Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kracht van Christus' dood en opstanding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kracht van Christus' dood en opstanding

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door de dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven.

\ I. Romeinen 5 : 10

Bij vernieuwing mogen wij gedenken het onuitsprekelijk wonder van de opstanding van Christus. Hij, Die zijn leven vrijwillig, uit eeuwige liefde aflegde • voor de Zijnen, heeft het weder aangenomen. Hij kon van de dood niet ge- I houden worden. Zijn opstanding is de ! verwinning van de dood. Zij staat in onafscheidelijk verband met Zijn borgtochtelijk lijden en sterven. Wie van dat sterven vreemdeling is, kan van de opstanding van Christus ook nimmer iets verstaan. Hoe zullen wij ooit een rechte ï Pasen hebben, zo de dood van Christus i aan onze harten niet werd toegepast? Kan er dan leven zijn buiten de dood ; van Christus om?

I Door Zijn dood heeft de Heere Jezus verzoening teweeg gebracht en op grond van die volkomen verzoening steunt Zijn opstanding en de eeuwige behoudenis der Zijnen. De apostel leert ons dit duidelijk in de bovengenoemde woorden, waarin hij spreekt van de kracht van Christus' dood en opstanding en in welke woorden hij ons wijst: ten eerste, op de verzoenende kracht van Christus' dood; ten tweede, op de behoudende kracht van Christus' leven.

Om de tekst wèl te verstaan, moeten wij het krachtig betoog des apostels niet ~ uit het oog verliezen, dat hij in Rom. 5 voert aangaande de veilige staat van Gods volk. Die staat is een staat van vrede. „Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, höbben vrede met God door onze Heere Jezus Christus". Die vrede is daarom een bestendige, omdat hij rust op de rechtvaardiging in Christus door het geloof. Het recht Gods, dat door de zonde was gekrenkt, is verheer- Üjh in de dood van Christus en op dat verheerlijkte Godsrecht is de vredestaat van Gods uitverkorenen gebouwd. O, veilige staat!

De duivel is niet in staat met al zijn helse machten die vrede te verbreken. Bergen zullen wijken en heuvelen wan- Kelen; maar Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken en het verbond Mijns vredes zal niet wankelen, zegt de Heere, uw Ontfermer. Verdrukking noch benauwdheid kan Gods kerk schaden. Ja, zo krachtig is de oefening des geloofs in Hem, door Wie zij de toeleiding tot deze genade hebben en in Wie zij staan, dat ^'j roemen in de hoop der heerlijkheid. Hun hoop beschaamt niet. De liefde l^ds is in hun harten uitgestort; die liefde welke is in Christus, Die te Zijner "ld voor de goddelozen gestorven is en hen met God heeft verzoend, veel meer hen behoudend door Zijn leven. Zo ligt Gods uitverkoren volk veilig in Christus. Hij is hun verzoening; in Hem is hun leven. In zichzelf is Gods volk gans doemwaardig en de dood onderworpen. Maar het heil van verzoening en zaligheid is het in Christus deelachtig. O, dat meer en meer door het geloof dat volk in Christus leven en op Hem alleen bouwen mocht; dat alle wankele grond buiten Hem werde verlaten; Hij is onze vrede; in Hem alleen zijn wij Gode verzoend, door Zijn dood. De zaligheid zal niet falen; zij rust op de on wankel bare grond van Christus' zoendood. Weigelukzalig is het volk, dat door het geloof op de vaste rots van Christus' verdiensten zinken mag.

Van die grond nu spreekt Paulus in onze tekst; en de apostel stelt met grote nadruk de dood des Zoons Gods als de enige en volkomen grond van verzoening, zeggend, dat wij daardoor Code verzoend zijn, toen wij nog vijanden waren.

Vijanden zijn wij allen van nature; vijanden van God en vijanden van Christus. Wij willen niet zalig worden, zo God Zijn volk zaligt. Onze hoogmoed komt er tegen op om uit genade in Christus de verzoening met God te zoeken en te verkrijgen. De zonde is vijandschap tegen God. Het bedenken des vleses is vijandschap tegen God, want het onderwerpt zich der wet Gods niet, want het kan ook niet. Niettegenstaande de Heere ons roept door Zijn Woord; oils vermaant en nodigt, blijven wij weigeren tot Hem te komen.

Neen, dat geldt niet alleen van de openbare wereldlingen, maar in niet mindere mate ook van ons gedoopten en belijders van de Waarheid. Wij zijn allen in een zelfde staat van vijandschap van nature. Niet als vjienden, maar als vijanden moeten wij worden met God verzoend. Daarenboven staan Gods volmaaktheden tegen ons in .strijd. Gods onkreukbaar recht eist de volvoering van het vonnis des doods, dewijl God de zonde haat en uit kracht van Zijn volmaaktheid, die noodzakelijk straffen moet. Gods heiligheid is een verterend vuur voor de zondaar. Gods toom rust op ons. Wij, vijanden Gods, zijn kinderen des tooms. De ontzettende staat onzer ellende wordt door de apostel beschreven, als hij ons zegt, dat wij vijanden zijn; vijanden, die, zo God geen verzoening teweeg brengt, eindigen zullen in een eeuwig haten en vloeken van God dag en nacht. Vijanden zijn wij van nature, in zulk een diepte van ellende door moedwillige ongehoorzaamheid verzonken, dat er naast de duivel geen ellendiger schepsel is dan een onbekeerd mens. Daarbij komt dan nog, dat wij er blind voor zijn. O, jammerlijke ellendestaat!

Vijanden zijn wij. O, laat het Woord des Heeren toch op onze ziel wegen. Wij, met al ons liefdebetoon; met onze goede bedoelingen. De schare die heden het Hosanna zingt, roept enkele dagen later: kruist Hem; kruist Hem. Wij willen niet tot Christus komen. Aan die staat van vijandschap ontdekt de Heere Zijn volk. Hij overtuigt de Zijnen van hun zonden. Hij doet hen zien bij het lioht Zijner alwetendheid hun gehele leven als enkel vijandschap tegen God en Christus. In al hun doen en laten .staken zij God naar kroon en heerlijkheid. En na ontvangen genade blijkt steeds weer die aangeboren vijandschap.

De discipelen stonden Christus tegen, toen Hij Zich als hun Zoenoffer in de dood geven wüde; zo zij gekund hadden, zij hadden de zaligheid verhinderd. In. wat weerhoudt het volk van God om in Christus' dood de verzoening door het geloof te omhelzen anders dan de vijandschap, die in hen is tegen het zalig worden uit genade. Wij willen de weg niet, die God wü, tot doding van onze leden die op de aarde zijn, om alleen in Christus te leven. Een bittere wortel van haai: komt soms in Gods volk op en doet hen in boosheid uitbreken. Tot het einde toe zal het ook bij de verst gevorderden in de genade zijn: als vijanden met God verzoend!

Maar daarin ligt dan ook het grote wonder van Gods souvereine genade. Hij heeft de verzoening aangebracht en rukt doodsvijanden uit hun vijandschap, hen stellend in een verzoende betrekking tot Hem. Gods genade blinkt hier in volle glans. Genade, genade zij dezelve! Is nu die verzoening groot reeds daarom, dat zij gewrocht wordt in vijanden, die God rechtvaardig kan verdoemen, te groter zal ons het wonder worden, zo wij mogen acht geven op het middel waardoor deze vei-zoening tot stand kwam. Dat middel is de dood van de Zoon Gods.

Wij zijn Code verzoend, zegt de apostel, do, de dood des Zoons Gods. Gods eij . enige en natuurlijke Zoon, Die het jeen roof geacht heeft God de Vader even gelijk te zijn, heeft in onze menselijke natuur de toom Gods tegen de zonde gedragen en het recht Gods voldaan. Hij heeft een eeuwige gerechtigheid aangebracht ter voldoening aan de eis Gods. Zonder die volkomen voldoening was de door de zonde ontstoken toom niet te stillen. Geen schepsel was in staat, die voldoening te geven. Een eindig schepsel kon geen oneindige gerechtigheid opbrengen. Maar Hij, Die de machtige en eeuwige God is, God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God, Hij heeft in Zijn kortstondig lijden en sterven aan Gods gerechtigheid met een eeuwige voldoening genoeg gedaan. De vijandschap deed Hij te niet. Zij is uitgewoed op Christus. Satan, wereld en zonde, deze alle zijn krachteloos geworden in hun woeden tegen Hem. Jood en heiden hebben hun vijandschap aan Hem gekoeld. Hij heeft de machten uitgetogen. Hij is een verzoening voor onze zonden en niet alleen voor de onze (n.I. der gelovigen uit de Joden), maar ook voor de zonde der gehele wereld. De gegevenen des Vaders aan Christus zijn verzoend door de dood des Zoons Gods,

Wijlen Ds. G. H. KERSTEN

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 1957

De Banier | 8 Pagina's

De kracht van Christus' dood en opstanding

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 1957

De Banier | 8 Pagina's