Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenlands OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenlands OVERZICHT

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Doch de goddelozen zijn als een voortgedreven zee, want die kan niet rusten, en hun wateren werpen slijk en modder op. De goddelozen, zegt mijn God, hebben geen vrede". — Zo lezen wij in Gods Woord bij de profeet Jesaja in diens hoofdstuk 57, de verzen 20 en 21. Dit getuigenis is in de loop aller eeuwen bevestigd. Wij zien het ook thans weer bevestigd in de jongste gebeurtenissen in Rusland,

Bij de komst van de Russische revolutie hebben haar bewerkers en leiders zich aangediend als goddelozen, die het Russische volk rust en vrede, welvaart en voorspoed, een soort van hemel op aarde, met het communisme door hun regeringsbeleid zouden brengen. Zij hebben zich daarbij niet zuinig op de borst geslagen en verheven als degenen, ' die aan God noch Zijn gebod geloofden. Daarbij hebben zij zich bovendien vlijtig beijverd om heel het Russische volk tot het atheïsme te voeren en van hen ook goddelozen te maken. Hun propaganda, welke tonnen gouds gekost heeft, was daarop gericht. Het geloof aan God, de ouderwetse begrippen van genade en zonde, geest en vlees, kortom al wat Gods Woord leert, moesten bij het volk met wortel en tak worden uitgeroeid. Met dat al hebben zij echter niet gebracht wat door hen was aangekondigd. Het tegendeel daarvan is gekomen. Van een veilig en vreedzaam bestaan is er onder hun bestuur geen sprake geweest. Duizenden hunner hebben daaronder zelfs hun leven verloren. Daar is daaronder en daardoor zodanig veel bloed vergoten, op zulk een wijze gemoord en vermoord, dat door Russische communisten zelfs Stalin een massa-moordenaar is genoemd.

Op zichzelf behoeft dit geen verwondering te baren. Gelijk als in de dagen van de Franse revolutie de karren door de straten van Parijs hebben gereden om personen naar en op de guillotine te brengen om hen daarop te onthalzen, zo ook zijn er in Rusland velden de dood ingedreven, waarmede het Woord des Heeren weder bevestigd is, dat de goddelozen geen vrede hebben. Onder hen is niemand van zijn bestaan en zijn positie, welke hij bekleedt, zelfs van zijn leven zeker. Elk, die tegen de in de revolutie bovendrijvende partij in verzet komt of zelfs maar verdacht wordt, dat hij het daarmede niet eens is, wordt uit de positie, welke hij inneemt, gezei en mag tenslotte nog blij zijn indien hij niet naar het één of andere kamp, waarin zware dwangarbeid verricht moet worden, verbannen wordt, of niet op staande voet om het leven wordt gebracht. Zo ook is er dezer dagen door de thans bovendrijvende partij bij de communisten in Rusland, die van Chroestsjef en zijn volgelingen, wat door hen een zuivering genoemd is, scherp opgetreden tegen degenen, die in de Russische regering zich tegen hun leiding en gevoerd beleid verzetten.

In Maart 1953, waarin Stalin gestorven is en ten grave gedragen werd, liepen er zeven personen achter zijn baar, die allen min of meer hun aanzien en positie aan hem te danken hadden, maar hem desondanks mogelijk nog wel het meest van allen ter wereld gehaat hebben, die de leiding van de Russische communistische artij en daarmede de regering in Rusand overnamen. et waren: Chroestsjef, Malenkof, Bulanin, Beria, Mikojan, Molotof en Kagaovitsj. Zij verklaarden in die dagen, dat v p S v j t b t d er een einde gekomen was aan de dictatoriale regering van één persoon, met name die van Stahn, en dat voor haar de persoonsverheerlijking tot het verleden zou behoren en er van nu af aan een collectieve leiding in de partij en in de regering zou zijn. Heel lang heeft die collectieve leiding echter niet geduurd. In de op 1953 volgende jaren kwam daar al heel gauw een heel grote verandering in. Beria werd al heel spoedig uit de regering gebannen en ter dood gebracht.

Op het ogenblik na de laatste zogenaamde zuivering zijn er van de zeven personen nog slechts drie over, die hun voormalige functies nog bekleden en daarin zelfs tot meerdere macht zijn- gekomen. Het zijn Chroestsjef, Bulganin en Mikojan. Tot degenen, die in macht hoog geklommen zijn, behoort Chroestsjef, die, nadat hij, evenals Stalin, het secretariaat van de communistische partij in zijn hand gebracht had, thans in zekere zin de machtigste persoon in Rusland geworden is. Vooral door zijn invloed in het zo ver gekomen, dat de zuivering kon plaats vinden, waarvan men vrijwel in heel de wereld met grote belangsteUing kennis genomen en waarvan men verbaasd opgezien heeft, ofschoon deze toch wel op de één of andere tijd te verwachten was. De radio Moskou heeft op de avond van 3 JuÜ daaromtrent bekend gemaakt, dat Malenkof, Kaganovitsj, Molotof en Sjepilof wegens tegen de partij gerichte activiteit uit het presidium van het centrale comité der Russische communistische partij en uit het centrale comité zelf gestoten zijn.

