Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gemeentebestuurder

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gemeentebestuurder

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is aangenaam te kunnen melden, dat het verzoek, in het vorige hoofstuk gedaan, reeds tot gevolg heeft gehad, dat reacties zijn gekomen.

Er is weliswaar gevraagd om practijkgevallen, maar alhoewel daaronder zeker niet een geval is te brengen als in een brief aan de orde gesteld^ is er toch aanleiding daarop, mede op verzoek van de schrijver in „De Banier", nader in te gaan.

De schrijver heeft twijfel of een andere mening over de mogelijkheid om te bepalen, dat een erfpacht ook tussentijds kan worden verbroken door opzegging. Hij beroept zidi op art, 783 van het Burgerlijk Wetboek. Dat artikel wijst naar de artikelen 765 en 766 van dat boek.

De beide artikelen geven echter nog geen grond om te stellen, dat een erfpachtsovereenkomst ook tussentijds zou kunnen worden opgezegd.

Ook in genoemde artikelen wordt aangegeven op welke wijze beëindiging kan plaats hebben. Het bepaalde in art. 765 is wel zo duidelijk, dat daarover geen verschü van mening kan zijn. Vast staat, dat in dat art. geen bepaling voorkomt welke op de mogelijkheid wijst van een bepaling in een overeenkomst van tussentijdse opzegging. Haast zou het tegendeel daaruit voortvloeien, want in genoemd art. wordt gesteld, dat het recht verloren gaat: Ie door vermenjinj (wat inhoudt dat de rechten in één hand komen); 2e door het teniet gaan van Hp grond; 3e door de verjaring van derHa jaren; 4e na verloop van de tijd wefc bij de vestiging van het recht bedongen of bepaald is.

Art. 766 regelt de duur als geen uit. drukkeUjke bepalingen daaromtrent ziij gemaakt. Alles wijst er op, dat een duu; moet worden bepaald of dat anders een regel in de wet, die duur aangeeft. Dat in artikel 765 nog de woordej „onder anderen" voorkomen, geeft even. min aan, dat bepalingen kunnen worden gemaakt inzake tussentijdse beëindieijj Dat „onder anderen" wijst naar de mo. gelijkheid om het recht op andere wijze te doen beëindigen dan daarin is bepaald, maar het zal toch wel in de ovet. eenkomst bepaald moeten worden wanneer dat is, en niet een niet-bepaajdtijdstip toelaatbaar stellen.

Nu zou men, aan de hand van art. 782 kunnen stellen, dat toch bij overeen. komst van de bepalingen kan worden afgeweken.

De registratiewet stelt ook bepalingen van recht in gevallen van onbepaalde duur. Leest men echter dat art. na in verband met de daarover gegeven commentaren, dan vdjst dat ons er op, dat met onbepaalde tijd, een altijd voortdurende tijd wordt bedoeld. Dan zal dus het bepaalde in art. 766 van het Burgerlijk Wetboek gaan gelden. Geenszins houdt dat art. in, dat evenals bij pacht of huur er een andere onzekerheid kan zijn inzake de duur.

In art. 766 is wel een opzeggingstermijn van een jaar gesteld, doch slechts na dat 30 jaren zijn verlopen en niet in de overeenkomst een termijn is bepaald.

Het kan zijn, dat uit het art., zoals de schrijver dat doet, teveel een verband wordt gezocht tussen het zijn van een 2: akelijk recht en de stelling „niet tussentijds opzegbaar".

Het is de bedoeling geweest daarmede aan te tonen de haard van het recht, Hetgeen ook uit het vervolg wel blijkt. Het erfpachtsrecht is zo geheel anders dan het pacht-of huurrecht.

Dat laatste wordt (althans het dient te worden) aangeduid als een persoonBjl recht. Daaraan is met de tegenwoordige pachtregeling wel enige t\vijfel ontstaan, maar het is toch nog als een persoonlijk recht aan te merken. Zo is het erfpachtsrecht niet.

Daarom is gesteld, dat die rechten veel gelijken op de rechten van een eigenaar. Er is meer vastheid. De acten moeten ook worden ingeschreven ten kantore van hypotheken en kadaster.

Dat moet bij een pachtovereenkomst niet.

Hoe kan een erfpachter een gebouw gaan oprichten op een terrein, dat hij in erfpacht heeft, maar wat tussentijds, met welke termijn van opzeggen ook, kan worden beëindigd.

Nu kan gesteld worden, dat het toé niet is voorgeschreven, dat alleen maar erfpacht gevestigd wordt voor terreinen waarop wordt gebouwd. Dat kan ook wel voor andere doelen.

Inderdaad kan dat, maar als het met het doel is vastheid te geven, dan zal het geen erfpacht, maar gewone pacm zijn. Doch daarover loopt het hier niet. Het ging over erfpacht. En erfpaclt heeft tot strekking 'n recht voor langere of kortere tijd te verlenen, maar voor een bepaalde tijd.

En al is het nu zo, dat in de pactijk wel opzegbaarheid wordt bepaald, dan ü het nog niet zeker, dat zulks juist is, ook al wordt daarop goedkeuring verleend. De burgerlijke rechter zou kW' nen uitmaken wat geldt als er conflro komt.

Gemeentebestuurd«f-

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 augustus 1956

De Banier | 8 Pagina's

Gemeentebestuurder

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 augustus 1956

De Banier | 8 Pagina's