Vertroosting voor een zuchtend volk
En wij weten, dat degenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk degenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn. Romeinen 8 : 28
II.
ïet waren kostelijke zaken, die de aposel Paulus in de woorden van onze tekst laar voren bracht, namelijk geroepen te ; ijn naar het eeuwig voornemen Gods, !n als vrucht daarvan God lief te hebben. Gelukkige deelgenoten van deze voorechten!
Ie beoefenen met Asaf wel eens: „Wie : eb ik nevens U in de hemel? Nevens U ust mij ook niets op de aarde". iVelnu, van hen wordt nu verder gelegd, dat hun alle dingen medewerken ten goede. Ten goede! Daaronder hebben wij niet naar iets betrekkelijk goeds te verstaan; ets dat wel goed is, maar toch nog wel veel beter zou kimnen. O neen! De aposel bedoelt hier, dat alle dingen zó door Ie werking van Gods Geest zullen geeid worden, dat ze uit zullen lopen op et allerbeste, het allerheerlijkste en het lUerzaligste.
Wat dan onder dat goede verstaan moet worden? De sleutel van de oplossing van 3it zielsgeheim laat de apostel ons zien in het volgende vers, als hij spreekt over iet gelijkvormig worden aan het beeld van de Zoon Gods, „opdat Hij de Eerstgeborene zij onder vele broederen". 'it is dus het goede, waarop de apostel Joelt. De inwonende Geest Gods is dus zig om Zijn kerk aan het beeld van 'hristus gelijkvormig te maken. Wondere rbeid des Geestes! Maar ook een arbeid, die zo weinig door Gods kinderen •erstaan wordt.
mmers vanuit deze woorden kan er nu icht vallen op al die wonderlijke, moeiijke, pijnlijke en raadselachtige wegen, e de Heere met Zijn kinderen houdt, lij zijn niet doelloos, niet nutteloos, en 'ooral niet vruchteloos, al deze wegen ods. Zie dat maar in het leven van acob. Hij klaagt: „Al deze dingen zijn ïgen mij", maar de Heilige Geest maakt, at al deze dingen uitlopen op de gevormigwording aan het beeld van 'hristus.
aar is veel arbeid van de Heüige Geest oor nodig! Wat een geduld, verdraagmheid, liefde en zachtmoedigheid des •eeren om dat beoogde doel te 'bereiken. et is als met een beeldhouwer, die uit in ruw en hard stiik steen een prachtig «eldhouwwerk wü maken. In zijn idee, zijn gedachte ziet hij reeds uit de ruklomp steen het beeld verrijzen. Een eek ziet dit niet. Die ziet niet anders dan een ruw, hard stuk steen. Maar de kunstenaar ziet iets anders. Hij begint te arbeiden. Met een paar flinke houwen slaat hij de eerste ruwe koeken af. Maar hoe dichter hij bij het door hem uitgedachte beeld komt, des te nauwkeuriger en te fijner wordt zijn arbeid. En hoe meer de vorm van het beeld begint te voorschijn te komen, des te fijner werktuigen neemt hij om zijn doel te 'bereiken.
Welnu, zo is nu ook de Heilige Geest bezig in het leven van de kerk des Heeren om ze gelijkvormig te maken aan het beeld van Christus. O, hoe vreest de ziel daarbij menigmaal dat het op een totale ondergang zal uitlopen. Maar neen, het dient slechts om Christus in het hart een gestalte te geven. 'Dat beeld van Hem dient dierbaar te worden, en dat kan alleen wanneer het beeld der zonde en des doods afgekapt en afgebroken wordt.
Noodzakelijke werkzaamheid des Geestes! En hoe meer nu dat beeld van Christus in het hart van Gods volk vertoond wordt, des te pij'nlijker - zijn de ontdekkende werkingen van de Heilige Geest. Wat al een verfijnde eigengerechtigheid, hoogmoed, eigenbedoeling enz. wordt door de arbeid van de Heilige Geest aan het licht gebracht. Maar ook, wat een wegen van kruis en druk, smart en rouw zijn nodig om Gods kind aan de grond te houden, zijn armoede te doen beleven, zijn afhankelijkheid van de werking van de Heilige Geest te doen ervaren enz. Daarom zoveel dingen in het leven, die zo raadselachtig zijn, die zo pijnlijk en zo smartelijk, en bovenal zo zielsvemederend zijn. Het schijnt soms alsof de Heere het doet uit lust tot plagen. 'Klaagde Asaf niet, dat zijn bestraffing er elke morgen was? Is dat dan soms doelloos? O neen, maar het zal medewerken ten goede. Dat dierbare beeld van Christus wil de Heilige Geest doen vertonen in het hart en in de wandel van Gods kinderen.
