Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De wetsvoorstellen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De wetsvoorstellen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

EERSTE KAMER

betreffende

huurverhoging en blokkering

Reef e van Ds. Smiis

De bovengenoemde wetsvoorstellen, welke onlangs door de overgrote meerderheid der Tweede Kamer zijn aanvaard, kwamen verleden week bij de Eerste Kamer in behandeling. Hoewel in het Voorlopig Verslag een tamelijk sterk verzet tegen deze voorstellen tot uiting was gekomen voornamelijk tegen de blokkering en er op grond hiervan in sommige bladen op gezinspeeld is dat het niet onmogelijk was, dat het weleens op een verwerping van de regeringsvoorstellen zou kunnen uitlopen met als gevolg een kabinetscrisis, bleek bij het verloop der openbare beraadslaging al heel spoedig, dat er van verwerping geen sprake was, daar niet alleen de Kamerleden van de Partij van de Arbeid, doch ook die van de K.V.P. duidelijk lieten uitkomen, dat zij hun stem aan de wetsvoorstellen zouden geven. Slechts een tweetal R.K. Eerste Kamerleden stemden mede tegen de blokkering, zodat dit voorstel met 40 tegen 24 stemmen aanvaard werd, terwijl het voorstel tot verhoging der huren met 25% met 56 tegen 8 stemmen werd aangenomen.

Het Eerste Kamerlid der S.G.F., Ds. Smits bracht onderscheidene bezwaren tegen de wetsontwerpen in. Wij behoeven op deze bezwaren niet in te gaan, daar zij voor ieder duidelijk in de rede van Ds. Smits zijn aangegeven. Evenals de afgevaardigde der Tweede Kamer zich destijds tegen de voorstellen verklaard hadden, deed Ds. Smits dit in de Eerste Kamer, opmerkende, dat hij tot geen andere conclusie komen kon dan dat het voor hem onmogelijk was zich met de onderhavige voorstellen te kimnen verenigen. Na dit inleidend woord kunnen wij thans de rede laten volgen. Ds. Smits sprak aldus:

Mijnheer de Voorzitter!

Inzaie het in behandeling zijnde complex van wetsvoorstellen 4580, 4581 en 4582 wens ik de volgende zaken naar voren te brengen. Betreffende het ontwerp van wet 4580 wil ik er allereerst op wijzen, dat ik tegen het verhogen der huren op zich zelf geen bezwaren maak; integendeel, ik acht dit noodzakelijk en dat wel om tweeërlei redenen. Ten eerste ben ik van oordeel, dat, wanneer dit wetsontwerp kracht van wet zal hebben gekregen, dit bevordeHjk zal kunnen zijn voor het voeren van een enigszins beter en gezonder beleid inzake de woningvoorziening. Te dezen kan ik mij aansluiten bij hetgeen wordt opgemerkt in het Voorlopig Verslag, waarbij ik onder meer wijs op de volgende zinsnede:

„Vele leden waren van mening, dat men reeds veel te lang heeft gewacht met hel tot stand brengen van een dergelijke huurverhoging, hetgeen tot grote schade van de volkshuisvesting heeft geleid. ZuUcs zal mede ten gevolge hebben, dat de bijdrage van het Rijk ten behoeve van de woningbouw aanzienlijk zal kunnen worden verlaagd". Vervolgens achten wij het verhogen der huren

billijk en rechtvaardig

en menen wij, dat reeds al te lang door de achltereenvolgende Regeringen igewacht is om recht te doen aan de huiseigenaren, die in vergelijking met andere groepen van Nederlanders deerlijk achtergesteld zijn. Immers, niettegenstaande de steeds hoger wordende levensstandaard, werd hun lange tijd belet de huren te verhogen. En toen daarna de huren verhoogd zijn, was deze verhoging niet in vergelijking met het steeds duurder wordende leven. Nu is het algemeen bekend, dat de P.v.d.A. niet zo welwillend staat tegenover deze achtergestelde volksgroep. Velen in deze partij plegen de huiseigenaren te vereenzelvigen met diegenen onder de verhuurders, die men in de volksmond , , huisjesmelkers" noemt, dat zijn mensen, die zich ten opzichte van de huurders op schraapzuchtige wijze gedragen hebben. Men moet en mag te dezen echter niet generaliseren; dat wens ik ook niet te doen. Ik kom dan ook op voor die grote groep

bonafide huiseigenaren,

die ongetwijfeld een sociale functie in de maatschappij vervullen. Voor hen wens ik een lans te breken, waar toch deze groep bij een steeds hoger wordende standaard van het leven haar inkomsten niet in die mate zag stijgen, waarop zij recht had. En het is daarom zeer goed te verklaren, dat de huiseigenaren, vanwege deze onrechtvaardige en onbillijke behandeling door de achtereenvolgende Regeringen, zich hebben gegriefd gevoeld en nog gevoelen. Ik wil daarom herhalen, dat het meer dan tijd is, dat aan deze

