Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus' onveranderlijke heerschappij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus' onveranderlijke heerschappij

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zijn haarlokken zijn gekruld, zwart als een raaf.

Hooglied 5 :

ïet zijn diep treurige tijden, die wij hans beleven. De ongerechtigheid vermenigvuldigt. De wereld maakt zich rijp • het naderend oordeel van verwoesng en verdelging. st verval in de kerk is groot. God heeft velen van Zijn volk al thuis gehaald, 1 wat doet de waarheid weinig kracht. Iet is een zeldzaamheid, dat ge nog erneemt, dat er nog kinderen in Sion leboren worden. lil ook wordt het weinig waargenomen, lat God met Zijn volk doortrekt en zij pehzelf mogen verlieren om in een drielig God opgelost te worden. Het getal 1 klein van degenen, die als lammen de luit mogen delen, en verlost door het lloed des Lams, van vreugde in God pogen opspringen. pe consciëntiën gaan hoe langer hoe peer dicht voor de prediking des l'oords, en een geslacht groeit op, dat bhier geen bekommering meer kent over eeuwige staat. Zij leven gerust in belijdenis door en gaan onbekomperd de eeuwigheid tegemoet. dat God nog eens opstond en Zich ; r Zijn kerk ontfermde. Neen, het is |iet alleen de vermenigvuldiging van de onde, die ons doet vrezen voor het oor- : 1 Gods, maar ook de verwerping van Woord en de verachting van Chris- 5. Denkt aan de gemeenten van Klein- Kzië, waar God ook eenmaal het licht tan de kandelaar wegnam. O, wat zal [> od met ons doen? Jensen, denkt maar niet, dat vvdj met pat godsdienst en met wat belijdenis Be eeuwigheid zullen kunnen aandoen, pal het wel zijn voor die grote eeuwigleid, dan moeten wij hier in de tijd uit |e dood geroepen worden tot het leven, |ls vijanden met God verzoend en als oddelozen gerechtvaardigd. p, ik weet het, velen drijven er de spot pee, en menen dat zij langs een andere jveg wel zalig kunnen worden, dan die od in Zijn Woord geopenbaard heeft. de ene zijde is er een geslacht, dat torgeloos naar de eeuwigheid gaat, sla- |end als in de top van de mast. Zij leven par zo maar voort, zonder indruk van t eén of van het ander. Zij doen met de preld mee, al is het dan niet in opengoddeloosheden. Maar heimelijk pkken zij de zonde als met koorden; en |e waarheid doet geen kracht op hun lonsciëntie. pok zijn er, die wel uitwendig stipt lepn, doch die gelijk zijn aan de bergen van Gilboa, waar nooit dauw of regen op valt. Vroeger hadden zij nog wel eens indrukken en aandoeningen, doch hoe ouder zij worden, hoe harder en kouder. Met een dode belijdenis en met een verhard hart reizen zij naar het graf en naar de eeuwigheid. Wat zal het toch eenmaal een ontwaken zijn. Aan de andere zijde as er een deel, dat een gestolen Jezus, waarvoor nooit plaats gemaakt is in hun hart, en waarvan zij ook het minste verslag niet kunnen geven. Duizenden bij duizenden bedriegen zichzelf voor die grote eeuwigheid. Nimmer werden zij afgesneden van Adam en nooit zijn zij ingeplant in Christus.

Daarbij zijn er ook, die van hun verandering, van hun tranen en van hun bevindingen een zaligmaker maken, maar die nimmer met de tollenaar hebben le^ ren roepen: , , 0 God, wees mij zondaar genadig". Zij zijn behouden zonder dat zij verloren gingen; gered zonder dat zij omkwamen. O, wat een zelfbedrog, en wat een schrikkelijke misleiding voor die grote eeuwigheid. Dat zijn die gerusten te Sion en die zekeren op de berg van Samaria. God mocht uw blinde zielsogen nog openen, eer gij met een ingebeelde hemel in de rampzahgheid zult vallen, en uw ogen zult open doen in de buitenste duisternis, waar zal zijn wening en knersing der tanden. Wat ik u bidden mag, veracht het woord dezer vermaning toch niet, maar dat ge God nog te voet leerdet vallen eer het besluit baart, want als kaf gaat de dag voorbij. En zij, die aanvankelijk door God uit de v/ereld zijn getrokken en de zonde hebben leren haten en vlieden, een droefheid naar God hebben leren kennen, ja een betrekking op God hebben gekregen, o, wat ligt het bij menigeen stil.

