Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenlands OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenlands OVERZICHT

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

, , De Heere is hoog, nochtans ziet Hij de nederige aan" — zo lezen wij in de 138ste Psalm, en in Jesaja 57 : 15: „Want alzo zegt de Hoge en Verhevene, Die in de eeuwigheid woont, en Wiens Naam heilig is: Ik woon in de hoogte en in het heilige, en bij die, dien van een verbrijzelde en nederige geest is; opdat Ik levend make de geest der nederigen, en opdat ik levend make het hart der verbrijzelden".

Van deze nederige geest, welke de Heere zo welgevallig is, dat Hij bij die, die van een nederige geest is, woont, valt in onze zo donkere dagen helaas weinig te bespeuren. En toch is het aldus gesteld, dat hoe lager de mens onder en voor de Heere bukt en buigt, hoe dichter de Heere bij Hem en hij bij de Heere is, en hoe meer de mens zichzelf verhoogt en verheft, hoe verder de Heere met Zijn gemeenschap, welgevallen en gunst van Hem is en hoe meer hij in het duister zal ronddolen, en hoe meer al zijn werk, plannen en voornemens, tot mislukking gedoemd zijn. Want ofschoon er al vele eeuwen verlopen zijn en allerlei veranderingen in de wereld hebben plaats gevonden sedert het woord gesproken wer'd: „Want bij U is de fontein des levens; in Uw licht zien wij het licht", nochtans geldt dit woord nog evenzeer als eeuwen geleden.

Doch dit is de schrikkelijke zonde van onze tijd, dat er zo bitter weinig bukken en buigen voor en onder de Heere onder de mensen is aan te treffen, de nederige geest onder hen zo zoek is, en eigen wijsheid en eigengerechtigheid hen in hun denken, spreken en doen beheersen. En dit treft men zowel bij de gewone burgerman als bij de hoogst geplaatste autoriteiten aan.

Hoe zeer laten ook de laatstgenoemden zich leiden door eigen wijsheid en inzicht; hoe wordt ook door hen geen re­ kening gehouden met de levende God en Diens geopenbaarde Woord. Vandaar laat zich ook weder verklaren, dat de spanning onder de volken zo hoog geklommen is en dat wat door hen aangewend is en wordt om deze te veirminderen, hoegenaamd geen resultaten heeft opgeleverd.

Dit geldt ook ten aanzien van de onrust, verdeeldheid en vijandschap onder de volken in het Midden-Oosten. Wat al pogingen zijn er aangewend om daarin verbetering aan te brengen! Een groot deel van de autoriteiten der wereld heeft daar hun krachten voor ingespannen. De Organisatie der Verenigde Naties hebben zij daarbij te hulp geroepen. Doch dit alles te vergeefs.

In het Australische parlement heeft de minister-president Menzies geheel overeenkomstig de waarheid dezer dagen verklaard, dat de tussenkomst van deze Organisatie noch een blijvende oplossing, noch de rechtvaardigheid heeft gediend. Zij heeft, volgens hem, slechts dit gewerkt, dat, doordat Engeland en Frankrijk verzwakt werden, meteen het Westen verzwakt werd.

Het is ongetwijfeld waar, dat er geen blijvende oplossing in het Midden-Oosten is gebracht. Het is zelfs zo gesteld, dat tussen de Amerikaanse en de Egyptische regeringen nog steeds onderhandelingen over de problemen in het Midden-Oosten en het Suezkanaal gevoerd worden. De Egyptische pers had wel vermeld, dat deze onderhandelingen vastgelopen waren, maar Lincoln White, de woordvoerder van het Amerikaanse ministerie van buitenlandse zaken, heeft dit pertinent tegengesproken. Hij verklaarde daarbij tevens, dat de Amerikaanse regering nog hetzelfde standpunt inneemt als twee weken geleden, toen zij de Amerikaanse reders waarschuwde om voorzichtigheid te 'betrachten met het zenden van hun schepen door het Suezkanaal. Dit kanaal is door de Egyptische Suezkanaalmaatschappij inmiddels geopend verklaard voor schepen van alle tonnages, terwijl de Egyptische minister van financiën een besluit gepubliceerd heeft, waarbij het de Egyptische scheepvaartmaatschappijen weer wordt toegestaan om zaken te doen met Engelse, Franse en Australische scheepvaartmaatschappijen. Met dat al is nochtans de positie van de Amerikaanse regering ten aanzien van

