Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenlands OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenlands OVERZICHT

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Wat zal U de bedriegelijke tong geven?" — 20 wordt in Psalm 120 : 3 gevraagd. Het antwoord kan daarop niet anders luiden dan schuld tegenover de Heere en ellende en teleurstelling tegenover de mensen. Doch zowel aan het ene als aan het andere wordt in onze zo donkere dagen bitter weinig gedacht. De oprechtheid is daarin dikwerf geheel zoek en daarin wordt vaak met bedriegelijke tong gesproken.

Gedurig immers kan men, als men zich onder de mensen begeeft, hen de klacht horen slaken, dat men tegenwoordig zo weinig staat kan maken op de woorden en beloften van de mensen. Ja, ook daarin openbaart zich het verval van onze tijd, dat het oude Nederlandse spreekwoord: „Een man, een man, een woord, een woord", thans zo weinig in de praktijk des levens beoefend wordt". Wat al beloften worden er gedaan, die met bedriegelijke tong gesproken, niet vervuld worden! Hoe vele woorden worden er geuit, waaraan alle oprechtheid ontbreekt, welke gemeenlijk gesproken worden om een mens gunstig te stemmen en voor zich te winnen, waarmede deze om de tuin geleid wordt en straks bedrogen uitkomt!

Dit is voorwaar geen geringe zonde! Wanneer toch in de grote oordeelsdag van elk ijdel woord door de Rechter van hemel en aarde rekenschap gevraagd zal worden, hoe veel te meer nog van elk bedriegelijk woord. Doch daarover bekommert men zich gemeenlijk in het geheel niet. Als men zijn doel maar bereikt, dan deinst men er niet voor terug om lichtvaardig allerlei beloften te doen en aangename woorden te spreken, waarvan totaal niets wordt gemeend.

Men bedenke hierbij welke schijnbaar o zo schone woorden Herodes tot de wijzen uit het Oosten sprak toen hij hen naar Bethlehem zond en tegen hen zeide: „Reist henen en onderzoekt naarstiglijk naar dat Kindeke; en als gij het zult gevonden hebben, boodschapt het mij, opdat ik ook kome en Datzelve aanbidde"; terwijl hij in zijn hart reeds het moordtuig smeedde, waarmede hij het Kindeke vermoorden wilde.

Herodes duchtte van dat Kindeke gevaar voor zijn troon. En als de troon, de levensbelangen van een mens in gevaar komen, dan worden er vaak al wat bedriegelijke woorden gesproken, en dat zowel door een burger als door een magistraatspersoon. Vooral in onze tijd, waarin helaas er zo jammerlijk weinig rekening mee wordt gehouden, dat men van zijn woorden en daden eenmaal voor de alles wetende Rechter verantwoording zal hebben te doen.

Is daarom de bedriegelijke tong bovenal zo verwerpelijk, alsook verderfelijk voor een iegelijk mens, zij is dit ook omdat zij dikwerf zo veel ellende over de medemensen brengt.

Dit is ook al het geval met de huidige Russische overheidspersonen. Wat hebben zij een beminnelijke, vredelievende woorden gesproken, waarbij zij de harde, wrede politiek van Stalin in scherpe bewoordingen hebben veroordeeld, en toegezegd, dat er door hen een gans andere politiek bedreven zou worden! Hoe velen zijn er, die aan deze woorden en toezeggingen geloof hebben geslagen; doch de uitkomst heeft ons geleerd, dat zij met een bedriegelijke tong gesproken zijn! De eens zo nadrukkelijk afgekeurde politiek van Stalin wordt thans weder in al haar gestrengheid gevoerd. Ook in Hongarije, waarin velen er nog altijd op hoopten, dat de regering Kadar de straffe stalinistische politiek zou laten varen. De Hongaarse regering van Kadar heeft echter kort geleden een verklaring gepubliceerd, waarin aangekondigd werd, dat de oude stalinistische politiek van de harde hand door haar gevoerd zou worden. In een scherpe, tienduizend woorden tellende regeringsverklaring, welke de dictatuur van het proletariaat aankondigde, werden de strengste straffen bekend gemaakt tegenover elk, die zich tegen deze dictaturu- verzette, waarbij de eisen van de arbeidersraden botweg genegeerd en als van nul en generlei waarde van de hand werden gewezen.

In deze verklaring heeft stellig de Rus­ sische secretaris-generaal der comtmunistische partij, Chroestsjef, die van 1 tot 4 Januari in Boedapest een samenspreking heeft gevoerd met de regeringsautoriteiten van de Russische vazalstaten, Roemenië, Bulgarije, Tsjecho-Slowakije en Hongarije — die van Polen waren bij deze samenspreking niet aanwezig — stellig de hand gehad.

In deze regeringsverklaring werd uitgesproken, dat de communistische partij in Hongarije de leidende en besturende macht zal uitoefenen. Wel kunnen ook personen, die niet tot de communistische partij behoren, daaraan medewerken, zelfs zitting in de regering bekomen, doch alleen onder voorwaarde, dat zij bereid zijn te werken voor het communisme, en zich tegen de „contra-revolutie" zullen verzetten. In de verklaring werd dit uitgedrukt in de volgende bewoordingen: „Arbeiders, boeren en intellectuelen, die trouw zijn aan het Hongaarse voUc, hebben er recht op deel te nemen aan democratie en vrijheid. Contra-revolutionnairen, imperialisten, kortom al degenen, die tegen de wettige orde van de Hongaarse volksrepubliek zijn, hebben geen recht op vrijheid — ook niet als zij hun politieke werkzaamheden verbergen onder politieke leuzen. Laatstgenoemden verdienen de strengste bestraffing.

Deze regeringsverklaring heeft echter niet kunnen beletten, dat er weer ongeregeldheden en stakingen in Hongarije hebben plaats gegrepen. Terwijl de Hongaarse minister-president Kadar in Moskou besprekingen voerde met de Russische leiders — die allen bij de bespreking aanwezig waren — en de communistische Chinese minister-president Tsjoe En Lai, die in Moskou bij zijn aankomst met grote eerbewijzen ontvangen werd — brak er in Boedapest weer verzet tegen de Hongaarse regering uit.

De ongeregeldheden begonnen Vrijdagmorgen 11 Januari in de grote ijzer- en staalfabrieken op het Czepeleiland in de Donau. De daarin werkende arbeiders eisten het aftreden van de door Kadar benoemde directeur, Hegyl. Deze weigerde de arbeiders te woord te staan, maar ontving tenslotte esn delegatie van de in groten getale ontslagen arbeiders. Dezen eisten, dat er een einde gemaakt zou worden aan de massa-ontslagen; tevens eisten zij verhoging van loon. Buiten de fabriek hieven de arbeiders tijdens het gesprek kreten aan: „Weg met Kadar! weg met de militia!"

De communistische politiemannen, die in de fabrieken verbleven, zagen zich genoodzaakt om de hekken van de fabrieken te sluiten en telefonisch om versterking te vragen. Even later kwamen politietroepen in vrachtwagens opdagen, welke met een regen van stenen door de arbeiders werden bekogeld. Dezen openden daarop het vuur, met het droevige gevolg, dat er volgens sommige berichten twee, volgens andere vijf arbeiders dodelijk getroffen werden en tal van hen gewond werden.

Hierbij kwamen ook weer Russische tanks opdagen, op welker verschijning de arbeiders het verzet staakten. Het nieuws van de verschijning van deze tanks ging als een lopend vuurtje door Boedapest. Het bericht er van had tengevolge, dat de arbeiders in een fabriek in Zuid-Boedapest het werk neerlegden en zij in andere fabrieken zulks ook deden. In een protestvergadering van arbeiders werd een protest tegen de regering opgesteld en het protest in een brief aan de regering Kadar verzonden, terwijl in andere fabrieken de arbeiders een protestoptocht formeerden, welke de stad inmarcheerde, maar alvorens de optocht het centrum van Boedapest bereikte, werd deze uiteengeslagen door de militaire pohtie. En daarmede moet volgens de laatste berichten het verzet nog niet geheel gebroken zijn, want volgens hen moet van iijd tot tijd zwaar machinegeweervuur in de avond in Boedapest te horen zijn geweest en moeten de Russen meer dan enige dagen tevoren in de straten van Boedapest patrouilleren en de Russische tanks opnieuw strategische posities bij de Donaubruggen bezet hebben.

