Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Euromarkt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Euromarkt

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ons parlement staat straks geplaatst voor de beslissing in een zeer gewichtige zaak. Het heeft namelijk er uitspraak over te doen of het de gemeenschappelijke Europese markt, kortweg genoemd de Euromarkt, zal aanvaarden of verwerpen. Het Euromarkt-verdrag is toch Maandag 25 Maart ook door onze regering, waartoe minister Luns door haar gevolmacht was, ondertekend.

Haar voorstanders hebben haar totstandkoming op nog al hoge tonen bejubeld. Zij hebben niet geschroomd om dit een feit van grote, gezegende, historische betekenis te noemen. Zij achten het de eerste stap tot de eenwording van Europa. Daardoor zou Europa een gelukkige, welvarende toekomst tegemoet gaan. Sommigen harer zijn daarbij zelfs zo ver gegaan, dat — wat stellig een schromelijke miskenning van God en Diens geopenbaard Woord inheeft — zij beweerden, dat Europa verloren zou zijn, indien haar eenheid niet verwerkelijkt werd.

Men doet er echter wel aan, om aan zulke verklaringen en hooggestemde jubeltonen geen grote waarde te hechten. Zij blijken van achteren dikwijls op loutere illusies gegrond te zijn. Men denke maar aan de zo hoog gestemde loftrompet, waarmede destijds de oprichting van de Volkenbond begroet is. Welke kolossale verwachtingen heeft men daarvan ook niet vrij algemeen, tot anti-revolutionnairen en christelijk-historischen toe, gekoesterd! Het is echter in volslagen bankroet geëindigd, welke niets anders dan een Babylonische verwarring, gepaard gaande met ontzaggelijke ellende, heeft achtergelaten.

Men behoeft zich daar niet al te zeer over te verwonderen, want als men toch de vaste grondslag van des Heeren onfeilbaar Woord niet volgt, dan vervalt men noodwendig in allerlei dwalingen en geeft men zich daarbij aan allerlei illusies over, waarvan men uiteindelijk de uitkomst duinr en zuur betaalt. In deze valt het wel zeer te betreuren, dat onze regering het parlement voor een voldongen feit plaatst. Alvorens het Euromarkt-verdrag in werking kan treden moeten de parlementen van de daarbij betrokken landen — ook dat van ons land — daaraan hun goedkeuring verlenen. Hierbij is het zo gesteld, dat er in genoemd verdrag geen wijziging aangebracht kan worden. EUce wijziging behoeft toch de goedkeuring van de parle­ menten, van de zes landen, die daarbij betrokken zijn. Zelfs als het blijkt, dat dit verdrag de onherroepeHjke ondergang van één onzer bedrijven betekent, — uit het bedrijfsleven zijn er reeds bezwaren tegen het verdrag geuit — dan kan op dit zo belangrijke punt in het verdrag geen wijziging worden aangebracht, dewijl elk parlement slechts de keuze is gelaten het verdrag goed of af te keuren.

Ook al met het oog daarop heeft onze regering wel een heel zware verantwoordehjkheid op zich genomen, door het verdrag al vast maar te ondertekenen. Het heeft dit immers gedaan, zonder dat ons parlement en ons bedrijfsleven nauwkeurig de verdragsbepalingen hebben kunnen bestuderen. Eerst sedert kort is aanvankelijk in ons land een in Franse taal gesteld gecomprimeerd afschj-ift van het verdrag verschenen, dat alles behalve overzichtelijk van inhoud is. Daarin ontbreken bijvoorbeeld een vergelijking tussen de bestaande invoerrechten en de tarieven en die welke na de inwerkingtreding van de Euromarkt zullen gelden.