In het hart! Dat is wanneer 'Christus hun boven alles dierbaar en noodzakelijk wordt. Als 'buiten Hem alles schade en drek geacht wordt om de uitnemendheid van Zijn kennis. Dan moet veel, neen alles afgebroken worden van de zondaar, die in zijn eigengerechtigheid meent voor God te kunnen bestaan. Maar Gode zij dank, de Heihge Geest rust niet voordat Christus een gestalte in het hart der Zijnen ontvangen heeft. Dieper, steeds dieper wordt dan afgedaald naar de afgronden van ons bedorven bestaan, opdat alle eigengerechtigheid afgesneden wordt, om Christus' gerechtigheid boven alles dierbaar te Ieren achten. Zalig, wie zo geoefend wordt om te verstaan: „Hij is de Heere, onze Gerechtigheid". Daar wordt Jezus' beeld. Zijn werk. Zijn Persoon het één en het al. Maar dat beeld van Christus dient ook gezien te worden in de wandel van des Heeren volk. Ook dat bewerkt de Heilige Geest.
Dat beeld vertoonde Jozef toen hij zei: „Zou ik zul een groot kwaad doen en zondigen tegen God? " Dat beeld vertoonde Daniël toen hij driemaal, ondanks het verbod des konings, neerknielde om tot zijn God te bidden. Dat beeld werd gezien in het leven van Paulus, die zei: „Ja gewisselijk, ik acht ook alle dingen schade te zijn om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus".
Hoe kostelijk en ook hoe noodzakelijk is het, dat dit beeld van Christus gezien r ; ig vvorden m het leven van de levende kerk. Dan straalt er iets van uit. Dan kan gezegd worden: „Ziet, hoe lief ze elkander hebben". Dan wordt er iets gezien van de nederigheid, liefde, zachtmoedigheid, verdraagzaamheid enz. van Christus.
Dat is de dure roeping van Gods kerk. Och, dat ze daar toch naar mocht staan in deze tijd, nu zo veel de geest van hoogmoed en van onverdraagzaamheid de boventoon voert. Om dit Gods kinderen te leren, 'bewandelt de Heere vaak wegen van druk, van tegenspoed enz. met hen. Wegen, waarin het soms schijnt, dat het op de ondergang schijnt uit te lopen, waarin ze menigmaal zuchten: „Hoe lang nog, Heere? "
En toch, neen, de Heere laat alles ten goede uitlopen. En wel zo, dat ze, door de Heilige Geest achter het geheim van al die druk- en kruiswegen gebracht, met David zingen: 'k Sloeg, eer ik werd verdrukt, het dwaalspoor in; Maar nu, geleerd, houd ik Uw Woord en wegen. Wat zijt Gij goed! wat schenkt Uw mensenmin, Aan ieder, die U vreest, al milde zegen.
Inderdaad, daar is de vrucht: „Wat zijt Gij goed!" O, daar is het hart vervuld van de goedertierenheden des Heeren. Daar is alles, hoe pijnlijk, hoe smartelijk, hoe moeilijk ook, goed. Dat wil zeggen, het was het allesbeste. Nooit had de Heere beter, anders en zaliger kunnen doen.
In die gestalte wordt ervaren, dat wat de Heere ook deed, hoe Hij ook kastijdde, het was altijd uit getrouwheid, dat Hij verdrukte. Daa»- wordt wel eens ervaren om te roemen in verdrukkingen, zoals dat bij Paulus gevonden wordt. Want het doel was om langs deze weg al meer aan het dierbaar beeld van Christus gelijkvormig gemaakt te worden. En wanneer dat doel door genade in het oog-mag zijn, dan ondervindt de ziel zalige geloofsvereniging met Christus, DJe, om Zijn kerk daartoe te k'mnen herscheppen en Zijn beeld gelijKvormig te maken, de schande heeft veracht, het kruis heeft gedragen.
O diepte der liefde van Christus! Hij, Die het beeld des Vaders is, is het beeld van de vernederde mens, hoewel onzondig, gelijk geworden, opdat Hij Zijn kinderen zou verwerven Zijn beeld gelijkvormig te kunnen worden. Welnu, kent u dat beeld van Hem? Is dat beeld van de Zoon Gods u boven aUes dierbaar geworden? Maar ook: vertoont ge nu dat beeld in uw leven? Daar zal toch iets van gezien moeten worden in uw handel en wandel. In deze is nodig licht van boven. In Uw licht zien wij het licht. Anders vertonen wij een ander beeld. Het beeld des duivels, der zonde en des doods. Genade alleen herschept naar Gods 'beeld. Daarom, kent ge die genade?
Barendrecht
Ds. J. KEUNING
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 februari 1957
De Banier | 8 Pagina's