Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Jeugdspaarwet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Jeugdspaarwet

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp, dat de titel draagt: „Jeugdspaarwet", ingediend. Met dit ontwerp beoogt de regering uitvoering te geven aan de eerste van de drie maatregelen, waarmede zij voornemens is voorshands de bezitsvorming te bevorderen.

Nadat de P.v.d.A. haar zin gekregen heeft in de huiuwetten, wordt nu aan professor Romme genoegdoening gedaan in de eerste van de drie wetten, welke de regering bij het parlement staat in te dienen ter bevordering van de bezitsvoraiing. Het indienen van dit wetsvoorstel is stellig een gevolg van de overeenkomst, welke tussen de K.V.P. en de P.v.d.A. gesloten is om de formatie van het huidige kabinet Drees tot stand te brengen. Het nu ingediende voorstel van wet bevat ettelijke artikelen aangaande de jeugdspaarregeling.

Het stelt voor, dat er een jeugdspaarovereenkomst kan worden gesloten tussen degene, die de leeftijd van 15 jaar heeft bereikt en nog niet die van 21 jaar. Dit kan geschieden op de Rijkspostspaarbank of op enige andere spaarbanlc.

Wordt ter gelegenheid van het aangaan van een huwelijk door de spaarder, of bij beëindiging van de jeugdspaaroveieenkomst het tegoed of een gedeelte daarvan door deze opgenomen, zo wordt tevens een spaarpremie aan hem uitbetaald, welke door het Rijk wordt betaald.

De verdere regeling zal geschieden bij algemene maatregel van bestuur. Blijkens de Memorie van Toelichting ligt het in het voornemen der regering, om overeenkomstig het voorstel, gedaan in het interim-rapport van de commissie bezitsspreiding betreffende de bevordering van bezitsvorming door het sparen, de premie op 10 percent te bepalen. De minimum spaarperiode zal in het algemeen op zes jaar worden gesteld, de maximum periode op negen jaar, beide om het karakter van het jeugdsparen te bewaren.

/oor oegenen, Qie Dinnen ae minunumperiode van zes jaar in het huwelijk tre- . den, zal een uitzonderingsregeling tot stand komen, op grond waarvan zij spaargelden — mits de rekening drie jaar geduurd heeft — met inbegrip van premies, geheel of gedeeltelijk kunnen opnemen.

'Het minimum-ibedrag voor de inlagen, welke in de spaarperiode moeten worden verricht, om mede op grond hiervan premie te bekomen, zal worden vastgesteld op ƒ 30, — per jaar. Tevsns is, opdat de kosten voor 't Rijk niet te hoog oplopen, een maximum-bedrag der inlagen vastgesteld. De regering heeft dit in het wetsvoorstel op ƒ 20Ue- per jaar vastgesteld, waarbij tevens bepaald is, dat de premie buiten de heffing van de inkomstenbelasting wordt gelaten. De regeling komt er op neer, dat men bij een jaarlijkse inleg van ƒ 200.— tegen een rente van 2, 4 percent na drie jaar de beschikking krijgt over een bedrag (inleg plus rente) van ƒ 621.88. De extraspaarpremie bedraagt ƒ 62.19, zodat men als eindbedrag na die dri^ jaar ƒ 684.07 kan beuren.

In totaal kan men gedurende negen jaar van de jeugdspaarregeling profiteren. Bij een jaarlijkse inleg van ƒ 200.— kan men derhalve over de periode van negen jaar een extra premie van ƒ 200.60 bekomen. Wat de kosten betreft, zegt de Memorie van Toelichting: Aangezien in de eerste drie jaren nog geen premies worden uitgekeerd, zullen in die jaren uitsluitend administratie- en voorhchtingskosten noodzakelijk zijn. De regering raamt deze op ƒ 50.000.— per jaar. Op grond van de schattingen omtrent het aantal deelnemers, de in te leggen bedragen en dergelijke, worden, uitgaande van een premie van 10 percent over de hoofdsom plus rente, de kosten voor het vierde jaar (door het - Rijk te betalen) geraamd op rond ƒ 1 millioen, tot rond ƒ 12, 5 millioen in het negende jaar na de invoering van de jeugdspaarregeling. Voor de daarna volgende jaren worden de kosten geraamd op ƒ 8, 5 millioen per jaar.