Egypte een zeer moeilijke. Bij zijn terugkeer uit Afrika heeft de Amerikaanse vice-president Nixon aangedrongen op vergroting van de economische hulp aan het gehele gebied van het Midden-Oosten, waarbij ook Egypte betrokken zou worden. In de hoop, dat de Arabische landen door de verleende economische steun in het voortbestaan van de staat Israël zullen berusten, dat de Amerikaanse regering niet aan de begeerte van de Arabische volken opgeofferd wil zien, zou alsdan de Amerikaanse steunverlening mede moeten dienen om de Eisenhowerleer in de praktijk ten uitvoer te brengen; een leer, welke de onafhankelijkheid van de naties in het - Midden-Oosten wil versterken, in het bijzonder tegenover de Russische infiltratiepogingen. Naar het thans schijnt, zal ter uitvoering van deze leer de Amerikaanse regering op de instemming en medewerking van Libanon, Irak en Saoedie-Arabië kunnen rekenen, terwijl Lybië en de Soedan er niet beslist afwijzend tegenover staan, en Jemen, Syrië, Jordanië en Egypte nog voor deze leer gewonnen moeten worden.

Begrijpelijk zijn de laatstgenoemde landen niet afkerig om de Amerikaanse dollars te beuren, ook Egypte niet. Doch de Amerikaanse regering schijnt niet geneigd te zijn om deze maar royaalweg uit te delen, maar, voor wat hoort wat, tevens een goede waarborg te begeren, dat de rust in het Midden-Oosten alsdan blijvend gevestigd zal zijn en ook de Arabische volken er van af zullen zien om Israël van de kaart te vegen. Doch of deze waarborg verkregen zal worden, staat alsnog zeer te bezien. De Egyptische radio, welke in de maand Maart weer haar propaganda voor de Arabische liga heeft hervat, geeft daar weinig hoop voor, waarbij vooral Engeland het heeft moeten ontgelden. En ook de Egyptische bladen hebben in hun artikelen zich niet onbetuigd gelaten om de Amerikaanse regering er van te beschuldigen, dat zij een dubbel spel zou spelen. Het is de Egyptenaren blijkbaar een doorn in het oog, dat zij er zich tegen verzet, dat Israël van de kaart geveegd zou worden. Bovendien verwekt het onder hen grote ergernis, dat de Amerikaanse regering tot nu toe een verdrag tussen een aantal betrokken landen, met inbegrip van Egypte, betreffende de exploitatie van het Suezkanaal voorstaat, en niet slechts medezeggenschap van rederijen, zoals de Egyptische regering dit schijnt te willen.

Het ligt voor de hand, dat president Nasser er wel voor te vinden zal zijn om met de Amerikaanse regering te onderhandelen over economische steunverlening. Het staat toch vast, dat de economische en financiële toestand van Egypte veel te wensen overlaat. De werkloosheid is te groot. De inkomsten van tal van burgers hebben door de blokkade van het Suezkanaal grote schade geleden. Egypte heeft Westelijke markten verloren en de inkomsten uit toerisme zijn sterk gedaald.

Doch anderzijds is het een open vraag of president Nasser bereid zs^ajr^mn de door de Amerikaanse regering verlangde waarborgen te geven. En ook al woixit deze gegeven, dan is het nog zeer wel mogelijk, zo is ook van Amerikaanse zijde opgemerkt, dat deze door harde omstandigheden genoodzaakt, meer in schijn dan in werkelijkheid wordt gegeven en te zijner tijd door Egypte teniet gedaan zal worden. Daarom is het allesbehalve zeker, dat Nixons verlangen, om de economische steun aan het Midden-Oosten te vergroten, vervuld zal worden. Indiep daarvoor een voorstel bij het Amerikaanse congres wordt ingediend, dan zal dit stellig niet bij tal van zijn leden in een goede aarde vallen.

Hoe het in deze ook moge zijn en verder moge verlopen, in het Midden-Oosten is het nog verre van rustig. Een woordvoerder van de Syrische regering heeft verklaard, dat Israëlische troepen het vuur hebben geopend op een Syrische post. De Israëlische lezing van het incident luidt, dat een Syrische patrouille op Israëlisch grondgebied doordrong en door Israëlische soldaten werd onderschept. Verder is in Jeruzalem bekend gemaakt, dat infiltranten uit Jordanië zich op Israëlisch gebied hebben begeven en 140 schapen stalen. Nu is er wel van verschillende zijden voorgesteld, dat de politietroepen van de Verenigde Naties zich ook op Israëlisch grondgebied zouden stationeren en dat de grenzen door prikkeldraad bovendien afgesloten zouden worden, doch het mag met recht betwijfeld worden, of dit, gelet op de vijandige gezindheid, welke er in het Midden-Oosten tussen de Arabische volken en Israël in zulk een sterke mate heerst, de vrede tussen de volken aldaar zal bevorderen en brengen. In deze is het voor de onder hen heersende gespannen toestand kenmerkend, dat de Israëlische ambassadeur te Washington, Abba Ehan, die tevens permanent vertegenwoordiger van Israël bij de Organisatie der Verenigde Naties is, verklaard heeft: De tijd is rijp voor een krachtig optreden der Verenigde Naties tegen Egypte wegens de handelingen van dat land met betrekking tot het Suezkanaal. Hierbij zeide hij voorts, dat elke overeenkomst, welke Egypte het recht van volledig toezicht op het Suezkanaal toekent, inheeft, dat ieder land, dat van deze internationale waterweg gebruik maakt — Amerika incluis — een gedeelte van zijn souvereiniteit prijs geeft.

De Israëlische ambassadeur bracht, dit zeggende, de verklaring, welke president Eisenhower op 20 Februari j.l. aflegde, in herinnering, waarin deze onder meer verklaarde: „Wij moeten er niet van uitgaan, dat 'Egypte Israëlische schepen zal beletten gebruik te maken van het Suezkanaal", en: „indien Egypte zijn verplichtingen niet zou nakomen, moeten de Verenigde Naties krachtig tegen dit land optreden".

Hieraan voegde Abba Ehan de conclusie toe: Wij kunnen nu zeggen, dat het inderdaad tijd is, dat de internationale Organisatie krachtig gaat optreden. Dat de spanning in het Midden-Oosten nog steeds bestaat en de rust er nog bij lange na niet is teruggekeerd, da^arop wijst ook, dat Saoedie-Arabië Vrijdag 12 April de Organisatie der Verenigde Naties officieel heeft laten weten, dat het IsraëHsche schepen uit de Golf van Akaba zal weren. In de nota, welke tot alle leden van deze Organisatie is gericht, verklaart de vertegenwoordiger van Saoedie-Arabië, dat de Golf van Akaba niet beschouwd kan worden als een „open' waterweg. Elke poging om deze golf een internationaal karakter te geven, zou inbreuk maken op de souvereiniteit van Saoedie-Arabië en zijn territoriale veiligheid bedreigen. Deze nota was al een dag tevoren door ae aaoeaie-Araoiscne legatie in Egypte gepubliceerd. De Israëlische vertegenwoordiger bij de Organisatie der Verenigde Naties, Abba Ehan, heeft na een onderhoud met haar secretaris-generaal Hammarskjoeld tegenover verslaggevers gezegd, dat Israël evenals andere landen gebruik maakt en zal blijven maken van het recht van vrije doorvaart in de Golf van Akaba. Van gezaghebbende Amerikaanse zijde is Vrijdag 12 April medegedeeld, dat de Amerikaanse regering van meet af aan die van Saoedie-Arabië heeft duidelijk gemaakt, . van oordeel te zijn, dat de Amerikaanse schepen het recht hebben gebruik te maken van de Straat van Tiran. Deze mededeling werd gedaan naar aanleiding van de bekendmaking van de legatie van Saoedie-Arabië in Egypte, welke onder meer inhield, dat de Golf van AKaoa niet xan worueu uescnouwj als een „open" waterweg, dewijl de ij. gang van de Straat van Tiran slechts negen mijl breed is en er ach eilanden in bevinden, welke tot het grondgebied van

Saoedie-Arabië behoren. Volgens berichten, uit Egyptische bron afkomstig, worden er door enige Arabische regeringen onderhandelingen a^. voerd om te komen tot een gemeenschappelijk protest tegen de schending van de Arabische territoriale wateren door Amerikaanse schepen. Er was namelijk een Amerikaanse tankboot door de Golf van Akaba naar de Israëlische haven Eilatli gevaren. In het kort nog het navolgende. Het is president Soekarno gelukt een kabinet samen te stellen, dat verschillend wordt beoordeeld. Mohammed Hatta is daarin niet opgenomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 1957

De Banier | 8 Pagina's

Buitenlands OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 1957

De Banier | 8 Pagina's