Zo zien wij de woorden, met leugenachtige tong gesproken, door de feiten gelogenstraft, want Hongarije is allerminst geworden wat de communisten voorzegden dat het zou worden; maar integendeel: een oord van verschrikkingen, waaruit nog altijd vele Hongaren met gevaar van eigen leven zoeken te ontvluchten. Dat dit met gevaar van het leven gepaard gaat, ondervond nog dezer dagen een vader, die met zijn dochter uit Hongarije naar Oostenrijk probeerde te vluchten. Zelf kwam hij behouden over de grens, maar hij zag zijn dochter met eigen ogen dood ter aarde neervallen, getroffen door een schot van de Hongaarse politie. Met al de gevaren, welke er aan verbonden zijn, houdt desniettemin de stroom van vluchtelingen nog steeds aan. Hun getal bedraagt thans 163.383. Deze ontvluchting behoeft geen verwondering te baren, want er worden nog dag aan dag Hongaren gearresteerd, en de regering Kadar handelt thans geheel naar de methode van StaKn.

In het kort nog het navolgende. Ten aanzien van het voorstel van president Eisenhower, daarover bestaat noch betreffende het wezen er van volkomen helderheid, noch over de afloop er van. Het heeft van sommige democraten ernstige kritiek ondervonden. Dezen willen het sterk amenderen. Velen is de inhoud er van, in zover zij er over kunnen oordelen, tegengevallen. Zij hadden verwacht, dat de Amerikaanse regering daarin grotere toenadering en steun aan de Europese bondgenoten zou hebben toegezegd. Op dat punt bestaat er nog altijd grote ontevi'edenheid over het optreden van de Amerikaanse regering bij tal van Engelsen en Fransen en vele anderen. Het staat toch onbetwistbaar vast, dat de Amerikaanse regering in bondgenootschap met de Sovjet-Unie, Egypte en de Arabische landen er hard aan medegewei-kt heeft, dat Engeland en Frankrijk hun macht en aanzien in het Midden-Oosten verloren hebben. Dat dit geheel naar de zin van de Russische machthebbers en president Nasser is geweest, valt niet te betwijfelen. Doch Amerika's Europese bondgenoten hebben daarbij ernstige schade geleden, en Amerika zelf, naar zich laat voorzien, uiteindelijk ook. Doch de Amerikaanse regering schijnt nog immer de geit en de kool beide te wülen sparen en zoekt nog steeds een wit voetje bij de Oosterse landen te bekomen, hetgeen ook daaruit blijkt, dat als straks de kwestie Nieuw- Guinea in de Algemene Vergadering der Verenigde Naties in behandeling komt, zij nu al reeds heeft aangekondigd, dat zij daarbij een neutrale houding zal aannemen.

Merkwaardig is het aangaande president Eisenhowers voorstel, dat de gewezen democratische president Truman het voorstel van president Eisenhower betreffende de te verlenen volmachten steunt. Hij vindt hierbij, dat deze volmachten te laat zijn aangevraagd en van te beperkte strekking zijn. Hij is van oordeel, dat Amerika zich nauw bij zijn eigenlijke bondgenoten heeft aan te sluiten en hen niet in de steek mag laten. President Eisenhower heeft dezer dagen nog zelf verklaard, dat Amerika het niet zonder bondgenoten kan stellen. Welnu, laat het dan bondgenoten kiezen waar het op vertrouwen kan en met hen in eensgezindheid samenwerken. Het is zeer wenselijk, dat zulks door president Eisenhowers voorstel bevorderd zal worden.

