Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een rijke belofte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een rijke belofte

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden recht maken" — zo staat ons in Gods onfeilbaar en onbedriegeHjk Woord ter plaatse van Spreuken 3 : 6 beschreven. Dit is een uitspraak, waarop men vast en zeker kan gaan en zich onder alle omstandigheden gerust kan verlaten. Zij is toch gedaan door Hem, Wiens Naam is de Waarachtige, Wiens woorden zo vast en zeker zijn, dat daarmede nog nooit enig mens belogen en bedro­

gen, zelfs teleurgesteld is uitgekomen. Daarenboven is Hij de Almachtige, Die spreekt en het is er, gebiedt en het staat er. Die alle macht in bemel en op aarde heeft. Die spreekt: „Mijn raad zal bestaan en Ik zal al Mijn welbehagen doen". Ook is Hij de Getrouwe, Die Zijn Woord gestand doet en nog nooit één "van Zijn woorden in de loop der eeuwen ter aarde heeft laten vallen. Nochtans al is dit ontegenzeggelijk zó en niet anders, vne slaat daar in der

waarheid acht op? Wie gelooft het met al zijn verstand, hart en ziel? Wie betrouwt deswege zijn Hchaam en ziel aan de Heere toe en bevindt, dat Gods Woord een lamp voor zijn voet en een hcht op zijn pad is?

Ach, ach, welk een ingekankerd ongeloof treffen wij toch in het natuurlijke hart van de mens aan, dat hij, al is het dan niet in zijn belijdenis, maar toch in de praktijk, gedurig God voor een leugenaar houdt en zijn oor leent aan en zijn betrouwen stelt in de dingen, welke men ziet, en niet zoekt en bedenkt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechterhand Gods.

Hoe wordt dit ongeloof nog gevoed en versterkt in menige fabriek, op menig kantoor, in menige bioscoop en bij zo vele andere gelegenheden, waar

lichtzinnige spotters en onbeschaamde [asteraars

hun spotternijen en lasteringen soms dag aan dag uitbraken! Hoe menige zoon of dochter, die van huis uit nog in de waarheid was opgevoed en voorgegaan, is daarmede vervoerd en afgetrokken van de waarheid, welke naar de godzaligheid is. Wel heeft ieder jeugdig persoon, en niet alleen hij, maar ook ouderen van dagen, wel ook iedere S.G.P.-er het gezelschap der spotters en der lasteraars te mijden en te ontvluchten. Wel hebben de ouders tot dure plicht hun kinderen daarvoor te waarschuwen en daarvan ver weg te houden. Niet alleen verbiedt Gods Woord ons toch te zitten in het gestoelte der spotters, hetgeen alleen reeds genoegzaam moet zijn om zulks niet te doen; maar ook is het gevaar allesbehalve denkbeeldig, dat men eerst de spotters en lasteraars aanhoort, en straks met hen mede gaat spotten en lasteren. De gevallen, dat het inderdaad zo gegaan is, zijn waarlijk niet gering. Te allen tijde en op elke plaats moge men bedenken het woord der Heilige Schrift: „Dwaalt niet. God laat Zich niet bespotten", en heel zijn leven en gedrag daarnaar inrichten.

In naam der wetenschap

Wat is Gods Woord ook al in naam der wetenschap bestreden, veroordeeld en als onwaar ten deure uitgewezen! Hoe zijn in vroegere eeuwen door de dusgenaamde wetenschap ten aanzien van hetgeen het Oude Testament ons aangaande personen en gebeurtenissen mededeelt, verklaard, dat deze slechts mythen, verdichtsels en verzinsels waren, terwijl toch de opgravingen, welke plaats gevonden hebben, juist het tegendeel er van aantonen, dewijl uit die opgravingen onwedersprekelijk is vast komen te staan, dat de personen, die de zogenaamde wetenschap voor mythische figuren, welke in het geheel niet bestaan of geleefd hadden, inderdaad wel geleefd en bestaan hebben, en dat de gebeurtenissen, welke door die wetenschap eertijds voor opgevoerde fabels verklaard waren, wel ter dege hebben plaats ge­

vonden! Hoe velen zijn ook al door de misleidingen van deze wetenschap vervoerd en in een volslagen ongeloof verzonken! En hoe velen willen ons ook thans nog diets maken, dat in het licht der wetenschap en wijsbegeerte bezien, Gods Woord waardeloos en onwaar is. Voorzeker, het woord van de apostel Paulus geldt ook thans nog, dat luidt: Ziet toe dat niemand u als een roof vervoere door de filosofie en ijdele verleiding, naar de overlevering der mensen, naar de eerste beginselen der wereld, en niet naar Christus, want in Hem woont al de volheid der Godheid lichamelijk". En ook heeft nog evenzeer na zo vele eeuwen het getuigenis des Heiligen Geestes, bij monde van de apostel gedaan, zijn volle waarde, namelijk dit getuigenis: „Want er is geschreven: Ik zal de wijsheid der wereld doen vergaan, en het verstand der verstandigen zal Ik teniet maken. Waar is de wijze? Waar is de schriftgeleerde? Waar is de onderzoeker dezer eeuw? Heeft God de wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt? ' Ja, gelijk de wijsheid der farizeërs en sadduceërs, met die der stoïcijnen van Rome en die van de wijsgeren van Athene, te schande is gemaakt, zo ook is en wordt te schande gemaakt de dusgenaamde wetenschap en filosofie onzer dagen.