In een communiqué van het centrale comité wordt dienaangaande nader verklaard, dat het comité op een algemene vergadering op 29 Juni het volgende heeft besloten: „Ten eerste, de methoden om in de partij verdeeldheid te zaaien — de methoden van het tegen de partij gerichte blok, gevormd door Malenkof, Kaganovitsj en Molotof, alsmede Sjepüof, die zich later bij hen voegde — openlijk te veroordelen, overwegende, dat hun activiteit onverenigbaar is met de Leninistische beginselen. Ten tweede, Malenkof, Kaganovitsj en Molotof uit het presidium van het centrale comité en uit het centrale comité te stoten, en Sjepilof te verwijderen uit de functie van secretaris van het centrale comité, alsmede als candidaat voor het lidmaatschap van het presidium van het centrale comité en van het centrale comité zelf".

Het communiqué zegt over de houding, welke Molotof, Malenkof, Kaganovitsj en Sjepilof aannamen, nog noder: „Terwijl de partij, geleid door het centrale comité en gesteund door het gehele volk, enorm veel werk verzet om de historische besluiten van het twintigste partijcongres uit te voeren, die ten doel hebben de nationale economie verder te ontwikkelen en gestaag de levensstandaard van het Russische volk te verhogen, de leninistische normen in het partijleven weder tot gelding te brengen, een einde te maken aan de schendingen van de revolutionaire wet, de banden tussen de partij en de massa hechter te maken, de Sovjet-socialistische democratie te bevorderen, de vriendschap tussen de Sovjet-volkeren te bestendigen, een juiste nationale politiek te voeren en op het gebied van de buitenlandse politiek de internationale spanningen te doen verminderen, teneinde een dutuzame vrede te verzekeren, en terwijl er op al deze gebieden aanzienlijke voortgang wordt geboekt, hetgeen iedere Sovjetburger bekend is, begon de tegen de partij gerichte groep van Malenkof, Kaganovitsj en Molotof haar actie tegen de partijlijn". In het communiqué wordt vooral Molotof, op wiens hoofd in het bijzonder de slagen neerkomen, scherp veroordeeld.

Voorts wordt in het commimiqué gezegd, dat toen de vier leiders, die bedreigd werden met uitsluiting uit de partij, tenslotte het bestaan van een complot tegen de partijlijn hadden erkend en zich er toe verbonden hadden, dat zij zich bij elk besluit ten aanzien van hen zouden neerleggen, het centrale comité besloten heeft de betrokkenen niet uit de partij te stoten, hetgeen de hoogste disciplinaire süaf zou zijn geweest, maar allen uit zijn midden te verwijderen.

Aanvankelijk was niet uit Moskou gemeld, dat Molotof en de drie andere veroordeelden ook uit hun regeringsfuncties waren gestoten. Doch een later bericht meldde dit. Molotof is ontslagen als vice-premier en, minister van staatscontrole, Kaganovitsj als eerste vice-premier, Malenkof als vice-premier en minister van electrische centrales, terwijl Sjepilof, die niet lang minister van buitenlandse zaken is geweest, al geen regeringsfunctie meer bekleedde.

Wij kunnen hiervan zeggen: Sic transit gloria mundi; zo vergaat de glorie der wereld. Molotof, die toch als minister van buitenlandse zaken heel wat jaren een gezaghebbend en vooraanstaand regeringspersoon is geweest, is thans een gewoon burger des lands geworden; Malenkof, die eenmaal een korte tijd de eerste in Ruslands regering is geweest, deelt met hem hetzelfde lot. Kaganovitsj, die nooit zo op de voorgrond is getreden, is ook al een geheel ambteloos burger geworden, en Sjepilof, die als voormalig gunsteling van Chroestsjef door deze op het paard getild een korte tijd als minister van buitenlandse zaken gefungeerd heeft, is ook gedegradeerd, terwijl al deze personen nog blij mogen zijn als het voor hen hieraiede met de straf afloopt, want zo vele anderen hebben, zo zij in ongenade vielen, dit met verlies van hun leven moeten bekopen. Daarentegen zijn maarschalk Zjoekof en mevrouw Tsoertsewa, de laatste als een bijzondere gmistelinge van Chroestsjef, in macht, eer en aanzien geklommen. Zij zijn van toegevoegd (candidaat) lid tot volledige leden van het presidium verheven. Konden zij voorheen in deze kwaliteiten de vergaderingen van het presidium slechts bijwonen zonder stemrecht te hebben, thans hebben zij dit ook verkregen.