onrechtvaardige handelswijze

een einde wordt gemaakt, en ik kan dan ook in beginsel instemmen met een voorstel tot redelijke verhoging van de huren. Mijnheer de Voorzitter! Wat echter de inhoud van het wetsvoorstel aangaat en hiermede staat het voorstel van wet nr. 4581 in direct verband, daartegen zie ik mij genoodzaakt ernstige bezwaren te maken. Het is hierbij toch zo gesteld, dat de huiseigenaren de 25 pet. huurverhoging niet mogen behouden, maar hiervan de helft moeten afstaan door plaatsing op een blokkeringsrekening. Thans wens ik eerst enkele opmerkingen te maken over het

percentage van 25 pet.

zelf. Ongetwijfeld zal het voor tal van huurdens niet gemakkelijk zijn, ineens 25 pet. meer huur op te brengen. Velen zullen er zijn — en aan zovele anderen, die van een klein inkomen moeten rondkomen, voor wie het zeer bezwaarlijk is ineens 25 pot. meer huur op te brengen. Immers, waar nu toch de 25 pet. huurverhoging niet geheel direct ten goede van de verongelijkte huiseigenaren komt, ware het dunkt mij veel aannemelijker en juister het huurverhogingspercentage niet op 25 pet. maar op

10 of 12Ï4 pet.

te brengen en dan zonder blokkering. Een geleidelijke verhoging van de hiu'en zou onzes inziens beter zijn, doch dit wijst de Regering in haar Memorie van Antwoord geheel van de hand. Mijnheer de Voorzitter! Mijn hoofdbezwaar tegen dit complex van wetsvoorstellen heeft wel in het bijzonder betrekking op het wetsontwerp 4581, niettegenstaande de wijzigingen, die er sedert de indiening van het wetsontwerp in zijn aangebracht, zoals onder meer deze, dat de verhoging voor bedrijfspanden slechts 15 pet. zal zijn. Deze wijziging acht ik, evenals ongetwijfeld velen met mij, van weinig belang. Ik ben van oordeel, dat door de blokkering van 12 ¥2 pet. aan de huiseigenaren

opnieuw onrecht

wordt aangedaan, ook al zijn deze gelden vrij van belasting. Het is een inbreuk maken op het particulier eigendomsrecht, een gruwelijk onrecht tegenover een bepaalde groep van ons volk. Nu moge het waar zijn, dat politieke controversen ten slotte tot deze voorstellen hebben geleid, doch dit neemt voorzeker het onrecht en de onbillijkheid van dit wetsvoorstel niet weg. Immers, het lijdt geen twijfel, dat wat ons in de wetsvoorstellen wordt aangeboden ten nauwste verband houdt met deze politieke controversen. Mijnheer de Voorzitter! De onderhavige wetsvoorstellen, welke een gevolg zijn van een

politieke touwtrekkerij,

waardoor het nu fimgerende Kabinet- Drees tot stand gekomen is, dragen een nationalisatie van het woningbezit, zoals uitgesproken socialistisch karakter. De Nationalisatie van het woningbezit, zoals door de socialisten wordt voorgestaan wordt door de onderhavige wetsvoorstellen ten zeerstee gediend. Al gaat men bij deze wetsvoorstellen niet zo ver als de socialisten dit eigenlijk wel zouden willen, toch valt hef" socialistisch karakter er duidelijk in te herkennen. Hierop is dan ook ongetwijfeld van toepassing hetgeen door dr. Drees enige tijd geleden in een rede werd opgemerkt, namelijk:

„dat, al was de invloed van de socialisten in de wetgeving te onzent niet zo duidelijk waarneembaar als in de Scandinavische landen en in Engeland, deze toch in onze wetgeving van de laatste jaren waar te nemen was". Dit is inderdaad het geval. Te betreuren is het, dat niet alleen de rooms-katholieken, maar ook de

protestants-christelijke partijen

hieraan hebben meegewerkt en nog meewerken. Mijnheer de Voorzitter! Wat 't door mij bedoelde wetsontwerp aangaat, wij zien dit niet anders dan als een uitvloeisel van het door socialisten zozeer begeerde staatsabsolutisme, een stelsel, dat in zijn praktijk de individuen tot marionetten en automaten maakt. Het wetsontwerp is een uitbreiding van

staatsbemoeüng en staatsdwang,

waarvan de consequentie een ondraaglijke tyrannie zal zijn. Het beroep op de buitengewone en abnormale omstandigheden, waarmede het Kabinet zich te dezen verontschuldigt, kunnen wij niet aanvaarden. Ik erken, dat de tijden, die wij beleven, en de omstandigheden, waarin wij verkeren in vele opzichten abnormaal zijn, maar dit geeft aan geen enkel particulier, laat staan enige Overheid, het recht om onrecht te bedrijven. Gerechtigheid en recht doen is niet het minst in wetgeving en regeringsbeleid

