Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pascha

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pascha

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daarna slachtte men het Pascha. 2 Kronieken 35 : 11a

Het paaslam moest genomen worden van de kudde. Zo is Christus uit het geslacht Adams, voorzoveel het vlees aangaat. Hij is onzer één gevi'orden. Anders had Hem de schuld niet kunnen toegerekend worden, die de Zijnen bij God gemaakt hadden, wijl Adams bondsbreuk aUeen komt op degenen, die in zijn lendenen waren. In alles is Hij ons gelijk geworden, uitgenomen de z»nde. Waarachtig mens, met ziel en lichaam behorende tot ons geslacht. Hij schaamde Zich dan ook niet hen broeders te noemen. Zo diep boog Christus om Zijn volk uit de diepte van de val te kunnen ophalen..

Het paaslam werd afgezonderd, alzo is Christus drie jaar lang na de openbare aanvaarding van Zijn profetische bediening afgezonderd van de Vader als Zijn Knecht om Zlijn wü te doen en Zijn werk te volbrengen. En in de tijd heeft Hij Zich in woorden en in werken met gebeden en smekingen en sterke roepingen bewezen te zijn het volmaakte Lam, waarin de Vader Zïjn welbehagen had.

Het paaslam werd geslacht tussen de twee avonden, dat is tussen drie en zes uur in de namiddag. Christus is tussen de twee avonden geslacht op Golgotha. Hij is het ware Paaslam, in Wie het alles vervuld is, wat schaduwachtig is afgebeeld in het paaslam onder de instellingen des Heeren onder het Oude Testament.

Het paaslam werd gebraden aan een kruisstang en geheel gegeten. Dat zag op Christus aan het kruishout hangende, dat vervloekte kruishout, en als het ware en met eerbied gezegd, gebraden in het vuur van Gods eeuwige toom, opdat Hij Zijn ganse kerk geheel behouden zou en als Zijn enige duive eenmaal onafgebroken de Vader voorstellen zou. Ja waarlijk^ Christus is het Paaslam. Hij is de volkomen en enige Zaligmaker, Die Zijn volk uit het Egypte der zonde en des doods, waarin zij met al Adams nakomelingen van nature verkeren, voor eeuwig verlost. Er is geen andere naam, die de mensen gegeven is onder de hemel, door Welke wij moeten zalig worden, dan de Naam van Jezus.

Alleen door het bloed van het ware Paaslam kan onze ziel van dood en verderf verlost worden. O, hoe noodzakelijk is het toch door het geloof Christus te leren kennen en alles te verzaken, wat buiten Hem is, als ongenoegzaam Om zaHg te worden. Voorwaar, die Hem mist, mist eeuwig alles, hoeveel hij ook moge menen te bezitten. Anderzij'ds is het ook waar, dat in Hem, Die het ware Paaslam is, alles, alles ligt, wat een ver­ loren zondaar nodig is tot zijn behoudenis. Hij zal Zijn volk uitvoeren en doen zingen ten dage hunner verlossing, van dat bloed, dat hen redde van de dood.

In Egypte moest het bloed van het lam gestreken worden aan de zijposten en de bovendorpel der woningen tot redding van Israël van de dood, door middel van de verderfengel. In diezelfde nacht immers trok die verderfengel door geheel Egypteland, slaande alle eerstgeborenen van de oudste zoon des konings af tot de zoon van de gevangene toe. Ja, ook alle eerstgeborenen van het vee. Een gekerm ging in geheel Egypteland op, vrees overviel alle inwoners, zoadat zij gingen uitroepen: „Wij zijn allen dood". Maar alle woningen, waaraan hef bloed van het paaslam gestreken was, werd door die verderfengel voorbijgegaan, dus is daarmee het bloed van het lam Israël toegepast, en die toepassing onthief van het oordeel des doods.

Hoe klaar ondervwjst de Schrift ons in hetgeen ter zaligheid nodig is. Zo wij reeds zeiden, alleen het bloed van Christus heeft verzoening teweeggebracht. Met niet minder kon aan het recht Gods voldaan worden en 'dat bloed behoeft ook niet de minste aanvulling. Daar kan niets bij, doch Christus is niet voor alle mensen gestorven en we hebben persoonlijk toepassing van het bloed van Christus nodig aan onze zielen. Opdat wij in Christus dadelijk gerekend en door het geloof onze behoudenis vinden mochten in Hem, die met één offerande in eeuvwgheid volmaakt, degenen, die geheiligd worden.

Verwerving en toepassing zijn van elkander niet te scheiden, hoewel te onderscheiden. Helaas wordt de onderwerpehjke toepassing van Christus' gerechtigheid bij velen gemist, die zich trachten te behelpen met de voorweipehjke waarheid aangaande Christus. Bij hen wordt schijnbaar de beHjdenis, dat Jezus Christus de enige Zaligmaker is, genoegzaam geacht tot zaligheid. Maar te laat zal ondervonden worden, dat het juist op de toepassing aankomt, om de zielen waarlijk te troosten beide in leven en in sterven.

Van velen is zeer te vrezen, dat Christus eeimiaal tot hen zeggen zal: „Gaat weg van Mij, Ik heb u nooit gekend". Als Hij komt om Zijn dorsvloer te doorzuiveren, zal Hij hen als het kaf met onuitblusselijk vuur verbranden. Jezus is maar niet aan te nemen met een historisch geloof. Zijn bloed moet gestreken aan de bovendorpel en zijposten der ziel, door de onwederstandeHjke werking des Heiligen Geestes. Er komt voor de met Christus' bloed gekoehten een ogenblik in het leven, dat de Heere hen deelgenoot maakt van de verlossing, die in Zijn bloed is.

Dat bloed is van een aUesreinigende kracht en spreekt betere dingen dan het bloed van Abel. De Heere wordt hen te sterk in de zaligmakende overtuiging van schuld en zij zien zich liggen buiten God en Christus, gelijk Israël schijnbaar de dood tegemoet ging in Egypteland, zo kunnen ook zij niet anders zien, dan de eeuwige dood voor zich en verzondigde genadetijd achter zich en een heüig en rechtvaardig God boven zich, gepaard met een zelfveroordelende oonsciëntie binnen in zich. Daarom gaat ook een geween en geklag geboren worden bij dagen en bij nachten. In plaats van verlichting te vinden in het afbreken van de zonden en het betrachten van de wet, wordt het leven steeds moeilijker en de 2: aligheid onmogehjker. Al hadden ze van jongsaf over Jezus horen spreken. Hij is hun zo volkomen bedekt, alsof zij nooit van Hem gehoord hadden, totdat het God behaagt, door de Heilige Geest, de weg der verlossing m Christus te ontsluiten.

? o onmogeHjk als het eerst was om zalig te worden, zo ruim wordt het dan. Het v/onder is zo groot, dat zo één, als zij zich hebben leren kennen, dat zulken, die Gods recht moesten billijken, al zou Hij nooit meer naar hen omzien, een weg van zaligheid geopend is in Christus, dat zij er wel dag en nacht van zouden willen getuigen tegen ieder, die zij ontmoeten. Heel de wereld zouden zij wel willen toeroepen, dat er verlossing is te weeg gebracht. Zo groot is dat, dat de Heere Jezus er van zeide tot Simon Petrus: „Vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is.

Dat gaat gepaard met geloof, dat door de liefde werkt, en dat met de toevluchtnemende daad Hem eigenen mag. Dus gaat de toepassing altijd aan het aan­nemen vooraf, maar daar leert al Gods volk wat van, al staat menige ziel hier van verre, die de vrijmoedigheid des geloofs en de Icracht des geloofs mist, om Zich Christus met al Zijn schatten en gaven toe te eigenen. Dat gemis baart bij ogenblikken grote kommer en soms roept zo één wel uit: Hoe kom ik nog ooit tot God verzoend.

Men staat voor het gevoel des harten voor eigen rekening en met een openstaande schuld, al waren er wel eens ontsluitingen in en door het EvangeHe. Hoe bang kan het menigmaal zijn in de harten van oprechte, ontdekte zielen. Zelfs na de ontsluiting van de weg der zaligheid, want het zien in de ruimte is nog geen gaan in de ruimte. Het wacht op de afhandeling van het heilig recht en op de volle toepassing van Christus, want indien de Zoon u zal vrijgemaakt hebben, zo zult gij waarlijk vrij zijn. Maar het behoort alles tot het Middelaarswerk van Christus, niet alleen de verwerving, maar ook de toepassing der zahgheid..

Hij is echter een volkonïen Zahgmaker in beide opzichten. Hij deelt ieder van Zijn volk er van mee, zoveel en voor zover het Hem behaagt, en aan des mensen zijde zijn vanzelf alle rechten verloren, zodat kleine genade reeds eeuwig groot is, indien het maar ware zaligmakende genade is. Doch laat ons nog wat stilstaan bij het paasmaal. De strijking van bet bloed is na de instelling in Egypte ver\'aUen, maar de maaltijd is gebleven en had al evenzeer een diepe en zeer rijke betekenis.

Bameveld Ds. Chr. VAN DAM

Ds. Chr. VAN DAM

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 oktober 1956

De Banier | 8 Pagina's

Pascha

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 oktober 1956

De Banier | 8 Pagina's