Deze zuivering is inmiddels in tal van vergaderingen welke opgeroepen zijn, goedgekem'd. Daarin werd adhesie betuigd met het uitstoten van de betrokken personen en het volgen en handhaven van de partijlijn.

Ten aanzien van de genomen besluiten is het niet zonder betekenis, dat er besloten is, dat de boeren vanaf 1 Januari 1958 niet meer verplicht zullen zijn vrijwel alle producten, welke zij in hun privé-stukje grond verbouwden, aan de staat te verkopen. Dit is één van de grootste concessies, welke sedert het communistische bewind dopr dit aan de boeren gedaan is. Het is in beginsel bezien een grote verandering, want daarmede is men overgegaan, zij het nog maar met een kleine stap, tot het kapitalisme. Wel blijft de inleveringsphcht bestaan voor de producten van de staatsboerderijen en de coöperatieve boerderijen. Het ligt blijkbaar ook in de bedoeling om de lijn van Chroestsjef te laten volgen in de vazalstaten. Chroestsjef en Bulganin zijn voornemens 8 Juli naar Praag te gaan. Degene, die, naar algemeen aangenomen wordt, binnen korte tijd uit zijn functie ontslagen zjil worden, is de Oostduitse vice-premier Walter UIbricht, een onvervalste aanhanger en bewonderaar van Stalin. In Polen en ook in het bijzonder in Joego-Slavië heeft de regering met grote instemming kennis genomen van de Russische zuivering. Daarin is men er bepaald enthousiast over. Doch bij lange na niet in alle andere landen. En dit terecht Want de glimlach-politiek, welke nu gevolgd zal worden, is niet oprecht gemeend. Zij is volstrekt niet zo vriendelijk, zo welgezind jegens andere volken, zo vredelievend, als zij dit voorgeeft te zijn. Hierin is tussen woorden en daden een groot verschil. De vredelievendheid, vriendelijkheid en welgezindheid zijn maar schijn. Als het niet naar de zin van Chroestsjef gaat, dan legt hij de mooie schijn van vredehevendheid af en treedt hij met tanks en machinegeweren op, zoals hij dat nog kort geleden in Hongarije vertoond heeft.

Bij alle vertoon van vredelievendheid is er — ook Stalin heeft reeds verklaard, dat volkeren met geheel verschillend maatschappelijk en economisch inzicht en principes wel vreedzaam naast elkander kunnen voortleven — ook bij Chroestsjef en de zijnen totaal niets gewijzigd in het doeleinde van de Russische communistische partij, namelijk om een wereldrevolutie te verwekken. Wanneer nu aan de totstandkoming daarvan afbreii gedaan wordt, dan kan ook Chroestsjef even hard toeslaan als Stalin, gelet op het optreden van de eerstgenoemde in Hongarije.

De glimlach-politiek, waarbij vredelievendheid wordt voorgewend om op een listige wijze de eigenlijke doeleinden te verbergen, is gevaarlijk. Er zijn in Europa en Azië en ook elders nog altijd personen genoeg, die geloof slaan aan Chroestsjefs woorden, zonder te bedenken dat dit maar woorden zijn.

Dit doen de Engelse minister-president Macmülan en de Engelse minister van buitenlandse zaleen Selwyn Lloyd terecht echter niet. In een uitvoerig rapport over de bedoelingen van Chroestsjef, aan de ministers van het Engelse Gemeneibest aangeboden, hebben zij daarover het volgende verklaard: A. Chroestsjef heeft bevel gegeven de bouw van onderzeeboten, die in staat zijn de Atlantische verbindingen te verbreken, tot een zo hoog mogelijk peil op te voeren.

B. Chroestsjef heeft Russische infiltratie ploegen laten opleiden, welke tot taak hebben in een groot deel van Afrika te gaan opereren. Dergelijke ploegen zijn vroeger hier en daar al eerder opgetreden, maar nu worden zij op grote schaal georganiseerd. Zo is de communistische infiltratie in de Soedan in de laatste tijd aanmerkelijk toegenomen.

C. De levering van communistische wapens aan Egypte en andere landen vaa het Midden-Oosten zal nog worden opgevoerd met de bedoeling Nasser nog nauwer aan het Sovjet-blok te binden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juli 1957

De Banier | 8 Pagina's

Buitenlands OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juli 1957

De Banier | 8 Pagina's