Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waar gaat het met ons volk heen?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waar gaat het met ons volk heen?

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze vraag is mij in de laatste dagen nog al eens gesteld. En dit naar aanleiding van de benoeming van een burgemeester van de Partij van de Arbeid in Amsterdam en van een r.k. burgemeester in Den Haag.

Deze benoemingen hebben in brede kring — wat niet te verwonderen valt — sterk de aandacht getrokken. Zij hebben ons volk heel wat te zeggen. Zij tonen ons 'hoe dit van lieverlede steeds meer onder de macht van rood en rooms geraakt. Zelfs personen, die zich overigens niet veel met de staatkundige gang van zaken in on.s land bemoeien, zijn door deze benoemingen in hun zo gevaarlijke slaap opgeschrikt. Zij spreken het openlijk uit, dat het in ons land een heel verkeerde kant uitgaat, waarin zij inderdaad gelijk hebben. Onder deze personen zijn er ook al, die anders niet weinig op de S.G.P. en haar optreden hebben aan te meiken, die na deze benoemingen zeggen, dat de S.G.P. in haar optreden toch gelijk heelt en dat door deze benoemingen haar optreden gerechtvaardigd wordt.

Hierbij doet zich het eigenaardige geval voor, dat er onder degenen, die thans over de twee burgemeestersbenoemingen bijster slecht te spreken zijn, zich personen bevinden, die er hard aan medegewerkt hebben, dat het thans zo ver gekomen is als het gekomen is. In vroegere jaren toch hebben er niet weinigen onder hen Piome in ons land mee op paard geholpen. In de jaren van de zogenaamde christelijke coalitie hebben zij bij de stembus hun stem aan de coalitiepartijen gegeven. Zij waren doof voor de waarschuwingen, dat Rome in de coahtie niet anders dan zichzelf zocht en niet anders beoogde dan haar eigen belangen te dienen. Zij wilden er zelfs niet van horen, als hun van de zijde der S.G.P. gezegd werd, dat Rome in niets veranderd was, en dat het, als het er voordeel in zag, de coalitie met de A.R. en de C.H. zou verbreken. Rome werd van A.R. en C.H. zijde, vooral van de eerste, als christelijk bewierookt en als zodanig ons volk aangeprezen. In de A.R. kringen dreef men dat zelfs zó ver, dat tallozen van hen geloof sloegen aan Dr. A. Kuypers uitspraak, dat de Reformatie en Rome op één en dezelfde wortel des gelooh stoelen. Rome van haar kant heeft zulks nooit beweerd, maar integendeel dit steeds ontkend; doch dat belette deze verblinde ijveraars niet om Rome in ons oude geuzenland sterk te maken.

Wel hebben deze verheerlijkers van Rome een bittere ontgoocheling moeten beleven toen dit het roer omwendde en de A.R. en C.H. de bons gaf en goedendag zei en met de socialisten in een innige verbroedering ging samenwerken. Doch dit heeft talrijke A.R. en ook niet weinige C.H. niet van de dwaling van hun weg terug doen keren om de kracht van hun optreden in een leven naar de leringen van Gods Woord te zoeken. Vooral onder de A.R. is het getal allesbehalve gering, dat een hernieuwd bondgenootschap met Rome wenst. Het beginsel van Gods Woord en de Reformatie komt daarbij in het geheel niet in aanmerking. De belangen staan bij hen op de voorgrond. Deze zijn het, waarnaar zij zich onvoorwaardelijk richten. De belangen, die van geheel materiële aard zijn, geven bij hen de doorslag, evenals het bij de kinderen Israels in de woestijn de vleespotten van Egypte waren, welke hen ge^ heel en al beheersten.

Aangaande de benoeming van de r.k. burgemeester in Den Haag is het in deze heel veelzeggend, dat in de ministerraad de twee A.R. ministers hun stem hebben uitgebracht voor de benoeming van de r.k. burgemeester in Den Haag, hetgeen in een blad van de Partij van de Arbeid vermeld is en tot op heden, voor zover ons bekend is, ook niet in enig blad is tegengesproken.

Voorzeker, onder degenen, die thans er terecht over klagen en er verontwaardigd over zijn, dat in het overwegend protestantse Den Haag — de r.k. vormen er ongeveer een vierde van de bevolking — een r.k. als burgemeester benoemd is, zijn er niet weinigen, die door hun ge­ drag en stem daaraan medegewerkt hebben.

