Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wijziging grenzen provincies Noord-Brabant en Gelderland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wijziging grenzen provincies Noord-Brabant en Gelderland

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

f? ecfe van de heer Kodde

Van oude tijden af werd de grens tussen de provinciën Gelderland en Noordbrabant gevormd door de natuurlijke bedding van de rivier de Maas. Wegens de uitvoering van waterstaatkundige werken is daarin echter enige verandering gekomen, zodat de Maas op verschillende plaatsen niet meer zijn oude loop volgt. Verscheidene bochten zijn namelijk afgesneden en gedeeltelijk droog komen te liggen. Dientengevolge zijn op verscheidene punten gebiedsdelen van Gelderland en Noordbrabant van het overige gebied dezer provinciën afgesneden en verbonden met het gebied der provincie, waartoe zij niet behoren.

Van de zijde der provinciale besturen werd deswege aan de regering verzocht het daarheen te leiden, dat de grens tussen beide provinciën zodanig gewijzigd wordt, dat zij geheel de nieuwe loop van de Maas volgt, hetgeen meebrengt, dat de grenzen van enkele gemeenten zouden moeten worden gewijzigd.

De regering was bereid aan dit verzoek te voldoen en legde de nodige wijzigingen vast in een wetsontwerp, dat de Kamer, na de nodige voorbereiding, verleden week te behandelen kreeg. Hierbij bleek, dat er onder de Kamerleden waren, die zich met alle voorgestelde wijzigingen maar niet zo voetstoots verenigen konden. Met name tegen de voorgestelde grenswijziging be­ treffende de gemeente Alem werden ernstige bezwaren ingebraciit zowel van K.V.P. zijde door Ir. van Meel als van S.G.P. zijde door de heer Kodde, aangezien in het wetsontwerp werd voorgesteld het tot de gemeente Alem behorende kerkdorp. Alem van de rest der gemeente af te scheiden en bij Gelderland te voegen. De rest der gemeente zal dan aan de gemeente Maasdriel worden toegevoegd.

De minister bleef echter bij zijn standpunt, onder meer verklarende, dat de practisohe argumenten tegen de gevoelsargumenten ruimschoots opwogen, zodat hij de voorgestelde wijzigingen, ook die van de gemeente Alem noodzakelijk bleef achten.

Het wetsontwerp werd daarop zonder hoofdelijike stemming aangenomen met aantekening, dat de S.G.P.-fractie alsmede de heren Ir. van Meel, van der Zanden en van Buer, alle drie van de K.V.P., wensten geacht te worden te heibben tegengestemd.

Hier moge thans volgen wat door de heer Kodde bij deze gelegenheid werd opgemerkt:

Mijnheer de Voorzitter! Men tracht mij in een zekere richting te dringen, maar aangezien ik nodh Gelders noch Brabants bloed in de aderen heb, dodh Zeeuws bloed, vsol ik trachten deze zaak, niet in een zekere richting gedrongen, te bespreken. Ik zal trachten haar

objectief

te bezien. Het is voor mij de vraag, of de voorgestelde vsdjzigüig wel zo voor de hand ligt als de regering meent. Zeer zeker, de Maas is verlegd en daardoor zijn er veranderingen ontstaan, maar wat ook veranderd moge zijn, het historisch gewordene niet, want dat is niet meer te veranderen. Nu wordt wel gesteld, dat de verbinding met Noordbrabant verbroken is, maar in het algemeen is er voor een inwoner van de desbetreffende gemeenten niet zoveel noodzaak, zich persoonlijk naar de zetel van het provinciaal bestuur te begeven. Vele zaken kunnen wel ter gemeentesecretarie geregeld worden en de gemeentebesturen zorgen dan wel voor doorzending. Daarom acht ik de noodzaak tot wijziging van de grens tussen de provinciën Gelderland en Noordbrabant niet zo groot, dat de nieuwe bedding van de Maas geheel gevolgd zou moeten worden. Enige correctie van de grens, vooral wanneer het gaat om

niet-bewoonde

gebieden, acht ik niet verwerpelijk, doch anders wordt het, als het gebieden betreft, "welke bewoond zijn, vooral als het zo wordt, dat door grenswijziging bestaande gemeenten als het ware in stukken worden gescheurd, zoals de gemeente Alem, Maren en Kessel door aanvaarding van dit wetsontwerp zullen worden gedeeld. Die gemeente wordt niet alleen opgegeven, maar hetgeen historisch gegroeid is, wordt uiteengerukt, wordt gedeeld en bij andere gemeenteru gevoegd. Het bestuur is er toch om de bevolking te dienen. Het is toch wel treffend, dat de bevolking van Alem, Maren en Kessel, bUjkens het ons toegezonden adres, zich voor 97% tegen de opheffing verzet. Hieruit mag worden geconcludeerd, dat deze bevolking van mening is, dat er een minder goede bestuursvorm zal zijn, als hun gemeente bij andere gemeenten wordt gevoegd. Niet alleen is er verzet tegen de opheffing, maar ook tegen de

deling.

meuwe m- Het is reeds door de spreker, die mij voorafging gezegd. Ik zal er niet dieper op ingaan, maar wel wil ik aan de minister vragen, weUc doel met deze grensvdjziging wordt beoogd. Ik weet wel, dat de minister in de Memorie van Antwoord op verschillende punten heeft gewezen en heeft gezegd, dat men in die gemeenten meer op Gelderland zou zijn georiënteerd, maar indien dit zo zon zijn, begrijp ik het adres van de bevolking niet. Weet die bevolking dan zelf niet wat goed is? Moeten wij dan hier zeggen, dat het bestuur maar moet uitmaken wat goed is? Moet men dan de mening van de bevolking maar geheel opzij zetten? Dat wü er bij mij nocr niet in. Mijnheer de Voorzitter. Daarom wü ik ook aan de minister vragen, of naar zijn mening de

bevolking

met deze wijziging gediend is. Ooic dat achten wij niet bewezen. Daarom zijn onze bezwaren tegen dit wetsonhverp niet weggenomen. Wij hopen, dat dit voorstel geen navolging zal vinden en dat men rekening zal houden met het historische gegroeide. Men mag niet door allerlei technisdhe werken het hi^ torisch gegroeide vernielen.

Na de algemene beschouwingen over het wetsontwerp kwamen d© artikelen in behandeling. Bij artikel 4 vroeg de heer Kodde het woord om enkele opmerkingen te maken in zake het zesde lid, waarin gehandeld wordt over het treffen van een regeling ' omtrent de overgang van geldleningen, aangegaan door een gemeente, welker gebied geheel of gedeeltelijk overgaat naar de gemeente of gemeenten, aan welke gebied wordt toegevoegd. De heer Kodde zeide hierbij het volgende:

Mijnheer de Voorzitter! Het heeft mij getroffen, dat in het zesde lid van artikel 4 een mogelijkheid is geopend om de kapitaal-uitgaven te gaan verdelen. Dit is echter niet gebiedend voorgeschreven. Ik meen, dat het beter is, als men dit gebiedend voorschrijft. Bovendien had ik gaarne gezien, dat er op werd gelest, dat men niet alleen wat men kapitaalsuitgaven noemt, hierbij betrekt, maar dat men hieronder meer uitgaven laat vallen, namelijk ook de kapitaals werken.

Er is een tijd geweest — ik zeg niet, dat die tijd er nu nog is — dat gemeentebesturen kans zagen om werken, die op de kapitaalsdienst stonden, te financieren, met eigen geld. Het is voor mij de vraag, of men deze uitgaven in de verdeling als kapitaalsuitgaven beschouwt. Ik had gaarne gezien, dat men in dit wetsontwerp hiermee rekening had gehouden en dat men deze uitgaven, ook al werden zij uit eigen middelen gefinanciëerd, ook in rekening moest brengen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juli 1957

De Banier | 8 Pagina's

Wijziging grenzen provincies Noord-Brabant en Gelderland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juli 1957

De Banier | 8 Pagina's