Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jang

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jang

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

LXXIX.

Invloed der Reformatie op de kerk van Rome. Het Jansenisme, Pascal tegen de Jezuieten. Verval Protestantisme.

Op verdienstelijke vsdjze heeft Mr. Groen van Prinsterer in zijn „Ongeloof en Revolutie" aangetoond, dat de Hervorming de oorzaak der revolutie niet heeft kunnen zijn. Dit blijkt reeds daaruit, dat beide een geheel ander uitgangspunt hadden en door geheel tegengestelde beginselen werden geleid. Terwijl de Reformatie zich geheel en al grondde op Gods Woord, verwachtte de revolutie alles van de oppermacht van het menselijk verstand, van de rede, die zij als een godin vereerde en zelfs aanbad. Ging de Reformatie uit van de souvereiniteit Gods over al het geschapene, de revolutie proclameerde de souvereiniteit van de mens. „Geen God en geen meester", was haar leus. Voor God en Zijn Woord alzo geen plaats in staat en maatschappij, hoogstens nog in de binnenkamer. Zij, namelijk de revolutie, werd gevoed uit het ongeloof, Omdat zij daarin haar oorsprong vond. De Reformatie daarentegen werd geleid door het geloof in de geopenbaarde waarheid Gods, die zij als onfeilbare waarheid aanvaardde. Leer en leven werden overeenkomstig die onfeilbare waarteid, namelijk Gods Woord, ingericht. Daardoor was het mogelijk, dat zij aan de vei-warring der Middeleeuwen een emde maakte en Europa tegen de overheersing van het ongeloof behoedde.

Ja, zelfs Rome heeft de invloed van de Reformatie ondergaan. Groen schrijft dienaangaande in zijn „Ongeloof en Revolutie" het volgende:

„Ook daar (bedoeld wordt Frankrijk) heeft de Hervorming op de roomse kerk ten goede gewerkt, door tenminste een deel der waarheid weder te voorschijn te Mengen en naijver in christelijk liefdebetoon te wekken. Ook in Frankrijk is de roomse kerk enigermate door de Reformatie gereformeerd. De roemwaardige pogingen van een Frangois de Sales (een ijverig protestantenbestrijder ten tijde van Calvijn) mogen, evenals vroeger in Italië van kardinaal Borromeo, als gevolg der algemene schok, die de Hervorming gaf, worden gewaardeerd. Het protestantisme was een macht in wetenschap en staat. Groot en welverdiend was de naam van kennis en geleerdheid, door hervormde academiën behaald. Het nut van dit oorlogvoeren op het veld der redenering was voor de roomse kerk onberekenbaar. Zij werd voor dieper afval behoed, en ook waar zij haar doling niet erkende, in de aanhankelijkheid aan de overgeibleven waarheid bevestigd. Het is wellicht niet vermetel te beweren, dat, zonder het protestantisme, geen Bossuet en geen Fénélou zou hebben bestaan". Desniettemin bleef Rome een bittere vijandin van de Hervorming. Zij deed al wat mogelijk was om zich te handhaven, en hoewel zij geduchte klappen gekregen had, gelukte dit haar ook. In Frankrijk herleefde al spoedig weer de vervolging der protestanten, die óf de wijk naar andere landen namen, óf tot 2rwijgen werden gebracht. De Hervorming openbaarde zich daarna echter in haar eigen boezem. Men denke slechts aan de stroming, die naar Jansenius het Jansenisme wordt genoemd.

Deze Jansenius had namelijk omstreeks 1630 een boek geschreven over Augustinus, waarin door hem een poging gedaan was om Augustinus' leer weder in ere te herstellen. Het was derhalve gericht tegen het semi-pelagianisme, waardoor de kerk van Rome werd beheerst. Niet minder ging het dus in tegen het Jezuïetisme, dat van het semi-pelagianisme geheel doorzuurd was. Het boek werd overeenkomstig de uiterste wil van Jansenius na zijn dood uitgegeven. Begrijpelijkerwijs ondervond het geduchte bestrijding. De Jezuïeten vielen het terstond na de uitgave aan en wisten te bewerken, dat het door ©en pausehjke bul veroordeeld werd. Daar Jansenius echter tal van vrienden onder de roomse geestelijken had, bleef deze pauselijke daad niet zonder gevolgen. Er volgde een ver'beten strijd van de aanhangers van Augustinus en Jansenius tegen de Jezuïeten, wier biechtpraktijken zij onder meer scherp veroordeelden. Met name was het onder anderen de bekende wiskundige en wijsgeer Pascal, die in een achttiental brieven de zedeleer der Jezuïeten krachtig aanviel.

De gevolgen van die strijd bleven niet uit. Op last van koning Lodewijk XIV, een speelbal der Jezuïeten, werd er een vervolging tegen de Jansenisten ingezet, waardoor de verbasterde kerk van Rome in Frankrijk, zoals Groen in zijn „Ongeloof en Revolutie" opmerkt, andermaal een rampzalige zuivering onderging.

Hiermede leverde de kerk van Rome opnieuw het bewijs, dat zij van de leer der vrije genade Gods, zoals deze door Augustinus op grond van Gods Woord voorgestaan en onder meer tegen Pelagius verdedigd was, niets wilde weten; ja, dat zij daarvan een gezworen vijandin was. Maar daarmede bereidde deze kerk tevens de weg voor ongeloof en revolutie. Zij handhaafde de Jezuïeten en him verfoeilijke praktijken, en 2aj verbood elke gedachtenwissehng over de godsdienst, waardoor het zedenbederf voortwoekerde, de haat tegen de geestelijkheid op ongemene wijze aanwakkerde, en de wetenschap in de banen van het ongeloof geleid werd. De roomse kerk — aldus merkt Groen in dit verband in zijn „Ongeloof en Revolutie" op — weid na deze tweede jammerlijke triomf, namelijk na het uitwerpen der Jansenisten, machteloos. De uitwendige vorm hield stand uit politieke berekening en met vervolgzdeke dwang. Zodanige kerk echter kon de voortgang van het ongeloof, dat door haar veeleer gekweekt werd, niet beletten.

Had Groen tot hiertoe het oog op Frankrijk, daarna wijst hij op Spanje, Itahë en het roomsgezinde deel van Duitsland. Ook in die landen was uitdrijving of verdnikking der protestanten de leus, terwijl het protestantisme er weinig of niets beduidend was. En wat Engeland betreft, daar openbaarde zich eveneens een voortdurende strijd tegen de Hervorming. Enerzijds door een overhelling van de Anglicaanse kerk naar Rome, anderzijds door het veldvramen van het Deïsme, waardoor het ongeloof ook daar te lande meer en meer veld won.

Uit het bovenstaande concludere men echter niet, dat Groen het voortschrijden van het ongeloof, als wegbereider voor de revolutie, alleen aan Rome en de roomsen toeschreef. Neen, ook tot de protestanten richt hij het verwijt, dat zij er mede de oorzaak van zijn geweest, dat de weg voor de revolutie hier te lande gebaand werd. Aanklacht tegen de roomsen, aldus Groen, is geen vrijspraak der protestanten. Aan hen toch waren de woorden Gods toebetrouwd, doch hoe hebben zij dat kostelijk erfgoed bewaard? Terecht wijst Groen er in dit verband op, dat de opwekking in zuiverheid en levenwekkende kracht slechts van korte duur is geweest. Er was veel verkeerdheid en veel verflauwing.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 april 1956

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jang

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 april 1956

De Banier | 8 Pagina's