De behandeling der huurwetten

TWEEDl KAMEE

REPLIEKREDE VAN Ds ZANDT

Vier ministers, 'die van Volkshuisvesting, van Financiën, van Sociale Zaken en Volksgezondheid, ^ en van Economische Zaken, hebben de gehele middagvergadering van Donderdag 6 Juni er aan be­ steed om met hun redevoeringen de huurwetten te verdedigen. Dit vsdjst er wel op, dat het ministerie er veel aan gelegen was om Zijn voorstellen van wet door de Kamer aangenomen te zien.

Met hun redevoeringen hebben zij echter de daartegen aangevoerde bezwaren allerminst kunnen weerleggen. Het is hun daarmede zelfs niet gelukt om de bezwaren, welke enkele leden, die tot de partijen behoren, waaruit 't ministerie is samengesteld, daartegen ingebracht hadden, weg te nemen. Zowel de heer Weiter van de K.V.P., als de sprekers van de C.H.U. en de A.R.P. zijn op hun afwijzend standpunt blijven staan. Hierbij verdient het wel een aparte vermelding, dat al de leden van de A.R.P.zich tegen de huurwetten uitspraken en ten einde toe in die houding volhard hebben. De A.R. fractieleider. Mr. Bruins Slot, had in het debat verklaard, dat zijn fractie geen behoefte gevoelde om zich aan het kabinet te binden. Met deze verklaring kwam de A.R. fractie tegenover haar geestverwant in 't kabinet, minister Zijlstra, te staan. Dit kan voor de minister stellig niet prettig geweest zijn. De verklaring toch gaf er blijk van, dat de A.R. fractie veel minder gesteld was op de aanwezigheid van een minister van A.R. huize in het kabinet 'Drees dan ten vorigen jare ten tijde van de kabinetsformatie, toen de A.R. zelfs twee zetels voor hun mannen in het kabinet op eisten. Het kan verkeren — schreef Brederode — en het is ten aanzien van de aanwezigheid van één of twee ministers van genoemd kabinet al heel wat veranderd. De A.R. zijn er thans veel minder tuk op dan vroeger. Met dat al heeft zich de situatie van 1951, waarbij minister Stikker in verband met de houding van zijn fractie aftrad en het gehele kabinet met zich mee trok, niet herhaald. Uit de verklaring van minister Zijlstra kwam immers vast te staan, dat hij wél als minister zou zijn afgetreden, wanneer zijn geestverwanten in de Kamer zich in stede van op praktische, op principiële gronden tegen de huurWokkering hadden uitgesproken. Een verklaring, welke echter niet geheel klopt, als wij letten op het feit, dat A.R. Kamerleden vóór een door de regering onaanvaardbaar geacht amendement stemden. Het kabinet Drees is dan geheel ongehavend uit het debat tevoorschijn gekomen. Ook heeft de oppositie, welke er door verschillende C.H. Kamerleden tegen de blokkering is gevoerd, geen wijziging in de samenstelling van het kabinet Drees gebracht, en dit zelfs niet hoewel het van de Kamerfractie van de C.H.U. maar drie Kamerleden zijn geweest, die het ministerie trouw gesteund hebben — te weten de heren Tilanus en Kikkert en jkvr. Wttewaal van Stoetwegen. De houding, welke de S.G.P.-Kamerleden tegenover de wetsvoorstellen der regering hebben aangenomen, is gedurende heel het debat één en dezelfde geweest. Zij hebben de wetsvoorstellen, als schier overlopend van onrechtvaardigheden en onbillijkheden, niet anders dan kunnen veroordelen. Zij hebben uitgesproken, dat in deze wetsvoorstellen een schromelijk onrecht bedreven werd tegenover de bonafide huiseigenaren, daarbij verklarende, dat zij het alleiminst opnamen voor huiseigenaren, die hun huurders schraapzuchtig en niet naar behoren hadden behandeld of behandelden. Hun bezwaren had Ds. Zandt reeds in zijn redevoering in eerste termijn uiteengezet, en daarop kwam hij nogmaals in zijn repliekrede in het kort samengevat terug. Wij laten deze repliekrede hier onverkort volgen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen