VOOR DE JEUGD

OM KOOS

Beste neven en nichten!

Het is weer zo ver, dat de oplossingen van de raadsels der opgaven 449 tot en met 452 gegeven kunnen worden. En daar herhaaldelijk blijkt, dat het geven der oplossingen op prijs gesteld wordt, laten we ze hier volgen.

OPGAVE 449

Jongeren:

1. Abraham (Pelatja, Jacob, Gomer, Manna, Jafeth, Mara, Jeruzalem). 2. Galho, stadhouder van Achaje. (Gideon, Alva, Hur, Jesaja, Lot, Cha, D). 3. De vreze des Heeren is rein (Psalm 19 : 10).

Ouderen:

1. En Hazaël werd koning in zijn plaats. (Ahazia, Nijl, dwerg. Palts, zoeken, in, n). 2. Genesis. (Gosen, Eskol, Nun, Elkana, Safan, Izak, Sebna). 3. Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen.

OPGAVE 450

Jongeren:

1. En het land was stil in tachtig jaren. (Issaschar, Jaël, twintig, tand, lente, N.H.). 2. En al uw kinderen zullen van de Heere geleerd zijn. 3. Absalom. (Akeldama, Horeb, Damascus, Ezra, Joel, Salomo, Mirjam).

Ouderen:

1. Gij zult weder wijngaarden planten op de berg van Samaria. (Saul, David^ benijden, Gamaliel, Zaterdag, negen, vwjn, tropen, rap, w en r). 2. Hoort dan niet naar de woorden der profeten. 3. Jithream (1 Kron. 8 : 3).

OPGAVE 451

Jongeren:

1. Toen stond de satan op tegen Israël. (Siisera, Eglon, A.9dod, tante, open, tent). 2. Jojada. (Jordaan^ Onesimus, Jafeth, Adullam, Dorcas, Agrippa). 3. Sodom en Gomorra. (Rome, Moor, Doëg, as, n).

Ouderen:

1. En in die dagen zullen de mensen de dood zoeken. 2. En hij porde David aan, dat hij Israël telde. (Orpa, David, lijn. Sanhedrin, ijdel, haat, eed, t, e). 3. Abimelech.

OPGAVE 452

Jongeren;

1. Vele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen. (Eva, Hagar, Gideon, spijt, leven, ceder, zes, eend, Ned., t). 2. Libanon." (Methusaël, Omri, Achab, Amazia, Laban, Gallio, Jonathan). 3. De hoge bergen zijn voor de steenbokken.

Ouderen:

1. Mirjam nu sprak en Aaron tegen Mozes, ter oorzake der vrouw, der Kuschietische. (Korach, Naomi, Nun, Jair, Petrus, Eden, Azaria, Herodes, Kusch, zomer, ster, meter, vork, weg). 2. Geef dan Uw knecht een verstandig hart om Uw volk te richten. 3. Elihoref (1 Kon. 4 : 3).

Thans laten we de nieuwe raadsels volgen van

OPGAVE 457

Jongeren:

1. Een tekstgedeelte, voorkomend in het eerste boek van Samuel, bestaat uit vijf en dertig letters. Zoek dit tekstgedeelte uit de volgende gegevens:3 11 5 23 21 is de naam van de vader van Peleg en Joktan (Gen.). 8 18 35 13 31 was een stad der Filistijnen, die vroeger aan de stam van Juda behoord heeft (Jozua 15). 19 32 30 22 is een tijdperk van honderd jaar. 29 12 1 14 15 is de naam van een ziekte, die vroeger gewoonlijk influenza genoemd werd. 27 16 6 9 20 is een voorzomers jaargetijde. 17 4 10 34 26 is een inboorling van Zuid-Afrika. 24 7 2 is het tegengestelde van dun. 28 25 33 is een plechtige belofte. 15 moet geraden worden. 2. Zoek uit elk der onderstaande zinnen een woord, zo, dat de woorden tezamen een tekstgedeelte vormen uit het eerste boek van Samuel, het tweede hoofdstuk. a. En nadat hij uitgegaan was. b. Zahg is hij, die waakt en zijn klederen bewaart. c. Maar Jeruzalem^ dat boven is, is vrij, hetwelk is ons aUer moeder. d. En hij maakte cherubs daarop. e. En zijn zonen deden hem, gelijk als hij hun geboden had. f. Als nu een mens zal gezondigd hebben. g. De duivel wetende, dat hij een kleine tijd heeft. h. Haat ook de rok, die van het vlees besmet is. 3. Noem de naam van: . de priester, die gedurende enige tijd niet meer spreken kon. b. de persoon, die door de koning van Egypte, koning van Juda en Jeruzalem gemaakt werd onder de naam van Jojakim. c. het land welks koning Og heette. d. een dal, bekend om zijn prachtige druiven ten tijde van Mozes. e. de plaats waar Saulus heentoog om de christenen te vervolgen. f. de plaats bekend om de daar wonende reuzen. g. de vader van de vrouw van koning Rehabeam. h. een jongeling wiens moeder onder meer in haar gebed zeide: ij doet ter helle nederdalen en Hij doet (weder)opkomen. Welke naam vormen de beginletters van bovenbedoelde namen?

Ouderen:

1. Zoek uit elk der onderstaande zinnen een woord, zo, dat de woorden tezamen een tekstgedeelte vormen uit de brief aan de Efeziërs in de buurt van het vierde hoofdstuk, a. Want zij zijn Uw volk en Uw erfdeel.

b. En wij zullen hout houwen uit de Libanon. c. Want Uw knechten hebben een welgevallen aan haar stenen. d. Om los te maken de kinderen des doods. e. Heeft niet de mens een strijd op aarde? f. O God, zvidjg niet, houd U niet als doof. g. Het ene volk zal tegen het andere opstaan. h. De geest is wel gewülig, maar het vlees is zwak. i. Mozes werd door Aaron en Mirjam berispt. j. Hun voeten zijn snel om bloed te vergieten. 2. Een tekstgedeelte uit de eerste brief aan de Thessalonicensen bestaat uit negen en dertig letters. Zoek dit tekstgedeelte uit de volgende gegevens:27 4 14 39 was iemand, die zeide, dat zijn misdaad groter was dan dat zij vergeven werd. 1 7 19 37 is de naam van de plaats waar Lot verbleef, toen zijn woonplaats verwoest werd. 2 8 is de plaats waar Jozefs schoonvader woonde. 25 21 34 23 16 38 is gelijk 18 32 22 23 6 15 is een afmeting. 29 36 5 is de naam van Juda's moeder. 10 33 12 14 24 3 is de naam van iemand, die een zeer gewenst man genoemd werd. 11 9 28 is de naam van de vader van koning Josafat. 31 17 is gelijk 35 30 is een titel (afkorting). 20 26 13 betekent: mart. 3. Maak. uit

MEDER + TITUS - T

de naam van iemand uit de Handelingen der Apostelen, die het Evangelie vijandig gezind was.

De oplossingen dezer raadsels mogen nog niet ingezonden worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen