Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

CXI.

Groen over het kenmerk ener kerk en de verloochening der Goddelijke waarheden.

Ofschoon er nog wel het één en ander op te merken zou zijn naar aanleiding van het viertal door Groen naar voren gebrachte en beantwoorde tegenwerpingen, waarop wij de vorige maal de aandacht vestigden, zullen wij hiervan, ^m niet te veel in bijzonderheden af te dalen, afzien, om thans stil te staan bij hetgeen Groen in zijn geschrift „Hetrecht der hervormde gezindheid", in het vierde hoofdstuk schreef over het kenmerk ener kerk. Dit is, aldus Groen, de reine prediking van het Evangelie. En het kenmerk der zuivere verkondiging van het Evangelie bestaat volgens hem in de vasthouding aan de vi^aarheden, die ook in de drie formulieren van Enigheid zijn uitgedrukt, en die te allen tijde de grondslag der christelijke kerk geweest zijn. Waarheden, die wij aannemen, niet omdat zij in de Formuheren staan; niet omdat anderen ze hebben geloofd, maar omdat God ze aan ons verstand en hart geopenbaard heeft.

Reeds enkele bladzijden tevoren had Groen er op gewezen, dat deze waarheden jammerlijk verloochend werden. Niet alleen buiten, maar in de kerk, zo schreef Groen aldaar, wordt de ingeving der Heilige Schrift, de Godheid des Heeren, het persoonlijk bestaan van de Heilige Geest, de erfzonde, het aanzijn van boze, de vergeving door het bloed des kruises weggeredeneerd; Christus tot een geschapen wezen verlaagd, het denkbeeld van een schuldbetalend ster- ^61, rustpunt der christelijke hoop, be- ^pol; de apostelen als feilbaar beschouwd; en, met verwerping van al wat aan de bedorven rede mishaagt, zichzelf als Keurmeesters opgeworpen van hetgeen Godewaardig in de Heilige Schrift

'Jp die verloochening der fundamentele waarheden, zoals Gods Woord ze onomstotelijk leert, komt Groen dan nader terug. Hij schreef dienaangaande: „De verloochening dezer waarheden in de Nederlandse Hervormde Kerk, behoef ik voor u niet weder te schetsen. Elke beschrijving is te zwak. Naar de practijk te oordelen, is er geen kerk meer. De waarheid is, ook in de kerk, aan de leugen gelijk; wordt eigenlijk alleen, onder voorwaarde van de leugen te dulden, geduld. Prediking en onderwijs wordt toevertrouwd aan hen, wier leer, hetzij van Groningen hetzij van elders, ontleend, lijnrecht tegen de kerk en het Evangelie gericht, en niet ten on­

rechte verderfelijker dan de leer van roomse priestere of rabbijnen genoemd is. Men verwondert zich, bij het lezen der kerkhistorie, dat de algemene verdiensten van de Zaligmaker door de vergoding van Maria en de heiligen ten enenmale in vergetelheid waren geraakt; maar zal de nakomelingschap minder verbaasd zijn, wanneer zij verneemt, dat in onze tijd, temidden der christelijke kerk, door hen, die christenen willen genoemd zijn, de Godheid des Heeren en de kracht Zijner offerande eenmaal aan het kruis geschied, als afgoderij en bloedtheologie, ontkend en bespot werd".

Het treft in het bovenstaande wel bijzonder, dat Groen, hoe zeer verknocht hij was aan de Nederlandse Hervormde Kerk, toch niet schroomde om de vinger op de wondeplek te leggen en onverbloemd de verloochening der Goddelijke waarheden door hen, die ambtsdragers in de kerk waren en christenen wilden genoemd worden, hoewel zij de Godheld en het Middelaarswerk van Ghristus loochenden, bloot te leggen. Groen deed dit kennelijk met het doel om de leden zijner kerk tot het voeren van protest tegen het ongeloof aan te moedigen, gelijk dit in de zestiende eeuw door de voorstanders der Hervorming tegen het bijgeloof gedaan was. Groen stond daarbij echter geen lijdelijk protesteren voor, alsof met een blijk van afkeuring de taak volbracht was, neen, hij wenste een gestadig ijveren om, zoals hij zeH schrijft, aan de miskende waarheid, met verdrijving der dwaalbegrippen, invloed en recht te verschaffen. In het vervolg stelt Groen dan de vraag.

hce dat gestadig ijveren moet plaats hebben en welk wapen er moet gebruikt worden voor het herstel der kerk. Inzake deze vraag merkt Groen op, dat er dienaangaande, bij volkomen overeenstemming in de waarheid, een verschil heeft bestaan, hetwelk bij velen, naar Groens gevoelen, was weggenomen en dat hij met zijn hierboven genoemd geschrift ook bij anderen wenste weg te nemen. Te dien einde richt Groen zich meer speciaal tot hen, die ter bestrijding van het ongeloof Gods Woord alleen genoegzaam achtten; tot hen dus, die, hoewel de belijdenisgeschriften op zichzelf waarderend, toch niet aan de kerkelijke ambtsdragers de eis wensten gesteld te zien, dat deze geschriften behoorden gehandhaafd en dienovereenkomstig gepredikt diende te worden. Groen schreef hierover als volgt:

„Men heeft gewezen op de allervolstrektste genoegzaamheid der Heilige Schriften, als op een groot en dierbaar beginsel tegen allerlei richting en dwa­ ling. Men heeft gewenst, dit zelfs ten koste der Formulieren, op de voorgrond gesteld en gehandhaafd te zien. Men heeft gevraagd waarom de Schrift minder zou vermogen, waar het herstel kerkelijk beoogd wordt, dan waar het de behoefte van een enkele geldt. Men heeft beweerd, dat niet alleen de heiligheid van het protestantse beginsel, maar ook de bewustheid, die wij hebben, dat de leer der Hervormde Kerk waarheid naar Gods Woord is, ons op het stuk der Formulieren zo vrijgevig mogelijk behoort te doen staan".

Groen geeft op de hier genoemde bedenkingen het navolgende antwoord: „Ik acht de betuiging van mijn onvoorwaardelijke eerbied voor de Heilige Schrift overtollig; en ik vrees niet met die betuiging in tegenspraak te zijn, wanneer ik met nadruk beweer: wij verlangen handhaving van hetgeen, naar ons geloof, de zaligmakende waarheid, de leer des Bijbels, de inhoud van Gods Woord is; maar, wanneer het om herstel der kerk te doen is, behoren vwj die handhaving te eisen, niet omdat het met de leer des Evangelies en met de uitspraken der Heilige Schrift, maar omdat het met de leer der kerk en met de uitspraak der symbolische Schriften overeenkomt; wij vragen eerbiediging van onze mening, niet omdat zij — hetgeen anderen te goeder trouw kunnen betwisten — de waarheid, maar omdat zij — hetgeen te goeder trouw niet kan worden betwist — de mening, de belijdenis ook van de kerk is; omdat hetgeen wij als waarheid beschouwen, ook in de kerk, blijkens haar geschiedenis en Formulieren, als waarheid beschouwd wordt".

Na dit te hebben vooropgesteld, gaat Groen over tot het noemen van de gevolgen, welke verbonden zijn aan het zioh enkel en alleen willen beroepen op de Heilige Schrift zonder de belijdenisgeschriften. Hierover D.V. de volgende maal.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 1957

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 1957

De Banier | 8 Pagina's