Wij hopen, dat hun de ogen voor de steeds toenemende macht van Rome, en voor het gevaar, dat dit voor het protestantisme in al zijn geledingen inheeft, zijn opengegaan, al kunnen wij de vrees niet van ons afzetten, dat velen hunner straks weder in de slaap zullen wegdoezelen. Dezen hebben de sluimering maar al te zeer lief en laten de zware strijd tegen het aanmatigende optreden van Rome maar liefst aan de S.G.P. over, al zijn zij dan thans ook onthutst en geërgerd over de benoeming van een r.k. burgemeester in Den Haag. Daar is te meer reden voor, omdat zij zich zo gemakkelijk in de slaap laten wiegen door de voorstelling, welke in de pers gegeven wordt, namelijk dat de benoemde burgemeester een uiterst bekwaam persoon is. Aan diens bekwaamheid wensen wij met geen woord tekort te doen. Doch het staat bij ons vast, dat er ook onder de protestants-christelijken wel bekwame personen voor het bugermeesterschap in Den Haag te vinden zouden geweest zijn. Doch de politiek heeft bij deze benoeming een grote rol gespeeld, gelijk dat ook al zo gesteld geweest is in de verdwijning van Mr. Schokking als burgemeester van Den Haag. Daarop heeft Ds. Zandt, toen de kwestie Schokking in Den Haag in de Tweede Kamer ter sprake kwam, sterk de aandacht gevestigd. Nu is dit ook dezer dagen door een C.H. raadslid in de Haagse gemeenteraad gedaan. Doch dit geschiedde wel heel laat. In de Tweede Kamer is dit door geen van de C.H. Kamerleden gedaan, die naar ons gevoelen, en naar dat van vele anderen met ons, een man van hen, de Christelijk-Historische Mr. Schokking, zonder een wezenlijke verdediging hunnerzijds door een felle kritiek, waaraan de politiek niet weemd was, als burgemeester hebben laten afmaken, terwijl een A.R. Kamerlid niet geschroomd 'heeft tot deze kritiek nog een steentje bij te dragen.

Zoals in de kwestie Schokking de politiek in heel, sterke mate aan het woord geweest is — waartegen Ds. Zandt destijds krachtig geprotesteerd heeft — zo is dit bij de huidige benoeming van een r.k. burgemeester weer het geval geweest. Dat de K.V.P. en de tot deze partij behorende ministers gaarne een r.k. als burgemeester in Den Haag zagen benoemd, laat zich verstaan. Dat zij daarvoor geijverd hebben en het hunne daartoe bijgedragen hebben, ligt voor de hand, alsook dat de verroomsing van Nederland hun zeer na aan het hart ligt. Het blijkt uit alles, dat zij het daarop gezet hebben. Dat vele protestanten dit zo onbewogen met koude onverschilligheid kunnen aanzien en er zelfs niet weinigen onder hen zijn, die aan de verroomsing van Nederland hard medewerken, dat laat zich niet verstaan en is een bedroevend feit. En toch, hoe afkeurenswaardig en bedroevend dit ook moge zijn, het is onwedersprekelijk stellig zo. Het gaat hierbij zelfs zó ver, dat er geen gering aantal onder hen is, dat in het koor van Rome meezingt, als het in de pers, in redevoeringen of anderszins, de S.G.P. als een louter anti-papistische partij brandmerkt/waarbij het ook al menigmaal wordt voorgesteld alsof het beginsel hierbij totaal niet in aanmerking komt, maar de S.G.P. door bittere haat gedreven wordt als zij de strijd tegen Rome en haar penetratie in ons land aanbindt en voert.

In deze kan niet te vaak gezegd worden, dat de S.G.P. geen strijd voert tegen enig persoon, ook niet tegen enig r.k. medeburger als zodanig, en dat er bij voortduring in de S.G.P. tegen opgekomen en gewaarschuwd wordt om enige haat tegen enige r.k. te bedrijven. Doch in weerwil daarvan wordt heel de strijd van de S.G.P. tegen Rome dikwerf voorgesteld als één, welke uit haat voortkomt, terwijl deze dit niet is, zelfs geen persoonhjke bestrijding, maar een strijd der beginselen.

En dan kan naar waarheid vastgesteld worden, dat de Reformatie en Rome in flagrante strijd tegenover elkander staan. De belijdenisgeschriften tonen dit ontegenzeggelijk aan. Rome noemt de aanhangers der Reformatie vermaledijde ketters; in de geloofsbelijdenis der Reformatie wordt Rome's kerk het rijk van de anti-christ genoemd. Te vuur en te zwaard is Rome tegen de protestanten in heel Europa eertijds te velde getrokken. Allerwege hebben daar de brandstapels tegen hen gerookt en heeft hun bloed bij stromen van de schavotten gevloeid. Zó zeer ging het Rome daarbij ter harte om het protestantisme en de protestanten van de aardbodem te verdelgen, dat zij daartegen ook in ons land — men vergeet dit in tal van protestantse kringen thans — met de meest gewelddadige middelen heeft gewoed. En daarin is Rome niets veranderd, zoals ontegenzeggelijk blijkt uit de onderdrukking en vervolging der protestanten in Spanje en Columbia en overal, waar Rome de macht daartoe heeft. Nooit toch heeft het de leer van Thomas van Aquino afgezworen, dat de ketter in zijn bloed getroffen moet worden, en ook nimmer heeft het gebroken met de stelregel van het concilie van Trente, dat het de heilige plicht harer kerk is de inquisitie te voeren.

Om dit alles kan elke rechtgeaarde zoon der Hervorming de steeds voortgaande verroomsing van ons land niet anders dan met leedwezen waarnemen en wenst hij daartegen krachtens de beginselen der Reformatie een geboden strijd te voeren. De voortschrijdende verroomsing moge de bastaardzonen der Hervorming een onverschillige zaak zijn, doch zij is dit allerminst. Wij zien Rome allerwege opdringen in de winkelstand, in de handel en in de bedrijven, in het vestigen van kerken en kloosters, in de instellingen van het ondervsdjs en in de benoeming van ambtenaren en burgemeesters, ja waar al niet in.

Ook de burgemeestersbenoeming in Den Haag is daar een sprekend bewijs van. Naar de getalssterkte van de bevolking is deze benoeming wel iets heel ongehoords en onrechtvaardigs. Daarnaar gerekend was een r.k. allerminst de aangewezen man om als burgemeester van Den Haag te fungeren. Doch van Rome's kant heeft men deze benoeming weten door te zetten. Het is — zoals in de vergadering, waarin twee Nederlands Hervormde pre­ dikanten. Ds. Lageiweij uit Den Haag «, 1 Ds. de Jong uit Scheveningen, en del Christelijk Gereformeerde predikant Ds.f van Ravenswaay uit Scheveningen, te.| gen de Haagse burgemxeestersbenoeminj op een uiterst waardige wijze protesteer-! den (waarvoor wij bij deze hun onze zeeij erkentelijke en harteHjke dank betuigen)[ gezegd is — de eerste r.k. burgemeester! sedert de Reformatie in Den Haag. DitJ toont ons wel heel overtuigend, hoe zeet Rome in macht en aanzien in ons land toeneemt, dat het het zó ver heeft weter. te brengen, dat het er in geslaagd is m. in Den Haag tegen alle recht in, gelet oj de bevolking, een r.k. aan het hoofd va: deze stad te plaatsen.

Ten aanzien van de burgemeestersbenoeming in Amsterdam staat de kwestie van^ deze benoeming wel iets anders. Letten wij op de gezindheid van de Am.: sterdamse bevolking, dan is daarbij niei' de zo schreeuwende onbillijkheid en on-: onrechtmatigheid bedreven, dat daarbij een burgemeester is benoemd, wiens po.!> litieke en godsdienstige gezindheid vier-ö kant ingaat tegen die van het overgrote deel der bevolking, zoals dat in Dej| Haag het geval is.

De Partij van de Arbeid, waarvan de i» Amsterdam benoemde burgemeester lid is, is in de Amsterdamse raad verrewes de sterktse partij en heeft daar een zeei grote aanhang.

In Den Haag is de r.k. raadsfractie niet eens de sterkste partij en zijn de r.k. wal de gestalsstrekte betreft, ver en ver k\ de minderheid tegenover de andersgezinden in Den Haag. Met dat al is er noclitans een r.k. burgemeester in Den Haas benoemd.

In deze zien wij het waar het met ons land henengaat. Het zakt onder eenl rood-rooms kabinet hoe langer hoe verder weg. En hierbij is het wel heel ergj dat daaraan de C.H. en de A.R. hun medewerking verlenen, ook al doordat in| het vorige kabinet met goedkeuring van beide partijen daarin van elk dezer pattijen twee ministers zitting hadden en inl het huidige rood-roomse kabinet weei| twee A.R. en één C.H. als minister zitting hebben.

Men onderschatte zulks niet. In Gods Woord lezen wij: Zo de koning, zo het volk. Gewis gaat er een verderfelijke in-> vloed van deze verbroedering van de? C.H. en de A.R. met rood en rooms op' ons volk uit, hetwelk er toe bijdraagt; dat ons volk hoe langer hoe meer afwijkt! van het reformatorische fundament, zoals dat eenmaal door onze vaderen in é gouden eeuw onzer landshistorie was gelegd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 januari 1957

De Banier | 8 Pagina's

Waar gaat het met ons volk heen?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 januari 1957

De Banier | 8 Pagina's