Ten opzicht^vaï^Të^^uëSanaal verloopt de bevaarbaarmaking daarvan tot op dit ogenbHk vlot. Of dit in het vervolg zo zal blijven, is niet met zekerheid te zeggen. Naarmate toch de opruimingswerkzaamheden in dat kanaal vorderen, vraagt het vraagstuk van de vrije doorvaart weder om een oplossing. En de oplossing van dit vraagstuk kan nog heel wat voeten in de aarde hebben en moeilijkheden opleveren. President Nasser dreigt immers benevens Israëlische schepen ook die van Frankrijk en Engeland de doorvaart door het kanaal te ontzeggen zo lang de legers van Israël niet alle bezette gebieden hebben verlaten. Alle tolgelden zouden volgens hem voldaan moeten worden aan de nationale Egyptische kanaalmaatschappij. Het genoot­

schap van de kanaalgebruikers is weer bijeengekomen, en de secretaris-generaal van de Organisatie der Verenigde Naties neemt zich voor een bespreking te voeren met vertegenwoordigers van het genootschap en van de Egyptische regering. Zo heel gemakkelijk zal dit vraagstuk nog niet op te lossen zijn, want het kanaal wordt niet alleen door de schepen van enkele landen, maar vrijwel door die van de landen van heel de wereld bevaren. Daarbij komt nog, dat de schadevergoeding aan de oude maatschappij, waarbij Franse particulieren en de Engelse regering als aandeelhouders betrokken zijn, geregeld zal moeten worden.

Kan de regeling van deze kwestie al moeilijkheden opleveren, niet minder kan dit het geval zijn met de vaststelling van het bedrag van de tolgelden. Bovendien doet zich nog een andere moeilijkheid hierbij voor, namelijk onder videns beheer het kanaal ten.slotte zal geplaatst worden. Egypte eist het beheer voor zich op, maar zullen alle landen daar tenslotte mee accoord gaan? Wij willen ons niet verder in deze zaak verdiepen, maar zo eenvoudig is de oplossing van deze kwestie toch niet, welke zoveel stof heeft doen opwaaien en zoveel beroering gebracht heeft, en waarbij grote Engelse belangen en ook die van de Europese landen, betrokken zijn.

Engeland bevindt zich thans ook ten aanzien van zijn buitenlandse belangen in moeilijkheden. Niet alleen is de rust op Cyprus niet teruggekeerd en woedt daar de terreur nog steeds, waarbij nog steeds aanslagen op Engelsen plaats vinden, dewijl het Engelse voorstel om Cyprus een zekere mate van zelfbestuur te geven door de opstandelingen verworpen is, maar ook treedt Jemen thans gewapenderhand tegen het Engelse protectoraat Aden op. Ook daar ondervindt Engeland tegenstand.

Ook Frankrijk heeft de strijd in Algerije nog niet kunnen staken. De minister-president MoUet heeft verklaard, dat hij genegen is Algerije in zekere mate een zelfstandig bestuur toe te kennen, maar daaraan tevens toegevoegd, dat Frankrijk zich niet geheel en al uit Algerije wil laten verdringen en dat Frankrijk en Algerije onafscheidelijk aan elkander verbonden moeten blijven, hetgeen ook al niet naar de zin van de opstandelingen is.

In Indonesië zijn de Masjoemi uit de regering geti'eden. Ook daar is de rust nog bij lange na niet hersteld.

In Engeland is Eden als minister-president afgetreden. Als reden daarvan heeft hij zijn gezondheid opgegeven. Hij heeft zich geheel uit het politieke leven teruggetrokken. Ook heeft hij zijn lidmaatschap van het parlement er aan gegeven, verklarende, dat hij dit vanwege zijn gezondheid niet naar behoren kan waarnemen. Ongetwijfeld heeft de Suezkwestie zijn gezondheid geschaad. Als ministerpresident zal hij opgevolgd worden door de conservatief Macmillan, die thans bezig is een ministerie samen te stellen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 januari 1957

De Banier | 8 Pagina's

Buitenlands OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 januari 1957

De Banier | 8 Pagina's