Wij zouden soms moeten zeggen: Het is alsof zij buiten Jezus zalig kunnen worden. Wat wordt de levendige bekommering naar Christus toch veel gemist. Wij- hebben het leven in onze hand gevonden, en daarom worden wij niet ziek en is het niet buiten hoop. Efraïm wordt genoemd een onwijs kind, anders zou hij zo lang niet in de kindergeboorte blijven staan. O, het zijn tekenen van Gods ongenoegen, dat alles zo blijft hangen en dat de doorwerking van Gods Geest zo gemist wordt. Wij

blussen de Geest zo uit. Wel te weten dat wij zo niet kunnen voortleven, en ook zo niet kurmen sterven, maar toch zo weinig bekommering om tot die gezegende kennis van Christus te komen. De waarheid zegt in Jeremia 12 ; 13: „Zij hebben zich gepijnigd, maar niet gevorderd". O, wat zou het een weldaad zijn, wanneer Gods Geest mocht twisten en wij het onze mochten verliezen en met alles aan het eind kwamen, om als een verlorene in zichzelf Christus te leren kennen. Die gekomen is om te zoeken en zahg te maken wat verloren is. Maar waar men tot die kennis kwam, dat er ook een innerlijke nood was om Christus deelachtig te worden. Dat Hij van de Vader ons geschonken werd met bewustzijn voor onszelf. Een geopenbaarde Christus is nog geen geschonken Christus.

Wat zou toch het leven een andere openbaring hebben. Hart en mond zouden met Hem vervuld zijn, en door de diepere en meerdere ontdekking des Heiligen Geestes zou er plaats gemaakt worden voor steeds meerdere en nauwere openbciring en gemeenschap met Christus, '••'ij : : ouden tot de volmaaktheid voortvaren. Er zou meer betrekking en nood zijn in ons hart en leven om Christus gelijkvormig te zijn in Zijn dood en in Zijn opstanding. Bedenkt, wanneer er geen ontdekkingen zijn, dat er ook geen openbaringen kunnen plaats hebben. Maar ook zou door die gedurige kennismaking met Christus het heimwee verlevendigd worden om meer en meer met die Christus in God te eindigen, waar Hij toch is de Zoon van Gods eeuwig welbehagen. O volk des Heeren, uw liefste is zo schoon en aangenaam. Zijn haarlokken zijn gekruld, z^vart als een raaf. Dat uw ziel versterkt werd in de strijd door het gelovig zien op Hem, maar ook door de nauwe en innige vereniging met Hem. Hij neemt nooit af in 'kracht. Zijn vermogen is eeuwig en onveranderlijk. Hij zal u geleiden en ondersteunen tot aan de dood, maar ook door de dood en over de dood.

En was hier het aanschouwen en omhelzen voor uw ziel reeds zo dierbaar en kostelijk, o, wat zal het zijn warmeer gij Hem in Zijn volle majesteit en heerlijkheid zult aanschouwen. Gij zult Hem straks zien gelijk Hij is, om tot in alle eeuwigheid Hem toe te brengen de lof, de dank en de aanbidding, gelijk dat hier het verlangen van uw hart v as. Amen.

Gr.-Rapids

Ds. W. G. LAMAIN

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 maart 1957

De Banier | 8 Pagina's

Christus' onveranderlijke heerschappij

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 maart 1957

De Banier | 8 Pagina's