In sommige kringen — onder andere in die van experts, die de gang van zaken in deze nauwkeurig hebben kurmen volgen — huist de mening, dat Nederland ondanks enkele tegemoetkomingen, welke tenslotte tervirille van ons land zijn gedaan, er bij dit verdrag niet al te best is afgekomen, terwijl Frankrijk voor ajn overzeese gebiedsdelen en Itahë voor zijn achtergebleven gebieden bepaalde voordelen heeft weten te verkrijgen. Het had stellig dan ook voorkeur verdiend, dat ook in ons land — wat in Frankrijk geschied is — een voorbehandeling van het pact in het parlement had plaatsgevonden. Bezwaren tegen het verdrag — want die zijn er uit de industriële kringen, waarop wij in dit artikel niet nader op in willen gaan, maar voornemens zijn er in een ander artikel nader op terug te komen — zijn er terdege geopperd, welke bij een voorbehandeling door het parlement nog eens nadrukkelijk onder de aandacht van de regering hadden kunnen worden gebracht. Bovendien hadden er moties ingediend kunnen worden, welke de regering tot richtsnoer hadden kunnen dienen.

Dit heeft niet plaats gevonden, maar heel het verdrag is er tenslotte met een geweldige vaart doorgejaagd. Zelfs minister Luns heeft, bij zijn terugkeer uit Rome, waar het verdrag door hem ondertekend is, op Schiphol gezegd, dat hij het verdrag met het oog op de ingewikkeldheid der materie wel wat te snel opgesteld achtte, waaraan hij — wat in deze wel heel veel zegt — lachend toevoegde: „Ik heb heus niet iedere letter gelezen van deze uitvoerige stukken, alvorens ik mijn handtekening gezet heb". Voorts merkte hij op, dat ook Nederland evenwel doordrongen was van de pohtieke noodzaak de verdragen snel gereed te hebben, mede in verband met de op handen zijnde verkiezingen in West-Duitsland.

Dat met de verkiezingen in West-Duitsland een specifiek Nederlands belang gediend werd, zal wel niemand met goede grond staande kunnen houden, terwijl het zich laat aanzien, dat aangaande het verdrag nog wel heel wat meer te zeggen is, waarbij het Nederlandse belang totaal niet gediend, maar wel geschaad is.

Het verdrag

Dit telt niet minder dan 200 bladzijden en bevat 298 artikelen. Het beoogt een vrije uitwisseling tussen de Europese landen van goederen, diensten, kapitaal en per.sonen. Het belangrijkste middel, ter verwezenlijking van de gemeenschappelijke markt, is een opruiming van de douanetarieven binnen de gemeenschap. Om al te grote schokken te voorkomen, zal de opruiming van de tarieven in drie perioden van ieder vier jaar gescliieden. De totale periode van twaalf jaar kan daarbij tot vijftien jaar verlengd worden, wanneer aan het einde van de eerste periode de Raad van Ministers niet eenstemmig van mening is, dat aan de tweede periode kan worden begonnen. Een deelnemend land heeft alsdan de bevoegdheid om de eerste periode met een jaar te verlengen.

Drie jaar na de eerste periode van vier jaar beslist de Raad van Ministers over de tijd, waarop de tweede periode zal ingaan. De minderheid kan alsdan te- , gen de beslissing van de ministers bij het internationaal gerechtshof — waarvan minister Luns denkt, dat het wel in Deii Haag gevestigd zal worden — om herroeping van deze beslissing vragen. Na de eerste periode moeten de tarieven van de landen gemiddeld met minstens dertig procent gedaald zijn; na - de tweede periode met een zelfde procent van dertig, zodat er voor de derde periode nog veertig procent overblijft.

Voor afzonderlijke producten moet de daling 25 jirocent voor de eerste periode en nog^eens 2.5 procent voor de tweede periode bedragen. Voor tarieven, welke hoger dan dertig procent zijn, behoort de daling evenwel groter te zijn. 'Als uitgangspunt voor de opruiming van de douanetarieven der zes landen gelden de op 1 Januari 1957 bestaande tarieven. Frankrijk heeft bij deze regeling een zeer belangrijke concessie voor zich weten te bedingen. Het mag zijn exportsubsidies en een bepaald beschermend soort invoertarief handhaven, totdat zijn betalingsbalans een jaar lang in evenwicht is geweest en de deviezenreserves een bevredigende omvang hebben bereikt.

Tegelijk met de opruiming van de douanetarieven worden de kwantitatieve invoerbeperkingen verminderd, zodat deze na het beëindigen van de overgangsperiode van 12 tot 15 jaar zullen zijn opgeheven. Daarna zal het verboden zijn kwantitatieve invoerrestricties in het leven te roepen. Tijdens de overgangsperiode zullen geen nieuwe beperkingen meer mogen worden ingeschakeld. Ten einde de moeilijkheden, welke een systeem van certificaten van oorsprong zal meebrengen, zoveel mogelijk te beperken, zal voor de Euromarkt een gemeenschappelijk tarief tegenover derde landen tot stand worden gebracht. Dit zogenaamde buitentarief wordt in het algemeen bepaald op het rekenkundig gemiddelde van op 1 Januari 1957 bestaande tarieven. Voor grondstoffen zal een maximum van drie procent, voor halffabrikaten van tien procent gelden. Voor eindproducten wordt geen maximum gesteld.

Een vijftal lijsten met een zeer belangrijk aantal producten geeft afwijkingen van deze percentages aan. Zó is er een lijst van anorganische chemische producten, welke met vijftien procent zullen worden belast en een lijst met organische chemische producten, welke met 25 procent zullen worden belast. Los van dit systeem is een lijst opgesteld met de meest uiteenlopende producten, waarover verschillende percentages zullen worden geheven.

Zo zal op tarwe 20 procent, op koffie 16 procent, op tabak 30 procent, op suiker 80 procent, op sinaasappelen 20 procent en op cacao 9 procent invoerrechten worden geheven. Uiteindelijk is er een onderhandelingslijst van 70 producten, waarover het invoerrecht nog niet is vastgesteld. In de eerste twee perioden van de overgangsregeling zal over deze 70 producten een nadere beslissing worden genomen, alsook kan zulks plaats hebben in de derde periode. Voor vijf procent van de invoer uit derde landen zullen de landen de toepassing van het nieuwe tarief kunnen • uitstellen door gebruikmaking van tariefcontingenten, waardoor zij bepaalde hoeveelheden van het product tegen het oude invoerrecht mogen importeren.

Dewijl Nederland er belang bij heeft grondstoffen en halffabrikaten tegen zo laag mogelij'ke prijzen te kunnen importeren, is de regeling van het buitentarief bepaald ongunstig voor ons land. Men is van oordeel, dat dit ook het geval is ten aanzien van de landbouwregeling. Ofschoon ook de landbouwproducten vajlen onder de opruiming van de tarieven en contingenteringen tussen de landeiL van de Euromarkt, zal het effect hierover in de overgangsperiode te niet worden gedaan door een systeem van minimumprijzen, door de instelling van productie- en afzetorganisaties en door lang lopende overheidscontracten. Het voeren van een gemeenschappelijke landbouwpolitiek zal eerst na de eerste periode aan de orde komen.

Deze politiek zal door het uitvoerend orgaan van de gemeenschap, de Europese commissie, worden uitgewerkt. De voorstellen van deze commissie behoren gedurende - de eerste periode met eenstemmigheid door de Raad van Ministers worden aangenomen. In de daarop. - volgende, periode is er meerderheid van stemmen nodig. In deze is het volstrekt denkbeeldig, dat ons land als belangrijke exporteur van landbouwproducten alleen komt te staan.

De Europese commissie zal gedurende de overgangsperiode voorstellen aan de Raad van Ministers doen voor een gemeenschappelijke handelspolitiek en tariefonderhandelingen met derde landen. Als tijdens de overgangsperiode dumping binnen de Europese gemeenschap wordt geconstateerd, zal de Europese commissie maatregelen aanbevelen om die te beëindigen. Helpt dat niet, dan kan zij het land, dat er last van heeft, toestaan tegenmaatregelen te treffen.

Dit brengt voor ons land ook al bezwaren mede. Dewijl de kartelregeling in het verdr; ag uitgaat van een verbod, waarop uitzonderingen zullen worden toegelaten, terwijl de Nederlandse wetgeving zulk een regeling niet kent. Verboden zijn alle accoorden tussen ondernemingen, die de handel tussen de leden-staten kunnen beïnvloeden en die ten doel hebben de werking van de concurrentie te verhinderen of te vervalsen. Uitzondering wordt gemaakt voor overeenkomsten, welke bijdragen tot verbetering van de productie of van de distributie, mits zij aan de verbruikers een redelijk aandeel in de winst laten. Het Franse verlangen naar. harmonisatie van de sociale lasten komt in het verdrag aan de dag in de verplichting tot gelijke beloning van vrouwen- en mannenai"beid en gelijkschakeling van de vacantietoeslagen.

De Franse eis tot invoering van het Franse systeem van beloning voor overwerk, is in zoverre afgewezen, dat dit in het verdrag is gesteld als een doelstelHng, maar niet als een verplichting. Zeer bedenkelijk is voorts de bepaling nisering van de sociale maatregelen zich niet voltrekt in de mate, welke Frankrijk wenst, en dat wanneer het gebrek van harmonisering een verstorende invloed heeft op Franse bedrijfstakken oi ondernemingen, Frankrijk het recht is toegekend een ontsnappingsregeling te maken.

Ook wordt in het verdrag een Europees fonds voor herscholing en verplaatsing van arbeiders in het leven geroepen. Dit fonds heeft ten doel om de verschuivino; en, die het gevolg zouden kunnen zijn van de Euromarkt, op te vangen. Het budget wordt jaarlijks door de Raad van Ministers vastgesteld. Op verzoek van een staat kan het fonds 50 procent bijdragen in de kosten voor herscholing, verhuizing en wachtgelden. Tevens wordt in het verdrag voorgesteld een Europese investeringsbank op te richten om te helpen financieren: a. Plannen ter vel^betering van onontwikkelde gebieden.

b. Modernisering of omschakeling van ondernemingen, waarvoor niet voldoende kapitaal op nationale kapitaalmarkten te vinden is. c. Plannen voor gemeenschappelijk belang van één of meer deelnemende landen.

De oprichting van de bank houdt een tegemoetkoming aan Italië in, een land, dat te kampen heeft met een uitgestrekt achteigebleven gebied. Er zal aan deze bank een fonds met een kapitaal van 1 miljard dollar ter beschikking gesteld worden, waaraan Nederland een bijdrage van 71, 5 miljoen dollar zal moeten leveren. De bank zal credieten kunnen verstrekken aan de leden-staten of aan ondernemingen met garantie van de staat. in het verdrag, dat, wanneer de hartno. Tenslotte zij aangaande de Euromarb medegedeeld, dat overzeese gebiedsde len van de landen waartegen Nederlanj zich aanvankelijk sterk verzet heeft U deze markt zijn ingeschakeld en wel on de volgende wijze:

a. De producten van deze gebieden zullen bij invoer in de gemeenschap, jj afloop van de overgangsperiode viij 2» van invoerrechten. b. De overzeese gebieden zullen de tarieven voor de invoer uit de gemeen. schap op dezelfde wijze aanpassen als het moederland doet ten aanzien van de invoer in de gemeenschap. c. Voor een voorlopige tijdsduur van vijf jaar wordt voorzien in een gemeen. schappelijke financiering van investeringen in deze gebieden. Het voor dit laatste punt uitgetrokken bedrag is 580 miljoen dollar groot. \'e. derland zal hieraan een bedrag \an 70 miljoen dollar hebben bij te dragen en België evenveel. Het is evenwel mogelijk, dat België 30 miljoen dollar zal opeisen voor investering in de Belgiscüe Kongo.

Uit hetgeen wij aangaande het verdra» waarbij de Euromarkt is vastgesteld, schreven, blijkt wel, dat Frankrijk. Italië en ook België daarbij niet slecht gevaren zijn, vooral geldt dit ten aanzien van de eerstgenoemde landen. Van verschillende zijden zijn er dan ooi in ons land ernstige bezwaren tegen dil verdrag ingebracht. Dewijl het hier vooi ons land een uiterst gewichtige aangelegenheid betreft, hebben wij ons genoodzaakt gevoelt om dit artikel er aan te wijden en zijn wij voornemens nog nader melding te maken van de daartegen ingebrachte bezwaren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 april 1957

De Banier | 8 Pagina's

De Euromarkt

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 april 1957

De Banier | 8 Pagina's