneer er onderwerpen aan o orde zijn, die diep ingrijpen, dan zol het naar mijn mening zeer wenselijk zijl dat de mogelijkheid werd geopend, het college van Gedeputeerde Stall met drie rapporteurs een besprel< ml houdt. Daardoor zou soms wel eens enf ge verheldering kunnen ontstaan, dat er een zeker overleg zou plaatsvil den tussen Gedeputeerde Staten en i rapporteurs.

Wij hebben de laatste tijd al enige ma lijke vraagstukken moeten bespreken e het is in het geheel niet uitgesloten, ( dit in het vervolg nog meer het ge' zal zijn en dan zou ik graag de de mij bedoelde wijze van behandeling ziJ toegepast en dat er, wanneer er vraaj stukken aan de orde komen, die een nl dere uiteenzetting nodig maken, iemaii van buiten deze vergadering hier dl maar in het algeheel een toelichting j Ik zou het dan op prijs stellen, dat tnJ nadien ons de gelegenheid gaf de trokken onderwerpen in de afdelingl te bespreken. Ik weet wel, dat wij ' door wat meer tijd van de StatenleiJ zullen moeten vragen, maar ik geioi dat die tijd zeker nuttig besteed zal zijl want wanneer wij hier een zaak gal behandelen, ook al is het dan in comill dan komt het nooit zover, dat die ; tot haar recht komt, althans in veel uii dere mate dan wanneer wij in de afoj lingen dichter bijeenzitten en wat itiej van hart tot hart kunnen spreken. HiJ voor wil ik dan ook gaarne de aandaeï van het college vragen.

Daarmede is nog niet alles weergegevs wat bij de begroting is gezegd. Er is «l over de Deltawet gesproken. En hett nuttig zijn ook dat nog te melden. Daaruit blijkt, dat de S.G.P. als bej| selpartij ook de zakelijke belangen 1 spreekt. Of, is het niet beter te stellij dat de S.G.P., als beginselpartij, zelj de zakelijke belangen bespreekt? Dat moet toch wel uitgesloten zijn, door een beginselpaitij de zakelijke l langen niet worden hehandeld. Ook il vloeit uit het beginsel voort.

Uw Zeeuwse Briefschrijver

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1956

De Banier | 8 Pagina's

Brief uit Zeeland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1956

De Banier | 8 Pagina's