Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Artikel 29 van de nieuwe pachtregeling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Artikel 29 van de nieuwe pachtregeling

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMER

Rede van de heer Kodde

In de rede, welke de heer Kodde hield bij de algemene beschouwingen over het vyetsontwerp in zake de nieuwe regeling van de padht, werd er door hem reeds op gewezen, dat artikel 29 van dit wetsontwerp niet zonder bedenking is. Bij de behandeling der artikelen ging de heer Kodde dan ook op deze aangelegenheid nader in. Het genoemde artikel toch bepaalt het volgende: 1. De verpachter is verplicht tot wederopbouw van door brand of storm tenietgegane opstallen, voorzover de wederopbouw noodzakelijk is voor de uitoefening van het bedrijf op het gepachte. Deze verplichting bestaat niet, indien de pachtovereenkomst voor kortere dan de wettelijke duur geldt en bestaat ook niet voor de onderverpaohter. 2. De grondkamer kan de verpachter op diens verzoek, hetzij vóór het aangaan van de overeenkomst, hetzij bij een toetsing van deze verplicihting ontheffen, indien de opstallen niet op redelijke voorwaarden voor de herbouwwaarde verzekerd kunnen worden of aarmemelijk is, dat bij teniet gaan van de opstallen de verplichting, tot wederopbouw op grond van het bepaalde in de eerste zin van het vierde lid zal vervallen. 3. Indien de verpachter, hoewel de opstallen op redelijke voorwaarden voor de kerkbouwwaarde verzekerd kunnen worden, niet of niet afdoende tegen brand- of stormschade verzekerd is, en niet anderszins zekerheid biedt de i* het eerste Hd genoemde verplichting te zullen nakomen, kan de pachtkamer de pachter op diens verzoek machtigen een verzekering of een aanvullende verzekering voor ten hoogste de duur van de lopende pachttermijn te sluiten en de premie voor rekening van de verpachter te betalen. Indien het betreft het sluiten van een aanvullende verzekering, moet deze worden gesloten bij de verzekeraar bij wie de opstallen verzekerd zijn, tenzij de paohtkamer in haar beschikking anders bepaalt. Onder verzekering voor de herbouwwaarde wordt verstaan een verzekering tot zodanig bedrag, dat daarmede kan worden voldaan aan de in het eerste lid, eerste zin, omschreven verplichting. 4. De verplichting van de verpachter tot wederopbouw vervalt, indien de wederopbouw, de algemene belangen van de landbouw of de bijzondere omstandi^eden van het geval in aanmerking genomen, van de verpachter in redelijkheid niet kan worden gevergd. Indien de pachter voor de door brand ontstane schade aansprakelijk is, wordt de verplichting van de verpachter tot wederopbouw gesdhorst, zolang de pachter aan zijn verplichting tot schadevergoeding niet heeft voldaan. Tot zover artikel 29 van de nieuwe regeling in zake de pacht, waaruit te zien is, dat op de verpachter geen directe verplichting tot verzekeren wordt ge- legd. In zoverre betekent dit een- verbetering ten aanzien van het thans nog geldende pachtbesluit uit de bezettingstijd, vi^aarin wel een directe verzdkeringsplicht voorkomt. De minister wees hierop dan ook in zijn antwoord, opmerkende, dat artikel 29 geen verplichting tot verzekering inhoudt en deze ook niet dwingendreohtelijk is voorgeschreven, daar de partijen in de overeenkomst rechtsgeldig kunnen bepalen, dat de padhter de verzekering zal sluiten en de premie zal voldoen. Later voegde de minister hieraan nog toe, dat dan bij toepassing van de pachtprijs met die premie rekening wordt gehouden. Hieruit blijkt, dat de verpachter, hoewel niet direct verplicht wordend tot verzekeren, er toch indirect wel bij betrokken wordt, doordat de pachtprijs verlaagd wordt met een bedrag, dat gelijk is aan de premie. Artikel 29, lid 3, bepaalt toch, dat de paohtkamer de padhter op diens verzoek kan machtigen een verzekering of een aanvullende verzekering te sluiten en de premie voor rekening van de verpachter te be­

talen. De heer Kodde vroeg daarom bij de behandeling van artikel 29 het woord en sprak als volgt:

Mijnheer de Voorzitter! Uit het antwoord van de minister van Justitie op hetgeen ik omtrent artikel 29 heb gezegd, is mij gebleken, dat wij elkander niet geheel hebben begrepen. Ik heb niet gezegd, dat hier een verzekeringsplicht gesteld werd, maar dat die er uit kon voortvloeien. Nu ben ik er dankbaar voor, dat de regering heeft getracht aan de bezwaren tegemoet te komen, maar ik vrees, dat die niet geheel zijn weggenomen en dat het streven van de regering dus niet volledig is geslaagd. Men kan natuurlijk stellen, dat de grondkamer niet verplicht is om verzekering toe te staan of zelfs op te leggen, maar ik vrees toch, dat hieruit vele moeilijkheden zullen voortvloeien. Ik ben geen jurist, maar ik geloof, dat er werk voor hen zal komen, wanneer deze regeling in de pnractij'k zal worden gebracht.

In ieder geval zullen wij onze stem aan artikel 29 niet kunnen geven. Nu had ik ook wel kunnen volstaan met een eenvoudige verklaring, maar er zijn meer artikelen, waar wij bezwaren tegen hebben zonder dat wij aantekening vragen. Ten einde nu niet de schijn te wekken, alsof wij alleen maar bezwaar zouden hebben tegen artikel 29, heb ik het op prijs gesteld deze verklaring af te leggen, hetgeen dus inhoudt, dat onze bezwaren tegen artikel 29 zijn gebleven, maar ook dat, al vragen wij bij genoemd artikel aantekening, dat wij geacht wen> sen te worden tegen te hebben gestemd, dit niet zegt, dat wij daarom de andere artikelen wèl kunnen accepteren.

Hoewel de minister in zijn antwoord andermaal verklaarde, dat de betreffende bepaling niet tot een oplegging door de pachtkamer van de verzekeringsplicht zal kuimen leiden, erkende hij toch, dat „alleen dan een verzekering kan worden opgelegd op verzoek van de pachter, indien de verpachter hetzij niet verzekerd is, hetzij niet anderszins zekerheid biedt".

En daartegen juist ging het bezwaar van de S.G.P.-fractie. Artikel 29 werd hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen met aantekening, dat de Kamerleden der S.G.P. geacht wensten te worden te hebben tegengestemd.

Nadat ook de overige artikelen behandeld waren, werd het geamendeerde wetsontwerp in zijn geheel aanvaard met 105 tegen 7 stemmen. Tegen stemden de Kamerleden der S.G.P. en de communisten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juli 1957

De Banier | 8 Pagina's

Artikel 29 van de nieuwe pachtregeling

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juli 1957

De Banier | 8 Pagina's