hoge en dure roeping

en niemand zal zich straffeloos vergrijpen aan de verkrachting daarvan, ook de Overheid niet. Wanneer door de Regering, en in het bijzonder door de Minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid, gesproken wordt van buitengewone omstandigheden, als zouden deze geleid hebben tot het onderhavige wetsvoorstel, dan erkennen wij direct, dat de tijden, welke wij beleven, en de omstandigheden, waarin wij verkeren, abnormaal zijn. Zeer terecht. Maar dan zie ik dit wetsontwerp als resultering van het abnormale om het abnormale nog abnormaler te maken. Voorwaar, Mijnheer de Voorzitter, ik geef toe, dat wij in vele opzichten met abnormale omstandigheden te doen hebben. Maar dit dan in de meest ernstige zin van het woord. Immers, bovenal zijn de omstandigheden en tijden donker uit oorzake van de

miskenning van God,

de verkrachting van Zijn Woord en Wet, hetgeen ook in deze affaire weer naar voren treedt en waarop wij het woord der Schrift kunnen toepassen: „De waarheid struikelt op de straat, en wat reoht is, kan er niet ingaan".

Al wat men doet buiten en tegen Gods geopenbaarde wil zal ten enenmale falen. Vandaar dan ook, dat, als men denkt aan de ene zijde klaar te zijn gekomen, de wonde aan de andere zijde des te dieper openspringt. Immers, de onderhavige wetsvoorstellen bevorderen in 'geen geringe mate de toch al zo zwaar op ons volk drukkende

ambtenarij en bureaucratie,

een euvel, dat het gehele socialistisch systeem aankleeft en kenmerkt. Terecht staat in het Voorlopig Verslag: „Sommige leden vestigden eveneens de aandacht op de omvangrijke ambtelijke bemoeiingen, welke met de invoering van het grootboek woningverbetering gemoeid zullen zijn. Zij achten het onbegrijpelijk, dat de Regering hiertoe wil overgaan in een periode, waarin bestedingsbeperking noodzakelijk is gebleken". De ambtenarij en bureaucratie, welke aan de vlotte woningbouw toch al zoveel

stagnering

heeft veroorzaakt, wtorden door deze blokkering weer aanmerkehjk uitge­ breid. De kosten, hieraan verbonde zullen niet gering zijn. Zij zijn zelfs a verdubbeld, daar de Minister dlenaaii gaande in de Memorie van Antwoor; heeft medegedeeld, dat de betreffend kosten noodzakelijkerwijze van f 300 C tot f 600.000 zijn gestegen. Wat een werk is er niet aan verbondei om na te gaan, of de aanvraag voo: verbetering aan de eisen der wet vol doet. Ook dit is één van de grote be zwaren, die wij tegen de blokkerim hebben. '

Mijnheer de Voorzitter! Nog een enke woord over de toegezegde

compensaüi Ook deze ontmoet bij mij grote bezwa ren en dat wel vanwege het feit, dat it ene groep Nederlanders wel compensa He krijgt en de andere niet. Zo is aan een bepaalde groep uit ons voll( de z.g, vergeten groepen, totaal niet gedacht. Deze minst draagkrachtigen zul len al de nadelen, die aan de huurver hoging verbonden zijn, te dragen gen. Andere Nederlanders daarentegen zullen niet alleen compensatie, maai zelfs

overcompensatie

ontvangen, dewijl de geldehjke vergoeding, die zij zullen krijgen, hun hunverhoging üi geldswaarde overtreft Mijnheer de Voorzitter! Wanneer ik ten slotte het geheel overzie, kan ik tot n andere conclusie komen dan dat het voor mij onmogelijk is, mij met de onderhavige voorstellen te kunnen verenigen. Wij zien hier een belangrijke concessie gedaan aan de socialisten.

die eigenlijk een huurbelastüig voorstonden. Bij deze concessie wordt het domsrecht van de particulier aangetast Ook wordt daarbij het staatsabsolutisme zodanig in praktijk gebracht, dat k Staat onrechtmatig een deel van huuropbrengst aan de eigenaars onthoudt. De blokkering komt toch hierop neer, dat de Staat een soort van

gedwongen leninj

tegen het uiterst lage rentepercentage van drie bekomt en dat uit gelden, de huiseigenaren naar de eis van liet recht toekomen. Mijnheer de Voorzitter! Ik meen niij niet te stout uit te drukken, als ik zeg, dat naar mijn mening maar al te zeer vaste lijn in het huurbeleid van de ac tereenvolgende Ministeries ontbroke» heeft en dat dit de oorzaak is, dat e' thans zo willekeurig wordt gehani en dat we in zulk een ongezonde toestand zijn gekomen

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 1957

De Banier | 8 Pagina's

De wetsvoorstellen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 1957

De Banier | 8 Pagina's