Uit de 'Memorie van Toelichting op dit door de minister en de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, en de minister van Financiën ondertekende wetsontwerp blijkt onder meer, dat met gepremieerde spaarregelingen in het algemeen een tweetal doeleinden wordt nagestreefd, namelijk het aankweken van een regelmatige spaargewoonte en het leveren van een bijdrage tot vorming van een bezit, dat, hoe bescheiden het ook moge zijn, toch van betekenis kan worden geacht voor de ontplooiing van de persoonlijkheid. In beide opzichten kan naar de mening van de ondertekenaren, in het bijzonder een gepremieerde jeugdspaarregeling van groot belang worden geacht.

Niet alleen — zo wordt voorts in de Memorie van Toelichting opgemerkt — echter de gedachte van het sparen terzake van een huwelijk ontvangt door het wetsontwerp een nieuwe impuls, doch ook de spaargedachte als zodanig komt, naar de mening van de regering, hiermede in het centrum van de belangstelling te staan. Het wetsontwerp kan aldus, naar zij vertrouwt, op ongezochte wijze de gedachte aan bezitsvorming in brede kringen uitdragen. De regering meent, dat in de tegenwoor­ dige periode van overbesteding van een jeugdspaarregeling bovendien een gunstige, zij het bescheiden, invloed op de financiële en monetaire invloed mag worden verwacht.

Uit de Memorie van Toelichting blijkt verder, dat alhoewel de mogelijkheden om te sparen thans voor de jeugdigen aanmerkelijk groter zijn van vóór de oorlog, de omvang van hun besparingen tot nu toe teleurstellend was. In 1955 waren naar raming ruim een milHoen 16- tot en met 24-jarigen in het productieproces opgenomen. Bij de Rijkspostspaarbank had in .1955 van hen 48 percent een spaarbankboekje. Bij de Spaarbank van Rotterdam — van andere spaarbanken konden 'geen gegevens hierover worden verkregen — had in 1955 63 percent van de 16- tot en met 24-jarigen te Rotterdam een spaarbankboekje of spaarrekening. Meer dan de helft van hen was echter geen actief spaarder; dit wil zeggen, deed in 1955 zelfs niet één inlage. In totaal blijkt gemiddeld per jaar nog geen 5 percent van het netto-loon op een spaarboekje of spaarrekening te zijn gespaard. Neemt men alleen de groep van de actieve spaarders, dan blijven de besparingen van de 16- tot en met 19-jarigen nog ruim beneden de 10 percent van hun nettolonen. Bij de 20- tot en met 24-jarigen beginnen de spaarprestaties 10 percent van hun nettolonen te benaderen. Ook wordt nog in de Memorie van Toehchting verklaard, dat het maximum van ƒ 200.— besparing per jaar (plus rente), waarover de 10 percent premie door het Rijk zal worden betaald, aldus is bepaald, dat het 10 percent uitmaakt van het gemiddelde netto-loon van ƒ 2000.— voor jeugdigen in bedoelde leeftijdsgroep, terwijl niet toegestaan zal worden, dat dubbele of zelfs veelvoudige inschrijvingen door dezelfde spaarder worden gedaan, waarbij het wetsontwerp er van uitgaat, dat het voor in het arbeidsproces opgenomen ongehuwden mogelijk moet zijn in het algemeen 10 percent van hun netto-loon te besparen.

Ten aanzien van een toekomstige devaluatie of inflatie neemt de regering in haar wetsontwerp generlei verantwoording op betreffende de schade, welke de spaarders daarvan zullen ondervinden; wel wordt door haar toegezegd, dat alsdan overwogen kan worden om de premie te verhogen.

Ofschoon wij het sparen onder •de jeugd gaarne bevorderd willen zien, zijn 'wij van oordeel, dat het zeer te vrezen is, dat dit met dit wetsontwerp niet bereikt of zelfs bevorderd zal worden. Gelet op het failliet van de Spaarwet 1947, waarvan dit wetsontwerp maar al te veel weg heeft, kunnen wij de waarde van dit wetsontwerp, dat als Jeugdspaarwet het sparen en de bezitsvorming wil bevorderen, niet hoog aanslaan. Daarenboven dragen tal van regeringsmaatregelen — men denke alleen maar aan de huurwetten en het steeds duurder wordende levensonderhoud, waaraan de regeringsmaatregelen in geen 'geringe mate hebben medegewerkt — er het hunne toe bij, dat het sparen en de bezitsvorming voor zeer vele Nederlanders steeds moeilijker, ja zelfs onmogelijk wordt. Doch daarop zullen wij thans niet nader ingaan, maar wij zijn voornemens in een volgend artikel er op terug te komen, waarin wij heel het wetsontwerp nader wensen te bezien.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juli 1957

De Banier | 8 Pagina's

De Jeugdspaarwet

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juli 1957

De Banier | 8 Pagina's