Tegen verstand en rede

Wat heeft dit ook al een opgeld gedaan, en doet het nog, dat het geopenbaarde Woord van God tegen verstand en rede van de mens indruist! Hoe zijn met dat argument de wonderen, welke Christus op aarde verricht heeft, voor onwaar verklaard; hoe is daarmede Zijn opstanding geloochend en naar het rijk der fabelen verwezen, in één woord, hoe zijn al Zijn heilsweldaden daarmede bestreden en ontkend.

Nochtans zullen het verstand en de rede des mensen niet kunnen beletten, dat de Zoon Gods en des mensen Zijn Woord waar zal maken: „Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad vóór de grondlegging der wereld". Zijn wonderdadige en ondoorgrondelijke liefde immers zal niet rusten, voordat al de Zijnen de palmtak der overwinning zullen dragen en gekroond rullen zijn met de onverwelkelijke kroon der rechtvaardigmaking. Ook dit zal, al moge het nog zo zeer tegen het verstand en de rede des mensen inlopen, nochtans bewaarheid worden. „Te dier ure — zo lezen wij in Lukas 10 : 21 — verheugde Zich Jezus in de geest en zeide: Ik dank U, Vader, Heere des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve de kinderkens geopenbaard. Ja Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U".

De Heere moge in ons het ongeloof en de hoogmoed, die Hem een gruwel en ons een vloek zijn, doden, en in ons doen leven het kinderlijk geloof en de gehoorzaamheid, dat wij Hem mogen kennen in al onze wegen, dan zal Hij wis en zeker onze paden recht maken. Anders worden zij nooit recht, ook al zijn wij alleszins godsdienstig en overvloedig in het vervullen van onze plichten, zelfs al zijn wij met een Jehu's ijver daartoe bevangen.

Hij werpe in ons alle hoogten en sterkten temeder, opdat wij in onszelf ellendig en arm voor en onder Hem geworden, als dood- en doemwaardigen aan Christus' gezegende middelaaarsvoeten mogen nederzitten. Hij sluite onze harten en ogen voor de begeerlijkheden en heerlijkheden der wereld en voor de grootsheid van dit leven, opdat vsdj, voor wereldgeHjkvor-

migheid 'bewaard. Hem mogen volgen, gewillig en bereidvaardig, door bezaaide en onbezaaide landen.

Ook zal de gemeente des levenden Gods straks niet meer het ellendige en arme huis Israels zijn, zoals zij dat in zichzelf is en behoort te zijn. Zij reist toch de volmaakte heerlijkheid Gods tegemoet, waarin zij de enige en drieënige God eenmaal in gerechtigheid, verzadigd met Zijn beeld, zal aanschouwen. Wat dat in zijn volle heerlijkheid zal zijn, daarvan getuigt onder meer de profeet Zacharia op het einde van zijn geschrift: „Te dien dage zal op de bellen der paarden staan: De heiligheid des Heeren. En de potten in het huis des Heeren zullen zijn als de sprengbekkens voor het altaar. Ja al de potten in Jeruzalem en in Juda zullen de Heere der heirscharen heüig zijn, zodat allen, die offeren willen, zullen komen en van dezelve nemen, en in dezelve koken; en er zal geen Kanaaniet meer zijn in het

huis des Heeren der heirscharen te dien dage". Naar zulk een staat van volmaakte heerlijkheid reist Gods kind toe. Daarvan zal hij op aarde de voorsmaken genieten, al naar mate hij de Heere kent in al zijn wegen.

Dat een ieder, elke S.G.P.-er, door Gods Geest geleid, daarnaar moge staan, dan zal hij in dit leven ondervinden, dat de Heere de Waarachtige is. Die Zijn Woord en belofte gestand doet, en ook de Almachtige is, Die bergen vlak en zeeën droog kan maken, en dat Hij, Die even getrouw als sterk is. Zijn werk voleindigen zal, trots al wat spotters en lasteraars daar tegen inbrengen, trots al wat de dusgenaamde wetenschap in haar bestrijding daarop te bedillen heeft, trots al wat het verstand en de rede van de mens daartegen aanvoeren, trots al wat de binnenpraters van ongeloof en hoogmoed in het eigen hart van Gods kind daar tegenin redeneren en beweren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 augustus 1957

De Banier | 8 Pagina's

Een rijke belofte

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 augustus 1957

De Banier | 8 Pagina's